maandag 27 februari 2017

UGENT 20.0





De Gentse universiteit bestaat tweehonderd jaar. Dat moet gevierd worden. Een marketingbureau heeft een programma voorgesteld, een reclamebureau een slogan bedacht en een grafisch vormgever een folder ontworpen die in een vestzakje past. Open gevouwen blijkt de voorzijde [of is het de achterzijde?] het programma uit te stallen en is de achterzijde [of is het de voorzijde?] een poster, vermoed ik. 

De eerste activiteit vindt al vrij snel plaats. Op 11 maart is er een [houdt u vast aan de takken van het gras] ‘WETENSCHAPSWEDSTRIJD “CORSICA – STARESO” – Wedstrijd [UGent en ULg] voor scholieren over mariene wetenschappen en oceanografie.’ Gevolgd op 23 maart door een ‘GROOT DICTEE – 200 jaar UGent, dat brengt een rijke woordenschat met zich mee. Toon jouw kennis van onze taal tijdens een speels dictee.’ Dezelfde dag is er een ‘STUDENTENFEEST, dat is natuurlijk ook een feest voor de studenten. Kom meevieren op een groots studentenfeest aan de vooravond van Dies Natalis.’ 

Tevens die dag en de volgende is er een ‘INTERNATIONALE RECTORENMEETING – Ontmoeting van een honderdtal internationale rectoren.’ Voilà, het voorjaar. De festiviteiten van het najaar vangen aan met de opening van een ‘TENSTOONSTELLING “STAD EN UNIVERSITEIT SINDS 1817” – Kom te weten hoe de universiteit en de stad samenleven: gisteren, vandaag en morgen.’ 
En het gaat nog zo verder, tot de slotfeest van 08-11.11 – zo staat het aangekondigd – ‘SANTANDERGROEP IN GENT EN LUIK – Jaarlijkse Algemene Vergadering van rectoren en vertegenwoordigers.’ 

De vormgeving, de woordkeuze en het inhoudelijk aspect van de viering is een universiteit onwaardig. Het programma overlopend steeg het schaamrood me naar het hoofd. De jaarlijkse Vlaamse kermis van de Broeders van Liefde van Oostakker i.s.m. de plaatselijke Chiroafdeling kwam me voor ogen. Wie heeft in godsnaam dit rommeltje goedgekeurd! Een student grafische vormgeving wordt voor zulke folder in combinatie met het puberaal taalgebruik, gebuisd. Hij moet niet terugkomen in september. Mag gaan solliciteren voor de job van liftboy van de Trumptower, maar het is zeer de vraag of hij slaagt in een proefrit op- en neerwaarts. 



Logo en slogan zijn pontificaal aangebracht op de zijgevel van de UFO-aula van de UGent. Toen ik ze de eerste keer in mijn blikveld kreeg, vroeg ik me af waar het geheel op sloeg. Mijn lager middelbaar [eerstegraads, heet het heden ten dage] heb ik niet voltooid, maar ik wist toen al dat een slogan in de prijzen valt wanneer hij in hooguit enkele woorden [BOLS – vierkant in de fles, rond op de tong] ronkt en lonkt [Mercedes – Safety First].
Een logo moet het bedrijf bliksemsnel in beeld brengen. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat het bestuur van de Gentse universiteit geen weet heeft van doel en functie van reclame en publiciteit. Het lijkt wel of het UZ een patent heeft op knoeiwerk, want het is niet de eerste maal dat dit gebeurt. 

Ruim tien jaar geleden werd een nieuw logo voor het Universitair Ziekenhuis Gent bedacht. Het verschilde nauwelijks van het bestaande. Slechts een grafisch onderlegd oog die de deviatie zag. Een losstaand bolletje rechtsboven de in onderkast gezette initialen. Rijdend langs het hoofdgebouw [K12] ziet men het als lichtreclame op het dak. Lelijk is het niet, maar schoon evenmin. Het schandelijkste was echter niet alleen de nergens op slaande wijziging, maar de kostprijs: 15 miljoen euro, al kan het een pak meer zijn, want parastatale instellingen, beter bekend als intercommunales, zijn pas onder hoge druk bereid tot het openslaan van het kasboek. 

Universitair Ziekenhuis Gent - Centrale gebouw - K12 
Want samen met het nieuwe logo op het dak moesten nieuwe borden, kopjes, bestek, werkkledij, drukwerk et cetera gemaakt worden en de bedrijfswagens een nieuwe look krijgen. 
Voor dat bedrag was een afdeling gerenoveerd, ten bate van dokters, verpleegkundigen en patiënten. 

Afijn, laten we eindigen in schoonheid. Op 9 oktober verschijnt ‘UIT DE IVOREN TOREN. HET MAATSCHAPPELIJK ENGAGEMENT VAN DE UNIVERSITEIT GENT SINDS 1817 – Historisch boek dat ons meeneemt in het collectief geheugen van de UGent.’ De eerste vernederlandsing duurde twee jaar, van 1916 tot eind 1918. De tweede gebeurde trapsgewijs; een tweetalige van 1923 tot 1930 en in dat jaar keurde het parlement een wet goed waarmee een einde kwam aan Franstalig onderwijs aan de UG. Paul van Ostaijen pleitte in zijn korte essay Rond het Vlaamse probleem van september 1920 voor een zuiver Vlaamse universiteit. Hij was niet de enige maar zijn standpunt is scherp en merkwaardig. Een fragment. Spelling en schrijfwijze zijn onveranderd gebleven. 

‘De toestand van de Ieren in Engeland is echter nog immer deze van een minoriteit tegenover een majoriteit. Enkel is dáár ook weer deze schijn dat een ierse majoriteit in Ierland in het Verenigd Koninkrijk een minoriteit wordt. De toestand in Vlaanderen is meer gekompliceerd. Neemt men een a en amen aan dat het algemeen stemrecht als absoluut en tijdelijk ideaal van een demokratiese wetgeving is te aanschouwen, dan zou van een vlaamse beweging niet spraak kunnen zijn, daar de Vlamingen èn in Vlaanderen èn in België de majoriteit vormen. Daar in Vlaanderen zoveel wantoestanden heersen dat zij een kontinuerend sisteem van verdrukking vormen, - om slechts één te noemen: het is de algemene wens van het vlaamse volk dat de universiteit van Gent zou worden vervlaamst, - blijkt het nodig deze majoriteitswaarde nader te onderzoeken.’ 

Tot slot wil ik er op wijzen dat Paul van Ostaijen het nawoord van zijn essay Voorgeschiedenis der Vlaamsche Beweging, verschenen in Ons Land tussen juli 1916 en 9 februari 1917, als volgt besluit:
‘Een voorgeschiedenis eindigt dus met 1815. Dan begint feitelijk de Vlaamsche Beweging.’ 

Paul van Ostaijen 

Enkele maanden vóór de stichting van de Gentse universiteit door koning Willem I van Nederland. 
Het is te hopen dat in het te verschijnen boek Paul van Ostaijen niet vergeten wordt. Dat zou een blunder van formaat zijn, nog veel erger dan het lelijk drukwerk en het flutprogramma rond het 200-jarig bestaan. 

guido lauwaert
gent, 2017-02-27



woensdag 22 februari 2017

NON BELONGING






Het theateraanbod in Gent is dit seizoen schamel. Een goeie gelegenheid om naar het KASK Drama te trekken. Waar zijn de acteurs / dansers in opleiding mee bezig? Proef je aanstormend talent bij jongeren van de goden gekust. NON BELONGING, een dansvoorstelling, als ouverture. 

Rosie Sommers & Marieke de Zwaan [r] 

Twee valhelmen, neonbelichting en veel muziek, meer moeten de twee dansers niet hebben. Justin Timberlake is al aan het zingen wanneer de jongedames de dansvloer betreden. Eenmaal aanwezig slaan ze aan het bewegen. Warmlopen, vermoedelijk. Het blijkt echter een dans te zijn. Duurtijd: één uur. Vergelijkbaar met de minimal music waar de componist voor de middenklasse van het kunstminnend volk het patent op heeft, Wim Mertens. 
Marieke de Zwaan blijkt sterk in vallen en Rosie Sommers in huppelen. Halverwege de voorstelling ontstond de indruk dat ze erin slagen een leeg vat vol te laten lijken, en ergens hebben ze gelijk: lucht is ook vulling, al is die gebakken of op spitsuur van de Dampoort geschept. 

Jody Breeze volgt op Timberlake en na haar komen nog negen andere zangers en/of muzikanten aan bod. Allemaal afkomstig uit de hedendaagse sfeer. Goed voor een variatie op een thema, helaas, het vallen, opstaan, stappen, koprollen, rekken, strekken bij de muziek van het eerste nummer verschilt niet bij dat van het laatste, hoewel elk lied zijn eigen karakter heeft.
Driemaal is er een breuk. Ze dansen synchroon, aan een afwijkende, lagere sluitertijd. Verwijzen ze naar de Wet der Traagheid? Dan is het een vondst, een goede. Helaas, de breuken zijn kort en onafgewerkt. De dansers hervallen vrij snel in het vaste patroon van de dans. 

Zowel Marieke de Zwaan als Rosie Sommers sjotten een enkele keer tegen de valhelm. Hij rolt een paar meter om dan waggelend tot rust te komen. Kort voor het einde van de voorstelling zetten beide dansers de helm op het hoofd, maar nemen die algauw weer af. 



Na vijftig minuten pauzeren ze, gaan zitten, houden een praatje, zoals een koppeltje doet tussen het verwoed toetsen op hun zuurstofapparaat. Muziek overstemt echter de dialoog zodat die nauwelijks verstaanbaar is. Misschien is dat de bedoeling. Voorbijgangers horen maar flarden. In dat geval werd een tegel gelicht van de weg geplaveid met clichés. 

De naam van de voorstelling is duidelijk. NON BELONGING: Nergens thuis horen; bij passen; zich thuis voelen. Mooi, maar om dat te versterken hadden ze hun mimiek moeten aanpassen. Nu leek het wel dat ze zich prima voelden en in het paradijs.
Wat uw [hopelijk] geachte verslaggever opmaakte uit de performance is dat ze getuigen waren geweest van een verkeersongeval tussen een trimmer en een fietser, beiden gehelmd, en daar verslag van uitbrachten tegen de omstaanders en op sensatie beluste bermtoeristen. Geduldig en telkens weer opnieuw.
Die visie heeft dus niets te maken met de titel, maar, mijn leeftijd in acht genomen, ik ben van een andere theaterplaneet dan de nieuwste generatie. Hoewel… 

Elk genre van de theaterkunst heeft zijn wetten en plichten waar niet aan te ontkomen valt. Zowat de belangrijkste plicht is de plicht van de verbeelding. Je kan met een hond jagen maar niet met een kat. Wat de jongedames brachten is aanvaardbaar voor het jaarlijks toneel van de basisschool. Ze zijn echter studenten van een hogeschool. Om toegelaten te worden tot de dramaopleiding moet je toch al een flinke portie lef en durf hebben. Vanaf de eerste dag moet je grenzen oversteken. Je docenten choqueren. Blijkbaar hoeft dat heden ten dage niet meer. Docenten zeggen [uit luiheid, gebrek aan fantasie?] ‘Doe maar aan, we zien wel’, met als gevolg dat het publiek een experimenteel resultaat te zien krijgt zonder kruid en kruit. 

Af en toe werd er gelachen door een deel van het publiek. Medestudenten. Het waren geforceerde lachjes. Ik kon mij niet van de indruk ontdoen dat ze de Pilatusbliksem hadden gekregen of naar de aandacht dongen van de dansers of ander vrouwelijk schoon in de zaal. En dat in de zaal die genoemd is naar de jong gestorven theaterregisseur Jean-Pierre De Decker. Zouden de studenten weten wie hij was en wat hij deed? Dat is toch het minste wat je mag verlangen van dramastudenten.
Jean-Pierre De Decker slaagde erin om [als student!] het enige toneelstuk van Jef Geeraerts, De zeven doeken der schepping, op te zetten. Het ‘twintigste eeuws mysteriespel’ verscheen in boekvorm in 1966. Op de titelpagina stond, naast de verwijzing van het genre en de tijd: ‘… helaas even onspeelbaar in het oosten als in het westen.’
Onspeelbaar? Alles kan! dacht De Decker en maakte er in 1970 een onvergetelijke productie van. Plaats van gebeuren: de rotonde boven de ingang van wat nu heet BOZAR. 

NON BELONGING viel tegen, zoveel is duidelijk. Het zal mij echter niet beletten om regelmatiger naar openbare proefwerken – masterproofs moet je tegenwoordig zeggen – te gaan kijken. Jan Decleir zei me ooit: ‘Als je een diploma nodig hebt voor ons vak, is er iets fout met ons vak.’ Maar er moeten toch jongeren zijn met ontluikend talent, al willen ze Usquam, in omnibus, een diploma. 

guido lauwaert
gent, 2017-02-22 

NON BELONGING
Rosie Sommers & Marieke de Zwaan
productie: KASK DRAMA – SCHOOL OF ARTS – Hogeschool Gent – Campus Bijloke - www.schoolofartsgent.be 




vrijdag 17 februari 2017

ROBERT ANKER – IN DE WERELD




Kan je een boek bespreken dat je niet hebt uitgelezen? Ja, dat kan. Het verhaal is niet zo belangrijk. De korte inhoud ervan staat op de achterkaft en de website van de uitgeverij is niet karig. Het gevoel dat je bij het lezen besloop, moet in woorden, zinnen omgezet worden. Het verwekt in het geval van de laatste roman van de begin dit jaar overleden Robert Anker geen groot enthousiasme. 

Over de doden niets dan goeds. In zoverre het over hun leven gaat, geldt dat zeker. Betreden we echter hun werkterrein moet elke opinie nuchter zijn. Die staat boven het leven of de dood. Helaas gaat die gedachte blijkbaar niet op voor de Nederlandse critici. In de wereld werd onder de lof bedolven, wat mij tot aanschaf heeft gebracht. Alle andere boeken op de wachtlijst moesten geduldig zijn, wat hun moeilijk viel, aan hun schuiven en kreunen te zien. 

De roman is opgedeeld in drie boeken. Het eerste [De leproos] telt vier hoofdstukken, het tweede [In de wereld] drie delen – elk met een aantal hoofdstukken, en het derde [Thuis] één hoofdstuk. Het is de keuze van de auteur, maar helaas bevordert het niet wat de auteur voor ogen stond. Hij heeft voor een bijzonder strak tempo gekozen [waarover zo meteen meer], wat echter beschadigd wordt door de opdelingen. Wil je vaart moet de opdeling even sober zijn dan de vormgeving. Een roman als Voyage au bout de la nuit, van Louis-Ferdinand Céline, heeft een [Romeinse] nummering, c’est tout. Geen titels en geen ‘onderboeken’, hoewel het verhaal zich laat opdelen in vier delen, zijnde Europa, Afrika, Amerika en Europa.
By the way, de tweede roman van Céline, Mort à credit, is een heerlijk braaksel van goed zeshonderd bladzijden zonder opdeling. Slechts af en toe een witlijn. Deze werkwijze maakt het braaksel tot een delicatesse. Zeker als de roman een pageturner wil zijn, wat in het geval van In de wereld van Robert Anker duidelijk de bedoeling was. 

Het eerste hoofdstuk beantwoordt aan de intentie van de auteur. Een kleurrijk spektakel is het geworden, net een overbevolkte marktdag, versterkt door een regiment toeristen uit Spanje en twee uit Japan. Moet ook wel, de Blijde intrede van hertog Karel de Stoute [1433-1477] in Gent gaat die dag door. Robert Anker volgt Joris, het hoofdpersonage, op de voet alsof hij de verslaggever van diens leven is. Wat natuurlijk niet het geval is, maar de auteur weet het geloofwaardig over te brengen, wat pleit voor Ankers talent als schrijver. 

Kameraad Joris, een geacht burger, krijgt last van hoest en nies. Na doktersbezoek en een second opinion wordt hij als leproos bestempeld en moet het gasthuis in. Voortaan is hij een levende dode. Joris gaat het verblijf aldaar gauw vervelen en besluit de goede stad Gent te verlaten en de wereld in te gaan. De wereld van Vlaanderen en Brabant anno tweede helft van de vijftiende eeuw. Vanaf dat moment, Boek II, stokt het tempo, blijkt de verhaallijn dun te zijn en verliest Anker zich in nevenverhalen met tientallen detailleringen waar hij met de loep op zit, wat tot saaie, niet ter zake doende zijsprongen leidt. 

De goede lezer beseft – al had hij het al wel eerder door, of er op z’n minst een zwaar vermoeden van – dat de gehele roman het vertellen van schilderijen is. Wat een blinde niet ziet kan hij horen. Zowat alle werken van de Vlaamse Primitieven komen aan bod. Maar ook figuren uit de Vlaamse literaire geschiedenis, zoals Ondineke van Louis Paul Boon, worden opgevoerd. Net als bij Boon is zij in de roman van Anker een meisje van onburgerlijke, heerlijke vederlichte zeden. Leuk grapje, maar met zulke moet je spaarzaam omgaan. Kort samengevat: In de wereld is eerder een reisgids dan een roman. 

Die door de wereldt sal gheraken
Die moet connen huylen metten honden
Ende moet oock connen diuerssche spraken
Die door de wereldt sal gheraken
Hier waerheyt seggen en ghinder missaecken
Vooren saluen ende achter wonden
Die door de wereldt sal gheraken
Die moet connen huylen metten honden. 

Op de pagina voorafgaand aan de inhoudsopgave staat een citaat – net hierboven overgenomen, van Anthonis de Roovere, een Vlaams romanschrijver uit de 15de eeuw. Met dit citaat wijst Robert Anker naar de voornaamste bron van zijn roman, de in 1531 Dits die excellente cronike van Vlaenderen.  Goed bekeken is In de wereld een nieuwe versie van deze cronike. Daar is niks verkeerd mee, ware het niet dat je beter wilt zijn dan het origineel. Dan loop je je algauw te pletter op de mechaniek van de Rubiks kubus.
Wat dus goed begonnen was verliest door het verhaal afhankelijk te stellen van de techniek aan spankracht. 

Het laatste hoofdstuk, als Boek III vooraan in het boek aangekondigd, maar achteraan Deel III genoemd wordt [een tweede na Deel III van Boek II], handelt over de terugkeer van Joris in Gent. Thuis is de titel. De verteller vertelt: ‘Ik zit aan mijn tafel voor het raam dat uitziet op de hof waar alles begint uit te botten, het voorjaar komt eraan, het eerste voorjaar van de nieuwe eeuw, we schrijven 8 maart 1500. Gisteren is hier in Gent Karel van Luxemburg gedoopt, tweede kind van Filips van Bourgondië en Johanna van Castilië.’ 
De gedoopte is uiteraard niemand minder dan Keizer Karel V. Gespreid over een achttal bladzijden duikt de zeventigjarige verteller – even oud als de auteur, de toekomst in, onder het baldakijn van Anthonis de Roovere. De late middeleeuwer werd door het Gentse stadsbestuur erkend als rederijker. Hij kreeg ervoor een uitkering, net als Robert Anker een aardig bedrag incasseerde voor het schrijven van In de wereld van het Nederlands Letterenfonds, zoals blijkt uit een toelichting in de colofon. 

In de eerste alinea schrijf ik dat ik de roman niet uitgelezen heb, om in de voorgaande alinea het laatste hoofdstuk aan te raken. Niks mis met die bewering. De lezing wrat aan mijn vel, een pesterige jeuk tot gevolg. Halverwege Boek II was ik al volop diagonaal aan het lezen. Voor het schrijven van mijn mening heb ik toch een half uur uitgetrokken voor het slot. 

Hoge verwachtingen worden gewekt door de meningen van de Nederlandse critici. Ze worden niet waargemaakt. 

guido lauwaert
gent, 2017-02-17 


Robert Anker [1946-2017]
In de wereldroman – 2017
Uitgeverij Querido – Amsterdam
Verkrijgbaar als paperback en als E-book
www.querido.nl  


vrijdag 10 februari 2017

VALENTIJNSE GEDICHTEN


Cartoon ZAK 

Aan de lezer! 

Ik mag dan al een dagje ouder zijn,
het dichten heb ik niet verleerd.
Het zijn poëmen voor een hoogdag
als Kerstmis, Huwelijk, Geboorte, Valentijn. 

Ik bied ze u allen aan, gebruik ze vrij,
en heb er heel veel baat en vreugde bij.
Het dichten heeft niet iedereen geleerd,
maar stelen deed ook Claus, dus sla je slag. 

En zit u eerdaags erg verlegen om een gedicht,
ja zelfs voor een scheiding of de dood,
schaam u niet en beschouw het als een plicht, 
bel ons, mail sofort, ons aanbod is heel groot. 

Wat volgt zijn wat staaltjes voor Valentijn,
zo ziet u wat zoal in onze etalage ligt.
Zelfs voor een zuur gevoel, het gepast gedicht
in onze kelder zit, en van elk domein de wijn. 

guido lauwaert





VALENTIJNSE GEDICHTEN 

1 [na knieval en een voetkus] 

Mijn dagelijks gedoe, wel duizendmaal
heb jij van mij gestolen, jij o zo zeer beminde,
door 't lokken van je ogen en je fijne lippen.
Mijn dagelijks gedoe, wel duizendmaal
wordt zwaar verstoord en 'k werd een blinde
die uur na uur na uur bij jou wil binnenglippen.
Mijn dagelijks gedoe, wel duizendmaal
heb jij van mij gestolen, jij o zo teer beminde. 

2 [totale overgave] 

Als jongmens zocht ik elke dag een boom
  om de naam van mijn geliefde in te kerven.
Dat hoeft niet meer sinds ik dat fantoom
  ben kwijtgeraakt en voor jou wil sterven. 



Cartoon ZAK 

3 [voor een wanhopige eenzame] 

Een man [vrouw] ben ik, zwaar verliefd,
maar wordt door mijn begeerde niet geliefd.
Toch zet ik door en blijf haar [hem] schrijven,
al slaat zij [hij] na elke invitatie aan het kijven. 
Dit zal niet de laatste poging zijn die ik uittik,
al woont zij [hij] samen met een man [vrouw] in Reykjavik. 

Morgen zit ik in mijn flat bij dansend kaarslicht
helemaal alleen, maar zie haar [zijn] aangezicht.
Het is die dag de dag der Verliefden, Valentijn,
maar bij god, ik zal niet eenzaam zijn.
Ik heb volop du pain, du vin et du boursin,
ze zijn een troost, en proost… van Albert Hein. 

4 [als extraatje bij bloemen] 

De liefde wordt geprezen
door pubers en uit naastenliefde.
Maar ook weduwen en wezen
verlangen naar de liefde. 

Ik ben een puber noch een wees
en heet niet Kees of Trees.
Daarom bij dit vers een ruiker,
ter waarde van tien ton suiker. 

5 [voor de nuchtere en de wijze] 

Liefje, je hebt mij onlangs eens gevraagd,
of het mij voor jou zou gelukken
wat verzen te plegen over de natuur,
de zee, de wind, de plantengroei en zijn cultuur. 

Ik vrees dat ik geen vers van dat soort kan plukken.
Slechts aan poëzie voor jou heb ik me gewaagd.
Men hinkt met meer gevaar op stelten dan op krukken. 

6 [voor de zeer zwaar verliefde] 

Zeer schone, aanlokkelijke maagd!
Geen lijfje en geen blik is zo geslaagd
dan ’t jouwe – hoewel, daar overal wat is
en iedereen wat heeft, heb jij een handicap
maar, waar ik een remedie tegen heb. 
Het is geen alcohol, sigaret of cannabis;
geen half woord of hol muziekakkoord.
Niet minder dan een deel van wat hoort
bij mijn lijf, zorgt voor een goede daad.
Het is geen goede raad maar brengt wel baat,
en zelden heeft een vrouw het zich beklaagd,
zeer schone, aanlokkelijke maagd. 

7 [kleur aanpassen in voorlaatste regel] 

‘k Weet niet met zekerheid
of ik de volgende vrijpartij
met jou, geliefde, beleven zal. 

Een mens, dat wil ik even kwijt,
en het is allerminst ketterij,
zwerft door berg maar ook door dal. 

Denk wel, het blijft een feit
dat jouw blonde alpenwei
meer waard is dan de Taj Mahal. 

8  [voor de zelfverzekere macho] 

Verwacht vannacht mijn schacht,
mijn kracht… voor jou bevracht.
Een vossenjacht rond middernacht!
Hij werd doordacht door mij bedacht
en wordt voor jou volbracht. 


INZENDING: 

Rob Van de Zande [1980] 


Hoe vaker ik u bemin

Ja, hoe vaker ik u bemin,
Des te meer de stond
Vliedt naar de gemalin,
Welke ik destijds in u vond.

En natuur was ons schoon
En zag ons haar verlossen,
Van mei naar de bosanemoon
Tot de uil naast druiventrossen.

Ook pronk was ons genegen
En kon ons altoos vinden,
Tussen ‘t goudoog en bladregen
Of op het speeluur der winden;

Gelijk alles toentertijd,
Dat zich in tranen liet verpozen,
Maalde pijn en droefheid  
Tot kusvonken van liefkozen.

Ja, hoe vaker ik u bemin,
Des te meer de stond
Vliedt naar de gemalin,

Welke ik destijds in u vond.

[Uit de bundel Geneviève - 2016 - Uitgeverij Partizaan 
- bij dezelfde uitgever: Parels in Zilt en As - 2015 - http://robvandezande.blogspot.be/



ZAKELIJKE MEDEDELING 

Wie meent het beter te kunnen, mag zijn bijdrage leveren.
Hij is welkom en wordt meteen toegevoegd, zij het onderaan. Gelieve uw naam te vermelden 
[of uw schuilnaam, indien uw ouders, verwanten, vrienden, uw baas of uw geliefde (m/v) beter niet weet wat u tussentijds doet]. 

Inzendingen: kouterbos@pandora.be





woensdag 8 februari 2017

JOHAN SIMONS NAAR BERLIJN




Het internationaal gerenommeerde filmfestival van Berlijn, Berlinale, vindt jaarlijks plaats in februari. In 2017 voor de 67ste maal. De belangrijkste prijs is de Gouden Beer, genoemd naar de mascotte van de Duitse hoofdstad, de beer. Iets minder bekend – film is nu eenmaal populairder – is het theaterfesitival Berliner Festspiele

In mei worden de tien markantste toneelvoorstellingen van Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland van het zo goed als voorbije seizoen hernomen. Voor de 54ste editie werd een productie van het Thalia Theater Hamburg geselecteerd, geregisseerd door Johan Simons, de vertrekkende [Vade Retro Satana] artistiek directeur van NTGent. Deze voorstelling werd door Parterre [30.11.2016] en Doorbraak.be [1.12.2016] besproken, de andere Vlaamse critici hadden er geen half oog voor.
Naast Johan Simons valt op dat ook Campo [Gent] en Kunstenfestivaldesarts [Brussel] de Berlijnse staatspodia halen, als coproducent van twee andere, van elkaar verschillende producties.
Het volledige programma vindt u onderaan, na de beknopte versie van de recensie van Der Schimmelreiter, om het de lezer die minder bekend is met het virtuele spel van nonkel Google en tante Wikipedia makkelijk te maken. 

Een Griekse tragedie op z’n Nederduits 

Simons’ uitgangspunt was een novelle van de haast vergeten maar voortreffelijke verteller Theodor Storm, Der schimmelreiter

Het verhaal gaat over de tomeloze ambitie van een dijkbouwer. Hij realiseert zijn droom, want de oude dijk heeft zijn beste tijd gehad. Door jaloersheid van de dorpsbewoners verdrinken zijn vrouw, zijn kind, hij en zijn schimmel tijdens een storm en een breuk in de oude dijk. De breuk werd extra verzwakt door de jaloersen. 

De voorstelling 
Het toneelverhaal volgt keurig dat van de novelle. Regisseur Johan Simons heeft voor het decor een steile dijk gekozen. Op de dijkrand ligt het opgezwollen kadaver van een schimmel. De belichting schetst niet alleen het noodweer maar wijst ook zwaar op de spanning tussen de dijkgraaf [ = dijkbouwer] en de dorpsbewoners. Een slechtgezinde wind boort zich in de oren van de toeschouwers. In de verte klinkt soms groepsgebed en alle acteurs – zoals dat vroeger de gewoonte was in de Nederduitse gereformeerde kerkgemeenschap – zijn zwart gekleed. Ze acteren beheerst; prachtige stemverbuigingen en streng afgemeten mimiek. Extra pluim voor Kristof Van Boven als kind. 
De afkomst van Johan Simons, een boerenzoon opgegroeid tussen dijken en vettig laagland, is niet vreemd aan de juiste omkleding en vormgeving van dit verhaal. Hij kent de dorpsmentaliteit met zijn roddels, inteelt, afgunst, nijd en bijgeloof als geen ander huidige regisseur van naam en faam. Daarom is de voorstelling een schot in de roos; puur genot om naar te kijken. Iedereen heeft echter wat en aan alles scheelt iets. Bij deze voorstelling is dat het tempo en de muziek. Een hogere versnelling had de spanning verbeterd. Twee uur vijftig is te lang voor dit verhaal. De muziek, van de hand van Simons’ zoon Warre, heeft kwaliteit [De recensent van de Hamburger Abendblatt kopte: ‘“Schimmelreiter” trifft Jimi Hendrickx.’], maar slaat op het concept als een tang op een varken. Hij klinkt keihard de zaal in, wanneer aan het slot de dijk oprijst en een muur wordt. Wat voorzeker slaat op de eeuwige muur die staat tussen kennis en dwaasheid, specifiek voor dit verhaal: meetkunde en bijgeloof. 

Slotwoord van de novelle
'Destijds voorspelde Jewe Manners dat het nageslacht de dijkenbouwer nog dankbaar zou zijn. Maar zoals u gezien hebt, is die dank uitgebleven. Want zo gaat het, mijnheer: Socrates gaven ze gif te drinken en onze Heer Jezus Christus sloegen ze aan het kruis! Dat soort dingen kunnen ze tegenwoordig niet zo makkelijk meer doen. Maar een vechtersbaas of een kwaaie paapse stijfkop tot heilige verklaren, of van een flinke vent die met kop en schouders boven ons uitsteekt, een spook of duivel maken - dat gebeurt nog elke dag.' 





“89/90” based on the novel by Peter Richter
Directed by Claudia Bauer. Schauspiel Leipzig

“Der Schimmelreiter (The Rider on the White Horse)” by Theodor Storm
Directed by Johan Simons. Thalia Theater, Hamburg

“Die Borderline Prozession” (The Borderline Procession)
A loop on what divides us
By Kay Voges, Dirk Baumann and Alexander Kerlin
Directed by Kay Voges. Schauspiel Dortmund

“Die Räuber (The Robbers)” by Friedrich Schiller
Directed by Ulrich Rasche. Residenztheater, Munich

 – “Die Vernichtung” (The Extermination) by Ersan Mondtag and Olga Bach
Directed by Ersan Mondtag. Konzert Theater Bern

“Drei Schwestern (Three Sisters)” by Simon Stone, based on Anton Chekhov
Directed by Simon Stone. Theater Basel

“Five Easy Pieces” by Milo Rau
Directed by Milo Rau. A production of the International Institute of Political Murder and CAMPO Gent. Coproduced by Sophiensaele, Berlin / Kunstenfestivaldesarts Brussels 2016 / Münchner Kammerspiele / La Bâtie – Festival de Genève / Kaserne Basel / Gessnerallee Zürich / Singapore International Festival of Arts (SIFA) / SICK! Festival UK / Le phénix scène nationale Valenciennes pôle européen de création.

“Pfusch” (Botch) by Herbert Fritsch
Directed by Herbert Fritsch. Volksbühne am Rosa-Luxemburg-Platz, Berlin

“Real Magic” By Forced Entertainment
Conceived and directed by Forced Entertainment. Artistic director Tim Etchells - Coproduced by PACT Zollverein, Essen / HAU Hebbel am Ufer, Berlin / Künstlerhaus Mousonturm Frankfurt / Tanzquartier Wien / ACCA Attenborough Centre for the Creative Arts, University of Sussex /
Spalding Gray Consortium – On the Boards, Seattle / PS122 NYC / Walker Art Center, Minneapolis / Warhol Museum, Pittsburgh

“Traurige Zauberer” (Sad Magicians) A silent comedy with music by Thom Luz
Directed by Thom Luz. Staatstheater Mainz 

guido lauwaert
gent, 2017-02-08 

info, docu en quotes van de jury: www.berlinerfestspiele.de



zondag 5 februari 2017

JAN DECORTE – NE SWARTE


BLOET - in functie van OTHELLO
Foto Dany Willems 

Zoals de lente op de winter volgt, komt Jan Decorte jaarlijks met een nieuwe productie. Hij, zijn vaste partner Sigrid Vinks en ingehuurde vrienden, samen goed voor het gezelschap Bloet, hielden twee avonden op rij halt in Gent. Ze speelden in de Minardschouwburg Othello van kameraad William Shakespeare. Een bewerking, uiteraard, door Jan Decorte op zijn vertrouwde manier. Maar… 

Tijdens de voorstelling kwam voortdurend de Beursschouwburg in zijn oorspronkelijke vorm en geest in beeld. Het was Jans grot, paleis, etalage, broedkast én verblijf, want hoewel verboden, wie van het Brusselse losgeslagen kunstenkarveel heeft er niet een of meerdere nachten verbleven, was het niet voor de slaap dan om een kater of een vrouw / man. 


Jan Decorte - foto: Danny Willems 

Peanuts
Othello is, om te beginnen, een huiselijke tragedie. Zoals Shakespearekenner en vertaler Willy Courteaux terecht al aangeeft, heeft het feit dat het titelpersonage een generaal is die een belangrijke functie bekleedt, weinig invloed op de actie. Waardoor een bewerking naar eender welke tijd en omgeving peanuts is.
Het verhaal is er een van wantrouwen, wanhoop en wraak in een liefdesaffaire zoals er dagelijks meerdere te vinden zijn in Het Laatste Nieuws, en we kennen van horen zeggen in onze werk- en leefomgeving. Shakespeare had dat al begrepen. Een verhaal uit een verhalenbundel van Geraldi Cinthio, Hecatommithi, als fond gebruikend, heeft gemaakt dat we met dit stuk het meesterwerk over een familiedrama hebben. 

Noble blood
Het feit dat Othello een Afrikaan is mag niet onderschat worden. Hij is echter geen simpele ziel, zoals de meeste blanken denken, maar juist een man of noble blood. Zijn ziel is puur, zijn hart gezond. Beide kennen niet de afwijkingen die de Westerse cultuur tot verval heeft gebracht, de Renaissance, de Verlichting, de Romantiek, het Industriële tijdperk, het Interbellum en de Flowerpower ten spijt. Juist door de zuiverheid van geest is Othello een man die niet weet hoe huiselijke problemen aan te pakken. Het is geen kwestie van naïviteit maar door het ontbreken aan doortraptheid en de kunst [!] van de intrige. Hij is – zoals de grote meerderheid van de Afrikanen – te goed van vertrouwen. 

Sport en spel
Hoe dit verhaal smaakt op het bord van Jan Decorte? Hij heeft het stuk niet alleen ontbeend tot er alleen het skelet overbleef, maar het ook verlost van zijn dramatisch krulwerk. Wat overbleef is een naakt, simpel en droog verhaal. Typisch het goeie, ouwe poppenkastverhaal voor kinderen. En dat is de basis van elke productie van Jan Decorte, de poppenkast; scherper gesteld, het poesjenellentoneel. Want al lachend zegt de zot de waarheid. Voor die waarheid behoudt Decorte als auteur het oerverhaal, zoals gezegd gezuiverd, en als regisseur gebruikt hij levende poppen, genaamd Sigrid Vinks, Waas Gramser, Kris Van Trier en Herwig Ilegems. Zij zijn vertellende spelers én spelende vertellers met het taalspel van Decorte, dat naast de poppenkastgenre ook leenrecht verschuldigd is aan het Abele spel. Het is even wennen maar, wie vijf gram geduld heeft zal gegarandeerd anderhalf uur genieten van sport en spel. 


Foto: Dany Willems 

Tussenverhaal 
Een productie zoals we gewend zijn van Jan Decorte, voor wie zijn oordeel baseert op de promoteksten van Huize Bloet. Dé verrassing van deze productie zit hem echter in het driedelig tussenverhaal. Het geeft aan waarom Decorte deze Shakespeare koos. Namelijk om over zijn jeugd, zijn vader en zijn moeder te vertellen. Los uit de pols. Natuurlijk heeft hij in het hoofd enkele zetstukken, maar wetende dat Jan Decorte een hekel heeft aan teksten blokken, maken zij zijn bekentenissen maar sterker. De eerlijkheid druipt eraf en het geserveerde smaakt evengoed als een crêpe flamande, nen Brusselsche woafel of een Dame Blanche van La crèmerie de Linkebeek. 

De stempel
Het meest prangende – en dat geeft inzicht in het karakter en gedrag van Decorte – is het verhaal van zijn vader. Hij was een man die hield van Vlaanderen, zijn cultuur en natuur. Zijn liefde ervoor was zo groot dat hij een collaborateur werd. Maar zelfs al bleef zijn collaboratie beperkt tot het ideologische, er kleefde een politiek engagement aan, het een staat niet los van het andere. Vrij snel echter zag hij dat ook de extreem Vlaamse beweging niet vrij was van de banale zonden des wereld – als daar zijn diefstal, afgunst, nijd en verraad. Hij verzette zich ertegen, wat van hem een paria maakte. Het belette echter niet dat hij na de oorlog de ellende van de wraak onderging, geleid door valse verzetslui. Zowel de ideologie als de wraak hebben hun stempel gedrukt op de familie Decorte.
Et voilà… Shakespeare en Decorte vloeien naadloos en geruisloos samen tot Ne swarte. Want Othello is giene blanke en ne zoon van ne swarte is ook ne swarte, tis toch just, hé? 

Van kindsbeen af
Hier zou het verslag van de nieuwste productie van Jan Decorte kunnen eindigen. Maar Guido zou Lauwaert niet zijn, als hij van de gelegenheid geen gebruik zou maken om er een derde mouw aan te breien.
Jan Decorte is gedurende korte tijd volksvertegenwoordiger geweest. Een snel voorbijvliegende parlementariër? Neen. Hij is altijd een politicus geweest. Van kindsbeen af. Een theatermaker is een volwaardig politicus. Al te vaak wordt vergeten dat het theater tijdens de beginperiode van ‘onze’ democratie, de Atheense, op gelijke hoogte stond met het parlement.
De theatermakers en de politici leefden zelfs op gelijke voet. Wat helaas verloren is gegaan. In heel wat landen, waaronder België – dat op gebied van respect voor de kunst, en theater in het bijzonder, niet moet onderdoen voor Amerika en Rusland. Houden we het bij de Vlaamse gemeenschap, mag zonder meer gesteld worden dat ‘onze’ regering bevolkt wordt door valsspelers, met de minister van Cultuur als huurmoordenaar.
Jan Decorte is een humaan mens, begaan met het lot van de verdrukten. Hij is sociaal geëngageerd en heeft een aangeboren proteststem waarvan hij gretig gebruik maakt via zijn gezelschap. Dat de subsidie voor Bloet werd geschrapt is dan ook een poging iemand monddood te maken, een vernedering, een culturele moord.
Zo, blij dat dit van het hart is. 

Epiloog
Ne swarte is – zoals vanouds – uitgegeven door Bebuquin. Sober, fraai, zonder kleur op de kaft. In de theatertaal [het bargoens] van Decorte en gezet in diens vertrouwde poëtische vormgeving.
Jan Decorte heeft zijn plaats in de politieke als de culturele wereld van de tweede helft van de twintigste eeuw. En wat mij betreft mag dat ook zo zijn in de eerste helft van de eenentwintigste. De boekuitgaven verhogen terecht zijn waarde in de maatschappelijke rangschikking. 

guido lauwaert
gent, 2017-02-05
NE SWARTE        *****
tekst & regie:
 Jan Decorte
met: Jan Decorte, Sigrid Vinks, Waas Gramser, Kris Van Trier, Herwig Ilegems
productie:  Bloet
coproductie: Comp. Marius & Kaaitheater
speeldata en info:
www.bloet.be/producties
Uitgave: Bebuquin – november 2016 




foto: Dany Willems