dinsdag 3 mei 2016

DE KREEFT VAN CLAUS GEFILEERD




Zaterdag 15 november 1969 was de eerste voorstelling, de première, van het meest memorabele toneelstuk van Hugo Claus. Die avond zit heel artistiek Nederland in de Amsterdamse stadsschouwburg. De zaal is tot de nok gevuld. De verwachtingen zijn hooggespannen, door het centrale gegeven en het feit dat de auteur de regisseur is en een verhouding heeft met de jonge actrice die niet de hoofdrol speelt maar wel de sleutelfiguur van het stuk is. De hoofdrol is trouwens geen speler maar het nagerecht, de verwerking van een gepasseerd drama in een volksbuurt. 
 
Het stuk heet Vrijdag, de dag van de week genoemd naar de Germaanse godin Friia. Binnen de christelijke leer is hij de dag van de kruisiging van Jezus. In de Romeinse cultus is de naam ontleend aan de godin van de liefde, Venus. Binnen de islamitische is vrijdag de dag van de aanbidding. Kruisiging, liefde en aanbidding vormen de hoeken van de driehoek waarin de sleutelfiguur gevangen zit. Niet toevallig zijn er drie spelers die elk een zijde bemannen. De vader van de sleutelfiguur – tevens de echtgenoot van de moeder, en de minnaar van de echtgenote / moeder. 

Hun namen zijn niet lukraak gekozen. De sleutelfiguur [de dochter] heet Christiane. Een van de betekenissen is martelares. De vader / echtgenoot heet Georges, ontleend aan Sint-George, een ridder op een schimmel die een draak doodt om een jong meisje te kunnen verslinden. De moeder / echtgenote kreeg van Claus de naam Jeanne, wat de vrouwelijke vorm is van Johannes, Hebreeuws voor ‘Jahweh is genadig’. De minnaar heet Erik, wat na enig speurwerk  ‘alleenheerser’ maar ook ‘veroveraar’ oplevert.
Eenmaal zover wordt maar al te duidelijk dat Vrijdag een toneelstuk is waarin Hugo Claus volop zijn gang is gegaan met symbolische elementen. Lijkt niet ter zake doende, i.v.m. de Kreeft van Claus, maar deze toelichting laat de toeschouwer toe het oerverhaal van het toneelstuk beter te begrijpen. Een verhaal dat hier niet moet naverteld worden. Google geeft uitsluitsel, al hangen verschillende versies met haken en ogen aan elkaar.
Bovendien, en dat is wat Google niet verteld, zijn Vrijdag en Het Jaar van de Kreeft  de oevers van een machtige rivier', zoals Drs. P zingt in zijn prachtlied De Veerpont

Incest was in de jaren zestig een onderwerp waarover ‘zedig’ gezwegen werd, in Vlaanderen heel wat meer dan in Nederland. Maar iedereen wilde weten hoe Hugo Claus de bloedschande verhaal had gegeven. Dat was de eerste reden van de hooggespannen verwachtingen. De tweede reden was dat Hugo Claus al tijdens de repetities een verhouding was begonnen met de actrice die de dochter speelde, Kitty Courbois




Zij was acht jaar jonger dan hij. Nu maalt niemand meer over een leeftijdsverschil van 50 jaar, maar in de jaren zestig was dat wel het geval. Vooral omdat de verhouding van een regisseur met een actrice te vergelijken valt met een vader/dochter-relatie. 

De relatie duurde ruim een jaar. Claus was een vrouwverslinder. De enige die hij moest laten voorgaan, en daar was hij stikjaloers op, was Harry Mulisch. Vrij snel echter ging Claus vreemd. Dat wisten de vriendinnen ook, maar wat viel er tegen te beginnen? Sommige kropen zelf uit het dal, andere zakten er door. Zoals de actrice Marja Habraken





Ze stalkte Claus, zelfs toen hij twaalf vrouwen verder zat en na die twaalf, de ‘weduwe’ zoals zij in het literaire circuit genoemd wordt. Claus gaf geen kik en blokte Habraken af; nooit een woord van troost, of effe de tijd nemen om de zaak uit te praten. Het maakte haar gek, zo gek dat zij zich tenslotte heeft opgehangen. Die daad heeft Hugo Claus geraakt en is een van de weinige momenten dat hij een vorm van medeleven vertoonde. In de vorm van een gedicht dat in diens Verzamelde Gedichten is opgenomen [tot ergernis van de ‘weduwe’]. Het is het voorlaatste, als het Envoi als nawoord wordt gezien. De titel is een letter, gevolgd door een punt. 

M. 

Jij die dagelijks klauwde naar de zoldering,
jij nu bij verstek,
jij verliefd op een dubbele liefde,
een van kwikzilver, een van modder.
Je kwam niet lenig van de grond.
Ook de laatste keer niet, ik weet het
want dagelijks zie ik je op die tafel staan.
God geve dat je dronken was, straal,
ladderzat waar geen ladder was,
men haalde er een, men knoopte je los
en ook toen was ik er niet,
ook toen liet ik jou in de benauwde koude.
Je teistert mij met een stil gerucht,
amper hoorbaar zijn
je naakte natte zolen in een huis
dat te wit was om ons te verbergen.
Jij ooit een soort geluk op handen en voeten
voor wij veranderden van zwaarte
in een steeds vreemdere klaarte,
in elkaars gemis.
Een keer te veel heb ik mijn schouders opgetrokken,
een keer te lang gewacht om je te verjagen
van die tafel, jouw enige plek.
Nu pas raak je mij volmaakt
met je glimlach om niets, om het niets.
 

Al het voorgaande, en het gedicht, om aan te tonen dat Hugo Claus werkelijk van ‘zijn’ vrouwen hield, maar ze tevens misbruikte. Moreel en financieel. De tijd dat hij in Rome woonde, teerde hij op het succes van zijn eerste vrouw, de filmactrice Elly Overzier, alweer een actrice en straks komt er nog een. 




By the way: Tijdens de Parijse periode van Sylvia Kristel [1975-1978] teerde Hugo Claus op de schatten die La Kristel verdiende met haar Emmanuelle-films. 




Onder de artiestennaam Elly Norden speelde Elly Overzier niet onbelangrijke bijrollen in één Franse en twee Italiaanse films. Naar verluidt had Federico Fellini een zwak voor Elly en had haar een rol beloofd in een op stapel staande film. Zover kwam het echter niet. Elly en Hugo vertrokken, vermoedelijk wegens geldgebrek, weer naar Vlaanderen. Hugo sloeg aan het schrijven, met succes, met als hoogtepunt Vrijdag. Begin 1970 liet Hugo Claus Elly Overzier in de steek voor een andere actrice… Kitty Courbois.
En daar begint de roman Het Jaar van de Kreeft, door Luk Perceval samen met Peter van Kraaij met succes omgezet in een toneelstuk. 

De recensie op de voorstelling staat op deze blog. Herhaald moet die dus niet worden. Ook niet de voorgeschiedenis en hoe de verhouding zijn slotakkoord kreeg met de roman uit 1972, gepresenteerd op de titelpagina als ‘EEN ROMANCE’. Let op de datum: De intieme verhouding tussen Kitty Courbois en Hugo Claus duurde van eind 1969 tot begin 1971, en de roman verscheen in 1972. Zowel de roman als het toneelstuk lopen dus over de vier seizoenen, te beginnen met de winter. 

Is de roman gecomponeerd als een deeltje uit de Bouquetreeks, voor het toneelstuk heeft Luk Perceval alle flutromantiek gekeeld en er een tragisch liefdesverhaal van gemaakt, voor slechts twee spelers: de geliefden Pierre en Toni.
Luk Perceval heeft het karakter van Claus en Courbois sterker dan in de roman in het toneelstuk gestoken. Auteur/Regisseur Pierre beschouwt elke affaire als een spel én een voedingsextract voor zijn theatrale werk, consumeert een verhouding. Actrice Toni parfumeert die met een jeugdige speelsheid, verlost van god en kerk. Zij is ook, bij wijze van spreken, een kind van de late hippietijd: Vrijheid, Blijheid. Flower Power. Een periode die boven de Moerdijk anders werd beleefd dan onder. 

Een Hollands karakter staat en botst met een Vlaams. Hoewel Pierre de wijze man is, krijgt hij geen vat op de losbandige speelsheid van Toni. Deze diepere laag van de roman, daar heeft Luk Perceval zich op geconcentreerd. Sterft Toni in de roman, Pierre blijft leven maar ontredderd. De slotzin van de roman laat hieromtrent geen twijfel bestaan: ‘Toen vluchtte Pierre, in het zonlicht, verblind.’ 

De vrouw. Daar draait het bij Hugo Claus altijd om. En om en met haar heeft hij zijn beste werk geschreven. Of het nu romans, dichtbundels dan toneelstukken zijn. Zelfs in Het verdriet van België. Louis Seynaeve is het hoofdpersonage, maar hij bestaat slechts bij de gratie van zijn moeder. En hij wordt ontmaagd door een vrouw. Zijn tante. In het tweede deel. De daad eindigt op bladzijde 591 van de eerste druk [en vele vlg. drukken] als volgt: 

‘Kalm liep de vrouw toen door de kamer, deed het licht aan, zocht naar de spelden, stak haar haar weer op en werd weer ongeveer de zuster van zijn vader die zachtjes zei: “Dit blijft onder ons, hé, ventje? Afgesproken?”
Ventje. Nonkel Leon in lilliputtervorm. Zij reikte hem zijn schooltas aan. Hij kreeg ook nog zes sigaretten mee voor Mama.’ 


In de roman heet zij Constance. Haar werkelijke naam was Germaine Vanderlinden. 




guido lauwaert
gent, 2016-05-03 

HET JAAR VAN DE KREEFT – toneelstuk naar de gelijknamige roman van Hugo Claus – regie Luk Perceval – productie tga – 3 en 4 mei NTGent – 26 t/m 28 mei deSingel, Antwerpen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten