maandag 17 juli 2017

NATIONALE FEESTDAG

Match België-Nederland 1830 

Op 21 juli is het weer zover: men danst in de straten, straatmuzikanten jong en oud spelen een deuntje en gaan met de pet rond, ooms dansen met hun nichten en tantes met hun ongetrouwde zuster, standhouders verkopen vlaggetjes, vet en zoet wordt verkocht door eigenaars met aan de vier kanten openklapbare bestelwagens, er wordt naar Brussel getrokken om de militaire parade te zien, de kerkklokken luiden, de koninklijke familie begeeft zich een kwartier onder het volk, ’s avonds is er vuurwerk en openbare BBQ in het Warandepark. 

Dit allemaal om de 187ste onafhankelijkheid van ons land te vieren. Buiten wat slimmerds is er echter geen mens die weet waarom België onafhankelijk geworden is en hoe die verworven werd. Ik durf er mijn durfkapitaal op te verwedden dat zelfs de meeste politici niet weten hoe de vork aan de steel zit. Wordt er een vraag gesteld door een journalist met een camera naast zich en een microfoon in de hand, is dit niet om de kijker / luisteraar wijzer te maken maar omdat hij het zelf niet weet [en niet te weten komt, want volgend jaar stelt hij de vraag opnieuw]. 

De reden en aanleiding is al jaren achterhaald en België is al lang niet meer onafhankelijk. Het hangt vast aan internationale verdragen en instituten en is slechts in naam onafhankelijk. Wat ben je daarmee? Leest men standpunten en hoort men verklaringen van wie voor wijs wordt gehouden, dan komt men algauw terecht in een liberaal en pontificaal conflict tussen Nederland en België, van 1815 tot 1830 één land met als naam Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Er was een conflict, maar net als harmonie is conflict altijd een bijkomende factor. 

De ware oorzaak van de onafhankelijkheid van België is te vinden in de Europese politieke nasleep van het bewind van Napoleon enerzijds en anderzijds de handelsbelangen van Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië. De touwtjes ervan werden in handen gehouden door bankiershuizen met op kop dat van de familie Rothschild. De nog steeds bestaande investeringsbank met zetel in Londen, werd in 1811 opgericht door stamvader Mayer Amschel en door zijn zoon Nathan Mayer uitgebouwd. Van baron tot koning of hij stond met rood krijt op het bord van vader Rothschild. Zelfs de tsaar van Rusland had goede [!] banden met de joodse bankiersfamilie. Net als de paus. 

De vorming van de Europese landen werd – ruwweg maar niet domweg – uitgetekend door de familie Rothschild. Leopold Joris Christiaan Frederik van Saksen-Coburg had geen zin koning van België te worden. Hij had, na de dood van zijn eerste vrouw – in de running voor de Britse kroon, zijn oog laten vallen op Griekenland. Toen dat handeltje niet doorging werd hem kort nadien de Belgische aangeboden. Hij schrok er voor terug. Het gekrakeel van niet zozeer Vlamingen en Walen, wel dat van de katholieken en de liberalen en de ambras van Willem I van Nederland en de Brusselse hogere bourgeoisie, was bekend bij al wie kon lezen en schrijven in Europa. 

Leopold werd bij wijze van spreken door Nathan Rothschild de Belgische troon opgeduwd. Leopold probeerde Nathan tijdens het duwen op andere gedachten te brengen. Hij was protestant en de invloed van de katholieke kerk viel niet te onderschatten. Nathan schudde het hoofd en zei kortweg: ‘Naar Brussel! En bekeer u!’ Waar hij mee instemde, op voorwaarde dat Nathan hem hielp in financiële kwesties. Wat gebeurde. Tot 1865 was er dagelijks contact tussen Leopold en Nathan en na diens dood door diens broer James. Een dankbetuiging hiervoor is onder meer te vinden bij de geboorte van een kleinkind dat de naam Leopold kreeg. 

Voor de bankiersfamilie Rothschild was er maar één zaak belangrijk, Vrede in Europa. Naar een dode meer of minder keek niet één Rothschild – en zeker niet als hij geen geld had – maar oorlog kostte geld. Hun geld. Het geld dat zij hadden uitgeleend aan de gekroonde hoofden en hun staten. Oorlog en vrede betekenen omhoog of omlaag van de rente, winst of verlies.
De Belgische onafhankelijkheid is dus een kapitalistische zaak geweest. Zij heeft weinig tot niets te maken met de opgeblazen historische septemberdagen van 1815 en de opvoering op 25 augustus van de licht aangepaste versie [om de Hollanders te koeioneren] van de opera De Stomme van Portici in de Brusselse Muntschouwburg. De familie Rothschild, daar draait het allemaal om. 

De invloed van die familie is er nog steeds. Toen in 1960 België op omvallen stond, niet door een zoveelste taalrel maar door de Eenheidswet van Gaston Eyskens en de Congolese kwestie, heeft koning Boudewijn een groot deel van het familiefortuin naar Amerika verhuisd en geparkeerd – zo wordt al jaren gefluisterd – in Fort Knox. 

Fort Knox 
De plaats staat bekend om zijn strategische militaire basis. Wat minder geweten is, is de vestiging van de United States Bullion Depository, waar meer dan 5.000 ton goudstaven bewaakt worden door de federale politie, de United States Mint Police. Dáár zit het hoofdaandeel van het fortuin van de Belgische koninklijke familie. Door een bescheiden deel in eigen land te houden kan het hof uitpakken met het gezegde: ‘We zijn niet rijk!’ 

Geen journalist, redactie die eens grondig onderzoekt hoe dat nu eigenlijk zit met dat geld van de Coburgs, een naam die bij Koninklijk Besluit van 14 maart 1891 vervangen werd door de Belgique. Op aansturen van prins, later koning Albert I. De band met België en de claim op het land moest daardoor versterkt worden. 

Art. 1er. Dans les actes publics et privés qui les concernent, les princes et les princesses issus de la descendance masculine et directe de feu Sa Majesté Léopold Ier, seront qualifiés de princes et princesses de Belgique, à la suite de leurs prénoms et avant la mention de leur titre originaire de duc ou duchesse de Saxe.
Les princesses unies par mariage aux princes de notre maison royale seront qualifiées de la même manière à la suite des noms et titres qui leur sont propres.

België is echter geen eigendom van de koning en zijn familie. Het land blijft eigendom van de bevolking. Daarom dat volgens de grondwet de koning niet ‘de Belgique | van België’ heet maar Koning der Belgen | Roi des Belges [voorafgegaan door de voornaam]. Voor wetten en koninklijke besluiten ondertekend de vorst met: Roi des Belges | Koning der Belgen, maar hij behoudt de naam ‘de Belgique’. Een groot verschil. Tot op de dag van vandaag blijft de nuance onduidelijk en doet men er het zwijgen toe.

Overal en in alles, van hoog tot laag is België een rommelig land, in elkaar geflanst door prutsers.
Want stel dat Filip en zijn Mathilde er de brui aan geven en het land te koop zetten. Heel wat advocaten en notarissen zullen een vette kluif hebben aan de zaak. De prijs zal wel meevallen, maar de kleine lettertjes op de contracten tussen de Coburgs en de Belgische staat. Dat is gevulde koek. 

Filip de Belgique 
Dat de bevolking op 21 juli naar Brussel trekkend om de straten en hun maag te vullen daar eens aan denkt als de ministers, de adel en bankiers snel worden rondgereden. Als de afgestofte koninklijke familie de koninklijke gewaden aflegt en inruilt voor een paar uur ingestudeerde burgerlijkheid. Het uitpakt met de die ochtend voor de spiegel gerepeteerde maar immer houterige glimlach en slappe handdruk. 

guido lauwaert
gent, 2017-07-17



dinsdag 11 juli 2017

GENTSE FEESTEN – TREFPUNT 2017


In heel Vlaanderen is er geen volksfestival dat meer hoogstaande artistieke activiteiten telt dan de GF-Trefpunt.


Wie denkt dat de Gentse Feesten louter schransen en zuipen zijn moet zijn mening dringend herzien. Hij ziet door het bos de bomen niet meer. De boom der bomen staat al 48 jaar Bij Sint-Jacobs, sinds kort op vrij zinnige wijze herdoopt maar nog niet bekend bij GPS als het Walter De Buckplein. Meer dan bij vorige edities valt de klemtoon op Kunst, met een niet elitaire maar toch wel stijlvolle K. Een overzicht. 

Het plein voor het legendarisch café Trefpunt is de grote trekpleister. Het zorgt voor de noodzakelijke geldstroom, want met subsidies komt men niet ver, zeker niet met Sven Gatz als cultuurminister, ook wel genoemd ‘Groot Mysterie van Cultuur’. Gerenommeerde namen zijn de voorbije jaren gepasseerd. Trefpunt is niet zelden een steun geweest in bange dagen voor volkszangers, kleinkunstenaars, blueszangers. Het zorgde voor een doorbraak bij het brede Vlaamse publiek. Roland, Raymond van het Groenewoud, Drs. P en Wannes van de Velde zijn daar het mooiste voorbeeld van. Zelfs de legendarische Nederlandse cabaretier Freek de Jonge was er van de beginjaren bij en keerde de laatste jaren zelfs terug naar het grote podium, een niet te misverstaan bewijs van de waarde van het centrale plein van Trefpunt. 

Wat nauwelijks tot niet bekend is, voor wie zich niet heeft verdiept in het programmaboek, is dat GF-Trefpunt met de jaren een artistiek programma heeft opgebouwd vanuit straatactiviteiten. De kunstzinnige met een meerwaarde zijn van de straten en parken verhuisd naar cultuurhuizen, als daar zijn het salon van KANTL [Koninklijke Academie van Nederlandse Taal en Letterkunde], en MIRY, de concertzaal van het conservatorium in de Hoogpoort. Samen met nog enkele andere historische locaties wordt dagelijks een poëzieprogramma geserveerd [Literair Zomerlief], kamermuziek [Gentse Vleugels], debatten [Gentse Feestendebatten] et cetera. Elk luik en zijn onderdelen opsommen zou een artikel opleveren dat langer is dan de afstand tussen de brug van Willebroek en de Westhoek, hiermee refererend naar twee volksmuzikanten, trouwe helden van de Gentse Feesten, Wannes Van de Velde [†] en Willem Vermandere

In Vlaanderen, Brabant en Limburg is er geen volksfestival – dat mag eens benadrukt worden – dat meer hoogstaande artistieke activiteiten telt dan de Gentse Feesten. Want naast het programma van Trefpunt hebben nog andere cultuurhuizen een eigen artistiek programma. Onder meer de Minardschouwburg, de Capitole, de Tref.club en de stadsschouwburg. Gent was en is een rebelse stad… met stijl en klasse. Dat wordt overduidelijk aangetoond door GF-Trefpunt. De man die er verantwoordelijk voor is heet Walter De Buck. Niet ten onrechte werd dit door het stadsbestuur erkend door het plein aan Café Trefpunt, Bij Sint-Jabobs, de plek waar het 48 jaar geleden allemaal begon, te herdopen tot het Walter De Buckplein. De voormalige café-uitbater, beeldhouwer en volkszanger wilde vanaf de eerste editie een pot bier in de ene hand, een instrument in de andere, het betere lied in de mond afgewisseld met cabaret en klassieke muziek, poëzie en filosofie. 



Er is echter meer. Door de rebelse aard heeft GF-Trefpunt een aantal jaren geleden duidelijk gekozen voor de vrijheid van woord en daad. Concreet werd het ‘De prijs voor de Democratie’ en de ‘Prijs Jaap Kruithof’. De naam van de eerstgenoemde prijs spreekt voor zich, de tweede werd ingesteld na de dood van de moraalfilosoof en ligt in diens radicale denken en strijd voor maatschappelijke verandering. De kernzin van beide prijzen luidt, Zonder dwarsliggers kunnen de treinen niet rijden. De prijzen vallen binnen het luik van de GENTSE FEESTENDEBATTEN

Tot slot dient erop gewezen dat de GF-Trefpunt weliswaar 48 jaar bestaat, maar nooit een ouderlingengesticht is geworden. Elk jaar krijgen beginnende kunstenaars een kans om hun jong talent te tonen. Een opvallend initiatief is de biënnale voor beeldende kunst. Dit jaar staat gedurende de tiendaagse een sculptuur van Tim Volckaert [Kortrijk, 1979] aan de rand van het Walter De Buckplein. De Jacobsladder is een beeldende vertaling van een hoofdstuk uit het eerste boek van de Bijbel, Genesis. Voor een nadere duiding gelieve te rade te gaan bij nonkel Google en tante Wikipedia.
De inhuldiging vindt plaats op woensdag 12 juli om 19 u. De obligate schepen van Feesten en nog wat andere bevoegdheden spreekt, Christophe Peeters, maar… belangrijkste spreker is Philippe Van Cauteren, artistiek directeur van het SMAK. 

Na het officiële gedeelte is er een receptie urbi et orbi waarop iedereen welkom is en een druppel of twee, drie aangeboden krijgt van sponsor en financier van de biënnale, Graanjeneverstokerij Filliers. Een zoveelste bewijs dat de drankfabrieken niet enkel willen verdienen aan de Gentse Feesten en in het bijzonder GF-Trefpunt, maar er geld voor over hebben. Bij Filliers zit dat in de genen. Het verkocht weliswaar zijn jenever aan de Vecu, de legendarische Antwerpse artistieke privéclub met als uitbater de broer van wijlen Hugo Schiltz, maar was niet te beroerd om rijkelijk wat kruiken te schenken bij recepties… en dat waren er nogal wat. De contactman tussen Filliers en de Vecu was wijlen dichter en copywriter Nic van Bruggen

Opsteller van dit promostuk zal je geen tien nachten op het centrale plein vinden. Alles heeft zijn tijd en plaats. De plaats waar hij wel te vinden zal zijn, zijn de locaties met de fijnere programma’s. Al zal hij wel eens present zijn op het centrale plein en vanop het balkon het volk groeten als de paus de roomsen en de toeristen op het Sint-Pietersplein. 

guido lauwaert
gent, 2017-07-11

GENTSE FEESTEN – TREFPUNT
organisator: Trefpunt vzw
info & programma:
www.trefpunt.be 




zondag 9 juli 2017

EEN ONTGOOCHELING


Jurgen Delnaet - fotografe: Sigrid Spinnox 

Ruim een halve eeuw dood maar Willem Elsschot blijft rondzwerven. Geen auteur die het hem nadoet. In het raam van Zomer van Antwerpen heeft het Leuvense theaterhuis ‘Het Nieuwstedelijk’, diens novelle Een ontgoocheling uit 1913 als monoloog opgezet. De verteller is Jurgen Delnaet. Hij wordt omringd door vier muzikanten en de bewerking, het concept en de regie is van Adriaan Van Aken. 

De Keizer was sigarenfabrikant. Veel geld verdiende hij niet want hij werkte slechts met enkele mensen, had te weinig kapitaal en maakte geen reclame zodat hij niet vooruit kwam in de wereld. 

De eerste alinea. Waarmee het hele verhaal is verteld. Al wat volgt is dat De Keizer geen inventief ondernemer is, nauwelijks geld heeft, weinig personeel tewerkstelt en reclame schuwt. Die vier elementen zijn de reden waarom hij zijn ondergang tegemoet snelt. En dat met een naam als De Keizer en geen sigaretten maar sigaren. Kan het nog erger?  

Fotografe: Sigrid Spinnox 
De naamkeuze van Elsschot mag niet onderschat worden. Hij maakt deel uit van een literaire strategie ten bate van het effect. Jurgen Delnaet begint met het opzeggen van de eerste alinea, hij herhaalt die maar buit hem vervolgens niet uit. Een zware blunder waarvoor ongetwijfeld Adriaan Van Aken verantwoordelijk is. Hij heeft alle aandacht verlegd van de vader naar de zoon, Karel, of om met de woorden van de auteur te zeggen ‘Kareltje, zoals de jonge De Keizer genoemd werd’. 

Kareltje mag dan het trekpaard van de novelle zijn, het hoofdpersonage blijft vader De Keizer. En zijn neergang, niet de droevige avonturen van diens zoontje en de vernederingen waaraan hij voortdurend wordt blootgesteld. Door Kareltje naar voor te schuiven ten koste van de vader verliest het verhaal aan waarde en sterkte. Met als gevolg dat de voorstelling een opeenvolging van anekdotes is. 

Het gebrek aan coherentie wordt mede bepaald door de muziek. Niet zelden eigenen muzikanten zich een dominant aandeel op. Ze denken dat de productie er door aan kracht wint. Dat is het geval voor een muziek- maar niet voor een toneelvoorstelling. 


Fotografe: Sigrid Spinnox 
De muzikanten spelen voortreffelijk, geen kwaad woord over, maar mag het wat minder zijn? De liedjeskeuze is prachtig, je proeft de tijd van de jonge Elsschot, ruim honderd jaar geleden. Helaas krijgen de muzikale intermezzo’s te veel ruimte, wat moordend is voor een monoloog. Bij deze vorm van theater moet de verteller geen danseur en chanteur worden maar zich houden aan het verhaal. De kracht van de vertelling van Het dwaallicht door Julien Schoenaerts, zowat zijn laatste productie, zat hem in diens talent én het weren van wat dan ook aan sieraad. 

Het concept zoals dat bedacht is door Adriaan Van Aken, zou voortreffelijk passen bij het werk [een groteske, bijvoorbeeld] van Paul van Ostaijen. Voor een voorstelling naar een boek van Willem Elsschot daarentegen is het volslagen ongeschikt. Af en toe een muzikaal stil intermezzo en verder geen poespas, zo hoort het. Al is de keuze van een grote ballon, het hoofd van Kareltje voorstellend, met vastgemaakt aan de knoop een poppenlijfje, een mooie vondst. Het geeft beeldend zeer goed weer wat Elsschot in de novelle bedoelde met de kwalificatie van de meester van leerling Kareltje: ‘Grote lantaarn, maar weinig licht.’
Een bekende uitspraak van Elsschot luidt, ‘Schrijven is schrappen’. Dat kan naar een bewerking voor solotoneel vertaald worden als volgt: ‘Spelen moet summier.’ De grootste komieken / clowns staan bekend om met een klein gebaar een groot beeld te schetsen. 



Om tot slot naar het oorspronkelijke werk weer te keren. Na de dood en begrafenis van de sigarenfabrikant met weinig geld en die geen reclame maakte, komt Kareltje thuis en zegt tegen zijn moeder – begrafenissen waren tot halverwege de jaren vijftig een mannenzaak, vrouwen bleven thuis – wie het best gesproken heeft. Kareltje niet, wel de moeder - de echtgenote nu weduwe - en de lezer heeft al door hoe hypocriet de sprekers waren. Hun valsheid en verraad zit bondig in de laatste alinea, in hoe de moeder zich voelt en gedraagt. 

En toen Kareltje haar aankeek, omdat zij zo raar praatte, zag hij dat zij met neergetrokken mondhoeken wenend de soep proefde. 

De soep… hoe belangrijk is letterlijk zowel als figuurlijk de soep niet in eender welke beschaving? Niet alleen aan tafel maar ook in bed. In eender welke omstandigheid of locatie. Dus eveneens in het theater. In de voorstelling van het Nieuwstedelijk is de soep van Een ontgoocheling echter geen soep maar een sop. Jammer, vooral voor het publiek, én Jurgen Delnaet. Want hij zwemt heerlijk in het sop. 

guido lauwaert
gent, 2017-07-09 

EEN ONTGOOCHELING – ***
Monoloog naar de gelijknamige novelle van Willem Elsschot.
Gezien op 9 juli in het Koninklijk Atheneum Antwerpen.
Tot 31 juli aldaar. Vervolgens op reis in België en Nederland.
Info: www.nieuwstedelijk.be & www.zva.be 







zondag 2 juli 2017

HET LIED DER LIEDEREN




Over ruim een week, n.a.v. 11 juli, klinkt weer uit menige volle of lege borst het Vlaams nationaal volkslied. De Vlaamse Leeuw is met voorsprong het lelijkste lied uit het Vlaamse repertoire. Nu Vlaanderen een zekere zelfstandigheid heeft verworven, wordt het geen tijd naar een lied uit te kijken dat op gelijke hoogte staat met zijn cultureel en economisch niveau? 

Lang en ver moet er niet naar gezocht worden. Het bestaat al. Het werd geschreven en op muziek gezet door twee gevangenen, slachtoffers van wraakzucht, jaloersheid en afgunst na de Tweede Wereldoorlog. De sterken staan altijd in het vizier van de zwakken. Ze werden collaborateurs genoemd, maar geen van beiden zijn nazigezind geweest. Het is niet omdat je je krachten inzette voor Vlaanderens persoonlijkheid, verbonden door de bezetting met naziorganisaties, dat je een collaborateur was. Tot de kans behoort het risico, en dan is de verbanningsvinger gauw gevonden. Achteraf beschouwd is [uiteraard in alle stilte] toegegeven dat de strafmaat al te zwaar was. 

De twee gevangenen waren tekstdichter Remi Piryns [1920-2004] en Gaston Feremans [1907-1964]. Het lied heet Gebed voor het Vaderland en werd tekstueel en muzikaal afgewerkt op 10 oktober 1944. 


Remi Piryns was advocaat, organisator van jeugdkampen en [hoofd]redacteur van allerlei cultureel-politieke tijdschriften. Zijn leven was verbonden aan de gedachte dat door de onderdrukking door de Belgische staat Vlaanderen een zekere vorm van respect en zelfstandigheid verdiende. Hij zag in een historische sterke opvoeding van de jeugd de kans om dat doel te bereiken. Niet via de linkse of de rechtse weg, wel door een sociaal geïnspireerd liberalisme. 


Gaston Feremans liep school in het Sint-Romboutscollege en was lid van het tot de jaren zestig gerenommeerde Sint-Romboutskoor. De humaniora maakte hij niet af maar stapte over naar het beroemde Lemmensinstituut, tot 1968 gevestigd in Mechelen. Wat nauwelijks iemand weet, net zoals het feit dat het instituut oorspronkelijk ook een dramaschool was. Na een volmaakt parcours als muziekstudent werd hij docent, zanger en dirigent.  In 1934 werd hij directeur van de muziekschool van Aalst. De door en door katholieke opvoeding bezorgde hem een diep katholiek godsgeloof dat hij er een drankprobleem aan overhield. Gekoppeld aan een zwakke gezondheid stierf hij vrij jong. Ondanks de twee mankementen blijft hij de belangrijkste Vlaamse componist van de eerste helft van de twintigste eeuw. 

Heel wat Vlamingen hebben last van de onderhuids christelijke teneur van het lied. Als het een reden is om het lied de verdomhoek in te duwen, dan moet dit ook gedaan worden met het Engelse, Duitse en andere volksliederen. Wordt protest tegen de opwaardering van Gebed voor het Vaderland geuit, schiet mij meteen een uitspraak van emeritus professor Etienne Vermeersch door het hoofd: ‘Men hoeft niet van God te houden, om van Bach te houden.’ Blijft alsnog, na zulke uitspraak, het protest voortduren, dan halen we er voor de hardleers met een huis in Frankrijk best de tekst bij. Zal hun leren. 

Heer, laat het Prinsenvolk der oude Nederlanden
Niet ondergaan in haat, in broedertwist en schande;
Maak dat uit d'oude bron nieuw leven nogmaals vloeit,
Schenk ons de taaie kracht om fier, vol vroom vertrouwen,
Met nooit gebroken moed ons land herop te bouwen,
Tot statig als een eik voor U ons volk herbloeit.

De aanspreking, Heer, slaat het op de god der christenen? Mogelijk, maar evengoed kan het gezien worden als een aanspreking van ‘de heertjes’ van Vlaanderen en in uitbreiding van België. De politici, de bankiers, de economen, de wetenschappers en de cultuurpauzen.
Het vervolg van de openingszin ‘… het Prinsenvolk der oude Nederlanden…’ verwijst naar het rijke financiële en culturele leven van Vlaanderen. Al te vaak wordt vergeten dat Nederland dankzij ‘het prinsenvolk’ de gouden eeuw heeft gekend. Door de Spaanse bezetting [1555-1715] weken heel wat Vlamingen, vooral gesitueerd in de tweede en derde migratiegolf [1567-1622] uit naar Haarlem, Leiden en Amsterdam. Dat heeft Oranje en de heertjes geen windeieren gelegd.
De hautaine houding gedurende eeuwen van Nederland ten opzichte van Vlaanderen vindt zijn oorsprong begin zeventiende eeuw. De inwijkelingen lieten zich gelden, wat voor een cultuurschok zorgde bij de bevolking. P.C. Hooft mag dan een gerenommeerd dichter en toneelschrijver zijn, hij was tevens politicus en hij vroeg zich openlijk af ‘of het soms een gebrek of een vervloeking was geboren te zijn als Hollander.’ 

De overige versregels kunnen gezien worden als waarschuwing [2], smeekbede [3], aansporing [4], doorzetting [5] en bekroning [6]. Zo beschouwd is Gebed voor het vaderland het perfecte geestelijk vaderlandslied. Het valt te vergelijken met het Engelse equivalent, van de hand van de dichter William Blake, Jerusalem. In dat gedicht wordt Jerusalem beschouwd – niet als het godsdienstige, wel als het wereldse Aards Paradijs.

And did those feet in ancient time
Walk upon England’s mountains green?
And was the holy Lamb of God
On England’s pleasant pastures seen?
And did the Countenance Divine
Shine forth upon our clouded hills?
And was Jerusalem builded here
Among these dark Satanic Mills?

Bring me my Bow of burning gold;
Bring me my Arrows of desire;
Bring me my Spear; O clouds unfold!
Bring me my Chariot of fire!
I will not cease from Mental Fight,
Nor shall my Sword sleep in my hand,
Till we have built Jerusalem,
In England’s green & pleasant Land.

Jerusalem wordt in Groot-Brittannië – Engeland voorop – gezongen bij feestelijke gebeurtenissen. Men doet het rechtopstaand en komt vlak voor het nationaal volkslied God save the Queen / King. By the way: Zelfs de Engelse republikeinen hebben een groot respect voor hun nationaal volkslied, want de aanspreking God wordt beschouwd als noodzakelijk kwaad. Het hoogtepunt van de zang van beide liederen valt jaarlijks bij het laatste concert van de jaarlijkse Proms, dat doorgaat in de Londense Albert Hall, begin september. Ruim achtduizend mensen zingen de twee liederen uit volle borst. Je ziet – ondanks de vrolijke aard van het gebeuren – de eerbied van hun gezicht stralen. 

Wat let de Vlaamse regering om Gebed voor het Vaderland tot nationaal volkslied te verheffen? Of zijn onze Vlaamse politici bang van het Vlaams gepeupel? Het kan zijn eerbied voor de Vlaamse intelligentsia tonen door de switch te maken. Ik heb een sterk vermoeden dat zelfs Piet Piryns, een van de meest kritische Vlaamse journalisten sinds de jaren zestig, een integer man, een poëtisch bezeten man het met mij eens is. En niet omdat Remi Piryns zijn vader was. Heb ik gelijk Piet, of heb ik gelijk? Gebed voor het Vaderland is het lied der liederen van Vlaanderen. 

guido lauwaert
gent, 2017-07-02