donderdag 18 april 2019

ACHTERWAARTS VOORWAARTS 0,001





Van zwarte gat tot wit vierkant  

Ruim een week geleden is er heel wat te doen geweest rond het zwarte gat. Waarom er zoveel heisa over werd gemaakt, ontgaat mij compleet. Het bestaan van het zwarte gat is al lichtjaren geleden door de Azteken, de oude Egyptenaren, de Indianen, de Chinezen beschreven. 

Enkel in Europa is het zwarte gat pas ter sprake gekomen nadat Galileo Galileï een licht was opgegaan. Na hem zijn duizenden wetenschappers gevolgd die omhoog keken. De bekendste van de voorbije eeuw zijn Albert Einstein en Kazimir Malevitsj. Over de tweede zo meteen meer. Einstein keek een minuut in zijn verrekijker, meer was er niet nodig om de beroemdste zin van het tweede millennium van de lippen te laten rollen: Alles ist relativ

Is het niet verwonderlijk, alweer bij wijze van spreken, dat slechts wat niet verklaard kan worden onsterfelijkheid bezorgt? Het leven en het werk van William Shakespeare zweeft in een relatieve lege ruimte. Welnu… eeuwige roem. De Sfinx van het plateau van Gizeh is een pracht van een beeld, maar tevens het grote raadsel als beeld. Resultaat… eeuwige roem. Niet zozeer dat de duizend beelden van het Paaseiland er zijn levert ze eeuwige roem op, maar de vraag waarom ze, op zeven na, met hun rug naar de zee staan. 

De zekerheid van deze stelling – wat onverklaarbaar is, is onsterfelijk - dankt zij in de eerste plaats aan het tegendeel. Wat niet weerlegd kan worden is geen lang leven beschoren. Voorbeeld. De kunst van Kris Peeters om dolken in de rug te steken. De mens die daaraan twijfelt moet nog geboren worden. Eenmaal de geest gegeven zal Kris Peeters verdwijnen in het zwarte gat van de geschiedenis.
Tweede voorbeeld, want op één been kun je niet lopen. Iemand de laatste jaren nog gehoord van Pater Damiaan. Enkel een student van de Leuvense universiteit die verlegen zit over een onderwerp voor zijn thesis en professor Rik Torfs aanspreekt. Enig sadistisch trekje is de hoogleraar niet vreemd. 

Maar keren wij, alvorens de weg te verliezen, terug naar ons uitgaanspunt: het zwarte gat. Niet alleen in het heelal maar ook in de zeven kunsten – of zijn het er intussen negen in de derde macht? – is het zwarte gat ten eeuwige dage aanwezig. De bekendste beeldend kunstenaar met een zwart gat is Kazimir Malevitsj. Het zwarte gat van de foto van de week is min of meer rond. Malevitsj daarentegen hield het op vierkantig. Schijnbaar simpel van vorm lokt het Zwart Vierkant van Malevitsj’s een oneindige discussie los. Let wel, aanvankelijk niet zozeer om het schilderij zelf, aha, maar op de plaats die hij het gaf op de expositie waar hij het voor het eerst tentoonstelde: de bovenhoek van de woonkamer waar de modale Rus een religieus icoon hangt. Het valt te vergelijken met de vervanging van het kruisbeeld in de kerken door een opgezet aapje. Daar lust geen pilaarbijter steen van. 

Malevitsj ontketende met die daad een mediarel. Die gaat maar door. De bovenhoek is mettertijd overwoekerd geraakt door de diepte van het zwart vierkant. En de tint van het zwart, want zwart is niet altijd zwart. En of het vierkant een toegangspoort dan wel een afsluiting is. En of het ‘kunstwerk’ provocatief, constructief, extensief, explosief, evocatief of een mélange van alle ief-en is, en wat voor soort mengeling dan. Volgens Sjeng Scheijen in zijn pas verschenen boek ‘de AVANT-GARDISTEN – de Russische revolutie in de kunst 1917-1935’, heeft het Zwart Vierkant zijn eeuwigheidswaarde te danken aan het feit dat Malevitsj een geniale autodidact was. Zou best kunnen. Genialiteit zit hem in de uitersten. Hij was zo dom dat hij gedoemd was een vernieuwer te worden. 

Om af te ronden gooien draaien we het zwart gat om en wat zien we dan? Een wit gat. Een foto van een wit gat in de ruimte is er nog niet, dat is speculatief, temeer daar zij de tweede wet van de thermodynamica lijkt te overtreden. In de schilderkunst is er al wel een wit gat waargenomen, om precies te zijn een Wit Vierkant, en wel vlakbij. In Machelen-aan-de-Leie. De schepper ervan is Roger Raveel. Haast geen plastisch werk van hem zonder wit vierkant. Er ligt er zelfs een op zijn graf. 

In 2021 is Raveel honderd jaar geleden geboren. Dat zal gevierd worden. Het Wit Vierkant zal ons om de oren vliegen. Op T-shirts, handdoeken, pennenzakken, boodschappentassen et cetera. Chantal Pattyn is van plan om door haar slaven enkele programma’s rond Raveel te laten maken. Hoe deze aan de luisteraars te verkopen is haar nog niet zo duidelijk. Nochtans, zo moeilijk is dat niet. Je vraagt aan Jean Paul Van Bendegem om, net als voor de Maand van de Filosofie, geen reclame te maken voor de Maand van het Wit Vierkant. Wat hij zal doen. Publiekelijk geen reclame maken, is reclame maken. Toch? 

guido lauwaert 


Zwart vierkant - Kazimir Malevitsj 



maandag 8 april 2019

DOOD IN VENETIË Sterven door schoonheid

Foto [e.v.] Jan Versweyveld 


Als er iemand getracht heeft de ultieme schoonheid in proza te vatten, is het de Duitse schrijver Thomas Mann. 

Hij leefde - en het verband met het onderwerp van zijn boek ligt voor de hand - in een periode waarin de maatschappij niet alleen op moreel, sociaal en politiek vlak een enorme wasbeurt meemaakte, maar ook op cultureel en artistiek gebied. 

Slapende homoseksualiteit 
In het begin van de twintigste eeuw en aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog is de wasbeurt in volle gang en verschijnt in 1913 de publieksuitgave van Der Tod in Venedig.
Het verhaal gaat als volgt: auteur Gustav von Aschenbach beschouwt zijn talent als een roeping, zit met een schrijfkramp en om uit de impasse te geraken besluit hij rust te zoeken in het prestigieuze Grand Hotel des Bains van Venetië. Hij wordt er geconfronteerd met tiener Tadzio die hem overtuigt dat de mannelijke schoonheid bestaat. Dat elke andere kunstvorm er onderdanig aan is. In zulke mate dat het zijn slapende homoseksualiteit laat ontwaken.
Dat gegeven grijpt Mann aan om de roman te schrijven waarin de opperste schoonheid uitgebeeld wordt in proza. 
  
Extra laag 
Met de vele complexe lagen die elkaar beïnvloeden en de roman vorm en inhoud geven, ging regisseur Ivo van Hove aan de slag. Geen eenvoudige klus, want Ramsey Nasr transformeerde niet simpelweg de roman naar het toneel, maar gooide een extra laag op het gegeven. Hij confronteert de schrijver meermaals met het hoofdpersonage. Voorbeeld: kort voor het slot, terwijl de schrijver toekijkt, legt het hoofdpersonage zich te slapen in een glazen kist en droomt een tedere, haast intieme scène met Ladzio [tot de dood erop volgt].
Gelukkig heeft zowel Nasr als Van Hove er geen seksuele aspect aan toegevoegd. Het is kantje boord, maar de grens tussen aanraken en bezitten wordt niet overschreden. De schoonheid van de jongen wordt niet lichamelijk maar geestelijk geconsumeerd. In zulke hoge mate dat hij het gevaar op besmetting door een choleraepidemie aan zijn laars lapt, niet vertrekt maar blijft, om zo lang mogelijk van de schoonheid te kunnen genieten. De kwade ziekte is er door Thomas Mann aan toegevoegd om de nadruk op de consumptie van de schoonheid te versterken. 

Verfijnde regie
Het decor, de projecties, de kostumering en de gestileerde motoriek zijn zo verfijnd geregisseerd dat het oog meer geniet dan het oor. De extra laag, zoals eerder aangestipt, is daar voor de helft verantwoordelijk voor. De andere helft valt ten laste van het orkest. Geen kwaad woord over het Koninklijk Concertgebouworkest. Helaas verdrukt de uitvoering van de muziek bij momenten de dialogen. Niet zelden kijkt de toeschouwer naar de [Engelse] boventiteling om na te gaan of hij goed begrepen heeft wat hij hoorde. Of wat hij niet verstond alsnog te begrijpen. 

Muzikale aandeel
Nu het aandeel van het orkest en de muziek ter sprake komt, dient gewezen op de geraffineerde keuze van de gebrachte muziekstukken. Van J.S. Bach tot Nico Muhly. Belangrijkste muzikale aandeel staat echter op naam van Arnold Schönberg, Anton Webern en Richard Strauss. Door hen zijn muziek en verhaal twee handen op één buik. Het verbroederen van deze componisten met de vertoneelde roman van Thomas Mann verhoogt de weelde aan schoonheid van deze productie. Het hoogtepunt wordt bereikt met twee liederen van Richard Strauss uit de cyclus Vier Letzte Lieder. Vooral het lied Im Abendrot, gezongen door countertenor Yuriy Mynenko, laat een verpletterende indruk na. 

Hogere beeldtaal 
Hoewel de voorstelling een toneelbewerking van een roman is, haalt hij zijn waarde vooral uit het beeld. De betere toneelminnaar is vertrouwd met de stilistische kwaliteiten van Ivo van Hove en scenograaf Jan Versweyveld. Toch blijven ze voor verrassingen zorgen. Elke nieuwe productie is een ontdekkingsreis naar het middelpunt van de beeldvorming van beide heren, die met elke productie aan waarde en diepgang wint. 

Sublieme lichaamstaal
In dit schitterende beeldspel wordt minimalistisch geacteerd. Wat gevoelsmatig in de voorstelling gestoken is, moet de toeschouwer zelf ontdekken. De sublieme lichaamstaal van de acteurs is mathematische logica. Het vraagt concentratie van de toeschouwer en zo die er is vergeet hij tijd en plaats. De kijker belandt in het verhaal en vindt zichzelf weer als logé van het hotel, goed honderd jaar geleden. Dat mogelijk te maken is enkel de goden gegeven. Daar heeft zowel het Internationaal Theater Amsterdam als het Koninklijk Concertgebouworkest geen gebrek aan. De samenwerking van beide clubs maakt waar wat verwacht werd: een bovenzinnelijke ervaring.  

guido lauwaert 

DOOD IN VENETIË              ***** 

naar Thomas Mann
tekst Ramsey Nasr
regie Ivo van Hove
scenografie, licht & video Jan Versweyveld
dirigent David Robertson
acteurs Aus Greidanus jr., Marieke Hebbink, Achraf Koutet, Ramsy Nasr, Steven van Watermeulen
productie Internl Theater Amstrdm & Koninlijk Concertgebouworkest
tot 13 april Koninklijk Theater Carré
info en docu ital.nl & concertgebouworkest.nl