maandag 30 oktober 2017

EIN FESTE BURG IST UNSER GOTT


J.S. Bach 

Geachte lezer,

In recordtijd heb ik een gedichtencyclus geschreven. Hugo Claus stond bekend om sneller te schrijven dan zijn verbeelding, maar ik vermoed dat ik hem in snelheid gepakt heb. 

De cyclus zal ik niet op dit artikel laten volgen, al is het mogelijk dat na mijn dood hij op een of andere wijze alsnog het oog van Vlaanderen en de omliggende landerijen bereikt. Wat ik bij deze wel doe is de reden van de compositie geven en duiden. 

Welnu, een goede vriendin heeft op de Vooropening van de Boekenbeurs een boek over J.S. Bach gekocht. Niet het ‘prachtige portret’ dat John Eliot Gardiner schreef en in 2013 verscheen, BACH – Muziek als een wenk van de hemel, maar een introductieboek voor de leek. Wat geen oneer is. De goede lezer begint in het geval van James Joyce niet met diens Ulysses, maar met Dubliners. Om vervolgens naar Een portret van de kunstenaar als jongeman te grijpen. Eenmaal daarmee klaar is hij in staat om zijn meest beroemde boek te lezen en het niet na een paar bladzijden in de pronkkast naast Robert Musil, Marcel Proust en Laurence Sterne te zetten, tot het einde der dagen.  
Monogram J.S. Bach - eigen ontwerp 

Zoals het mijn gewoonte is dook ik de geschiedenis in, met Bach aan mijn zij, en kwam terecht bij de cantate Ein feste Burg ist unser Gott [BWV – 80]. Het is niet Bachs beste cantate, daarvoor is hij te pompeus en te pathetisch. De intimiteit die Bach kon bereiken - zelfs met een groot koor en alle instrumenten die voorhanden zijn - ontbreekt in deze compositie. Hij moet er zelf niet geheel tevreden over zijn geweest. De cantate is geschreven in 1727, in 1728 en opnieuw door de hervormingsmachine gehaald in 1740. 

Maar, wat ook, de cantate is, in eender welke versie, niet geschreven om de ziel te beroeren, eerder om het hart te verwarmen. De gelegenheid vroeg er ook naar. Er kwam voor de protestantse Thomaskirche van Leipzig, waar Bach cantor was, een feestdag aangefietst. Daar hoorde dus een feestgezang bij. Wat Kerstdag voor de katholieken is, is Hervormingsdag voor de protestanten. Die dag valt op 31 oktober 1517.
De geschiedenis wijst die dag aan als het begin van de Reformatie, en slaat op de avond voor Allerheiligen toen Maarten Luther zijn 95 stellingen tegen de aflatenhandel van het paapse Rome op de poort van de kerk van Wittenberg spijkerde. Wat een fabeltje is. De werkelijkheid is geheel anders. Hij publiceerde ze gewoon, als geschrift. Maar het feit dat ze geschreven werd, heeft zulke ingrijpende invloed gehad op de westerse cultuur, dat die dag het tot feestdag heeft geschopt. Nu nog wordt in elke protestante kerk Ein feste Burg, geheel of ten dele, op 31 oktober uitgevoerd en gezongen. Dit jaar is 31 oktober voor de protestanten daarenboven een allerheiligste feestdag. De reformatie, dankzij Luther, is precies 500 jaar geleden begonnen. 
Maarten Luther 

Tevens aardig om weten is dat Bach in de derde, vierde en vijfde beweging een duiveluitdrijving verwerkt. De duivel in de persoon van Satan. Maar is Satan voor Bach [en Luther] de gevallen aartsengel? Nee, hij is voor de protestanten de Roomse kerk.
Luther moet een gezellige kerel zijn geweest, gezien zijn conflicten met zowat iedereen die zijn theologisch vermogen betwistte. Eenmaal hij van de paus de eretitel Ketter kreeg was hij niet alleen in Duitsland maar in zowat alle kerken en universiteiten de geslagen hond. De theologen van de Brabantse universiteit, paapse knapen in overdrive, noemde hij ‘De ezels van Leuven’. Hij liet ook zijn haar groeien. Je zou hem zo gezien ook de peetvader van de hippies kunnen noemen. Niet zo vreemd. Hippies zijn in wezen protestanten. 

Tot slot even Bach, Luther en deze simpele knaap met elkaar verbinden. Bach ging voor de teksten van de acht delen te rade bij verschillende tekstschrijvers én Luther. De cantate is genoemd naar een gebed dat Luther schreef en er muziek bij componeerde, want, verrassing! voor wie Luther enkel ziet als een augustijner broeder die de priesterwijding had gehad – hij was een gelegenheidscomponist. Zowat de eerste godsman die de eredienst in de volkstaal wilde houden. Om dat ingang te doen vinden schreef hij passende gebeden in een Duits dat zelfs de analfabeet begreep, kwestie van het makkelijk uit het hoofd te kunnen leren. En te zingen.
Bach heeft het gebed en de muziek van Maarten Luther overgenomen voor de eerste en de laatste beweging, maar die flink naar zijn hand gezet.
Weer eens blijkt hoe kunstenaars met elkaars veren gaan lopen.
Ook ondergetekende is niet vrij van zonden. Zijn gedichtencyclus telt evenveel gedichten als de cantate delen kent [8]. Wat meer is, elk gedicht ontleent één versregel, in de oorspronkelijke taal, uit het parallelle deel. 

Toegift: Ook Paul van Ostaijen was blijkbaar in de ban van deze cantate. 
Grafsteen Paul van Ostaijen - beeldhouwer Oscar Jespers 

In HULDEGEDICHT AAN SINGER verwerkt hij de titel. Hij schreef het nadat de schilder Floris Jespers een naaimachine voor zijn vrouw gekocht had. Het gedicht volgt op deze brief. Zoeken maar. Naar de titel, én de fout.
Met vriendelijke groet,

guido lauwaert



HULDEGEDICHT AAN SINGER


Slinger
       Singer
             naaimasjien
Hoort
    Hoort
       Floris Jespers heeft een Singernaaimasjien gekocht
Wat
   Wat
jawel
   Jespers Singer naaimasjien
hoe zo
   jawel
       ik zeg het u
       Floris Jespers heeft een Singernaaimasjien gekocht
Waarom
       waardoor
               wat wil hij
Jawel
    hij zal
          hoe zo
               Circulez
                       want
  SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE

de beste
        waarom
              hoe kan dat
                      wie weet
                              alles is schijn
Singer en Sint Augustinus
Genoveva van Brabant
                      bezit ook een Singer
                                  die Jungfrau von Orleans

Een Singer?
jawel
jawel jawel jawel ik zeg het u een Singer
versta-je geen nederlands mijnheer
Circulez
      Bitte auf Garderobe selbst zu achten
ik wil een naaimasjien
iedereen heeft recht op een naaimasjien
ik wil een Singer
iedereen een Singer
Singer
         zanger
                   meesterzangers
                                 Hans Sachs
heeft Hans Sachs geen Singermasjien
waarom heeft Hans Sachs geen Singer
Hans Sachs heeft recht op een Singer
Hans Sachs moet een Singer hebben
Jawel
         dat is zijn recht
              Recht door zee
                    Leve Hans Sachs
                          Hans Sachs heeft gelijk
hij heeft recht op

  SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE

alle mensen zijn gelijk voor Singer
Circulez
een Singer
Panem et Singerem

Panem et Singerem    Panem et Singerem    Panem et Singerem

                   et Singerem et Singerem

Ik wil een Singer
wij willen een Singer
wij eisen een Singer
wat wij willen is ons recht
                        ein fester Burg ist unser Gott

Panem et Singerem    Panem et Singerem    Panem et Singerem

                   et Singerem et Singerem

Waarom
      hoe zo
            wat wil hij
                       wat zal hij

Salvation army
Bananas atque Panama
                de man heeft gelijk
                hij heeft gelijk
gelijk heeft hij jawel
                                jawel
                                               jawel
                                                              waarom
                                                              wie zegt dat
                                                              waar is het bewijs
               jawel hij heeft gelijk

Panem et Singerem               Panem et Singerem              Panem et Singerem


                                Singerem Singerem

SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE





donderdag 26 oktober 2017

TO TOM OR NOT TO TOM…




Tom Lanoye trekt ten oorlog. Moeten wij mee? Zeer zeker, want de legendarische voorstelling, Ten Oorlog, blijkt niet dood en begraven. 

Als één man het geschreven heeft, kan één man het spelen. Het moet de gedachte zijn geweest van Tom Lanoye toen hij zocht naar een voorstelling om opnieuw te toeren. De voorstelling had zulke sterke invloed op het theatergebeuren in het Germaans taalgebied, dat het haast logisch lijkt dat Lanoye een eigen versie brouwde. Met in het achterhoofd de hoop dat het een voorzet is om een gezelschap aan te sporen het in zijn oervorm op het repertoire te nemen. Na twintig jaar stilte op het front mag wat betreft Lanoye het vlaggezwaai, trompetgeschal en gedonder weer beginnen. 

Triumviraat
Wie denkt dat de theaterversie Ten Oorlog uit 1997/1998 een bewerking is van de koningsdrama’s van William Shakespeare heeft het mis voor. Op de cassette van de boekuitgave staan de namen van de drie protagonisten, zijnde Shakespeare, Lanoye & [Luk] Perceval in dezelfde kleur. Niet toevallig. Wat meer is: in rood staat op de cover ‘NAAR’. De bewerking werd na ampel overleg een grondige. De basis bleef maar het eindresultaat was een totaal nieuw concept met een lucht van Shakespeare. De man geboren en gestorven in Stratford-upon-Avon, maar zo goed als heel zijn werkzaam leven woonachtig in Londen, was ook niet vies van een bewerking waarin hij gewetenloos een historisch gebeuren manipuleerde. 

Taalmuziek
William Shakespeare was niet de beste toneelauteur van de moderne tijd. Dat was zijn collega en vriend Christopher Marlowe. Had hij een cafégevecht overleefd, dan was hij – wie weet – beroemder geworden dan William. Buiten kijf staat dat Shakespeare het beter kon formuleren dan Marlowe. Het leverde een onsterfelijk publiekssucces op. Door zijn taalmuziek heeft hij daarenboven een grote invloed gehad op de evolutie van de Engelse taal. Langs die weg komen we weer bij Tom Lanoye. Hij heeft geen ‘nieuwe taal’ gemaakt, maar de opborrelende jongerentaal de roomse zegen gegeven. Wat voordien werd verafschuwt, werd aanvaard, ja zelfs als voorbeeld gesteld in de lessen Nederlands van de colleges. De jezuïeten hebben altijd een goede neus gehad en zijn er snel bij geweest.
Wat de cyclus Ten Oorlog tevens aantoont is hoe een taal net als de natuur een evolutieproces heeft. Sommige talen sterven of worden zeldzame ‘planten’, als het Latijn, andere staan open voor een verandering in hun erfelijk materiaal en brengen het tot standaardtaal.


De acteur als inzet
Een derde reden van het succes van Ten Oorlog is dat de bewerking een nauwe samenwerking was van Tom Lanoye en Luk Perceval, met de acteur als inzet. Joost Houtman in zijn studieboek Allen treft eenzelfde lot | TEN OORLOG – een verhaal over Macht en Mens [Uitgeverij Van Halewijck – 1999] wees al op het feit dat het trio auteur/regisseur/acteur verantwoordelijk was voor het succes: ‘Zo werden er soms wel vijf tot zes nieuwe versies gemaakt van sommige stukken en werden geregeld zinnen bijgewerkt omdat ze niet goed bekten. Evalueren, bespreken, opnieuw proberen…’
Tijdens de bewerking was de vertaling van Willy Courteaux de ‘bijbel’. Maar Lanoye knipte, plakte, verplaatste scènes naar hartenlust, dit alles met een eigen poëzie eroverheen, zodat de bewerking fris klonk. 


Geen slijtage
Wat blijft er van dit alles overeind in TEN OORLOG – solo? Zowat alles. De bewerking vertoont geen slijtage, wonderlijk, want een vertaling en bewerking gaan normaliter niet langer mee dan vijftien jaar, en de première was op zaterdag 1997 in de Gentse Vooruit. Dat de start van de Vlaamse solotournée in dezelfde zaal plaatsvindt zal een bewuste keuze zijn van Lanoye, daar mag je gif op innemen. Lanoye is, zoals zovelen van ons, een vrijzinnige katholiek: we keren altijd naar de eigen kerk weer; niet om te bidden maar om de magie. 


Sneltreinvaart
Tom Lanoye is geen acteur, dat weet hij zelf wel. Hij blijft overeind en beheerst de kunst van de stemverbuiging. Hij vult het toneel, maakt gebruik van alle toneeltrucs en attributen, met mate. Zoals een rookmachine, een tekstprojectie [met dank aan DOOREMAN], een schaduwspel, een kroon, een Sint-Niklaasmantel… Door het zuinig gebruik versterkt het de voordracht. Aan sneltreinvaart raast hij ruim anderhalf uur voort, zijn favoriete scènes fluisterend, schreeuwend… recht naar het kroonjuweel, Risjaar Modderfokker, den Derde van die naam. Lanoye heeft duidelijk een voorkeur aan woordconflicten, logisch want een solovoorstelling – is het geen mimespel – moet het hebben van het taalspel, nu eens een lief dan weer een kwaad. Soms een mix. In het spel en de voordracht zit nog steeds de vreugde van weleer. Die moest niet opgeroepen worden.
De voorstelling werd aldus een compositie voor honderd instrumenten en één stem, een opera van één mens die alle soorten mensen voorstelt. 


Bij de doodskist
Natuurlijk moest Lanoye snoeien om van ruim tien uur toneel een voorstelling van anderhalf uur te maken. Waardoor de toeschouwer die de oorspronkelijke versie zag geliefde scènes mist. Zoals de scène waarin Risjaar koningsweduwe Anna versiert bij de doodskist van haar man. Eenmaal elkaar gekust, vertrekt zij en blijft hij naast de kist staan en zegt [tegen het publiek]: ‘Werd ooit één bitch met zoveel fun gemolken?’ Wat een taalweelde, een muzikaal akkoord.
Ook de inbreng van het decor, een lange vloer waar de meest vreemde dingen mee gebeurde, was er niet bij. Goed, die opnieuw gebruiken zou te duur zijn geweest, maar een woord over de invloed ervan, waarom niet? 


Wat en hoe dan ook, opnieuw heeft Tom Lanoye getoond dat hij een theaterman naar hart en ziel is. TEN OORLOG Solo is een voorstelling die men tweemaal moet zien, want een meesterwerk herkent men op het eerste gezicht, maar erkent men slechts na een tweede, derde, … consumptie. 

guido lauwaert 

TOM LANOYE – TEN OORLOG Solo ****
Bewerking en spel: Tom Lanoye
Productie: Leander Coorevist 
Gezien: woensdag 25 oktober – Gent – Vooruit
Op reis t/m 16 november 2017
www.behouddebegeerte.be














maandag 23 oktober 2017

GERHARD RICHTER RETROUVÉ

Gerhard Richter 


De beroemde musea van het Gentse Citadelpark hebben een druk weekend achter de rug. Tegelijk met Van Bosch tot Tuymans in het MSK was er de vernissage van de tentoonstelling Over Schilderen in het S.M.A.K., helemaal gefocust op Gerhard Richter. 

Het was de eerste verschijning van de artistiek bekende Duitser in België sinds 1976 en ik hoop dat het de laatste is bij mijn leven. Tenzij er met wat anders uitgepakt wordt dan wat in het Hoetse Huis getoond wordt. Niet één van de geëxposeerde werken is afkomstig van een museum of uit privébezit. Een iconisch werk ter waarde van de geschilderde foto’s van de RAF, met voorop Ulrike Meinhof? Nada. De tijdgeest waarin de naam Gerhard Richter van de lippen van elke kunstliefhebber rolde zou dan opnieuw belicht worden. 
Gerhard Richter - Ulrike Meinhof 

Het lijkt wel of de intussen 85-jarige, voelende dat zijn ster tanende is, een laatste maal wilde tonen wat hij waard is. De artistieke staf van het S.M.A.K. is in de val getrapt en heeft wat het te pakken kon krijgen naar Gent gesleurd. 
Het geëxposeerde is niet meer dan een greep uit wat zich nog in het atelier van de kunstenaar bevindt. Op de valreep is Philippe Van Cauteren ingegaan op het aanbod acht recente werken te exposeren. Misschien dat Richter de hoop koestert dat het museum een werk van hem aankoopt. Om zijn begrafenis slash crematie te financieren. Als hij het beoogde bedrag binnenhaalt, kan het met pomp and circumstance. Want al mag hij bekend staan om zijn afkeer van drukte, een bescheiden ingesteldheid is ook – en niet zelden – een vorm van imagobuilding. 
Gerhard Richter 

Gerhard Richter is een naam met faam. Terecht. Maar alles is relatief en heeft zijn rek. De man past in het rijtje van mensen die in de jaren 60 het gelaat van de maatschappij grondig veranderde en het denken over kunst omgooide. Maar hem op dezelfde hoogte als Picasso plaatsen, toontje lager asjeblief. Er komt voor ieder echter een tijd dat zijn lied is uitgezongen. Hij de uitgang mag kiezen met in de hand een kartonnen doos, gevuld met familiale parafernalia. 

De expositie en vooral de opgeblazen reclamecampagne – waar veel journalisten zijn ingetrapt – doet me denken aan de opening van het Museum Carl-Henning Pedersen, begin van de jaren tachtig [als ik mij niet vergis]. De Deense Cobra-schilder wilde ruim 3.000 tekeningen, schilderijen en sculpturen aan Kopenhagen schenken, maar de stad sloeg het aanbod af. Terecht. Na een flink pak lobbywerk vond het onderdak in een nieuwbouw van de stad Herning. Waarschijnlijk viel er daar weinig anders te bezoeken. Bij de vooropening was de internationale kunstpers uitgenodigd. Iedereen ergerde de tenen uit zijn schoenen. Gelukkig was er Deens bier, in kroegen vol afgestofte mannen die eindelijk hun kraag konden verlossen van zijn das. Toen hebben alle aanwezige journalisten ingezien dat Pedersen het kakelkuikje van Cobra was en hoe iemand zijn zwakke waarde verder kon laten zinken. 

Je kan de expositie Over schilderen ook bekijken vanuit de vraag, wat rest en waar eindigt Richters parcours? In dat geval, op een kale vlakte. Wat er uitgestald staat is fraai zonder franje. Het doet niets. De nieuwe kleren van de keizer, en dat is het. Het is verbazend hoe in snel tempo de kritische zin van de media afneemt. Is het wegens gebrek aan historische en artistieke kennis en de gulzige wens de directie te vriend te houden? 

Toegegeven, er zijn enkele werken die indruk maken. Diep gaat die echter niet. Maar kom, om er toch een paar te noemen, 4 ruiten uit 1967 en 7 ruiten [Kaartenhuis] uit 2013. Om de expositie body and soul te geven werden de atelierrestanten tussen die twee werken gewrongen. Geen slecht idee ware het dat, met een psychologische bril op, die twee werken de op- en neergang van Gerhard Richter aantonen. Want dan ziet men dat de 4 kantelramen de standpunten van de kunstenaar symboliseren en het kaartenhuis de nakende ineenstorting van zijn neergang weergeeft. Die hij vreest, betreurt en met alle middelen bestrijdt. Voor de val… nog eenmaal schitteren. Dat is in wezen de diepere betekenis van Over schilderen

Twee werken waar door de curator hoger en dieper over gepraat werd dan ze lang en breed zijn: Gordijn IV [1965] en Venster [1968]. De techniek mag dan secuur zijn, de symboliek is er met de haren bij gesleurd. Aan welke kant van het venster staat de kijker? Wat betekent een gordijn? Had Van Cauteren een venster in de Brico en een gordijn bij de Hema gaan kopen, en dat ook op het bijhorend plaatje vermeld, het had meer vuurwerk van de geest opgeleverd. Dezelfde hitte als Joseph Beuys en Marcel Broodthaers wisten te verwekken. 

Gerhard Richter - Strip [2013] 
Strip [2013], ruim tien meter breed, is mooi maar niet meer dan een spelen met kleuren en eenmaal tevreden werd er een digitale print van gemaakt. Drukkers van de Xerox en Agfa Graphics doen het dagelijks om de nieuwe inkten en drukpersen uit te testen en zich in de rustige uren te amuseren. 

De curator van Gerhard Richter Over schilderen is Martin Germann. Een goede vriend van Richter. Dat kan een nadeel zijn. Voor de kunstenaar, het museum, en de bezoeker. 

guido lauwaert 

GERHARD RICHTER – Over schilderen
S.M.A.K. – van 21.10.2017 t/m 18.02.2018