donderdag 31 augustus 2017

MY COUSIN RACHEL



Een documentaire met een verhaal 

Roger Michell heeft een nieuwe film gemaakt, My Cousin Rachel. Een kostuumdrama, gebaseerd op een roman van ‘Dame Commander in the Order of the British Empire’, Daphne du Maurier. Een andere roman van haar werd in 1940 verfilmd door Alfred Hitchcock, Rebecca. Een kortverhaal van haar lag aan de basis van een andere film van de Keizer van de Griezel, The birds

Van haat naar liefde in acht seconden
Een jonge Engelsman genaamd Philip de Cornish erft het landgoed van zijn voogd. De man is op doktersadvies naar Italië verhuisd, samen met het nichtje. Uit de brieven van de voogd blijkt dat zij tot een wondermooie jonge vrouw is uitgegroeid, maar eenmaal getrouwd zij met haar kruidenmengsels en bazig gedrag een feeks werd. De voogd klaagt hierover in zijn brieven, met al maar sterkere haatgevoelens. Philip neemt ze over. Na de dood van de voogd is de haat voor nicht Rachel dan ook gigantesk. De sfeer escaleert als vernomen wordt dat zij op weg is naar het landgoed. Eenmaal aangekomen duurt het geen etmaal of de haat is omgeslagen in passionele liefde. De waarschuwingen van Philips advocaat en notaris helpen geen moer, integendeel. Hij vermaakt zijn hele bezit aan Rachel in de hoop haar in zijn bed en aan het altaar te krijgen. Het moment dat zij hem duidelijk maakt dat dit niet, nooit en nergens zal gebeuren beseft hij dat het haar om zijn geld en goederen te doen was. Vanaf dat moment wil hij haar dood. Het is ook de enige manier om terug in het bezit van het landgoed te komen. Op zijn aanwijzen neemt zij te paard een weg die langs een klif leidt, goed wetende dat door rukwind en slagregen de klif op instorten staat. Het moment dat zij het gevaarlijkste punt bereikt, begeeft de klif het. Door spijt besprongen snelt hij haar achterna. Te laat! Hij vindt haar vijftig meter diep lager, in de baai, dood, en het paard zwaargewond. 

Gothic-novelliste
De stijl van Daphne du Maurier [1907- 1989] is zeer dramatisch. Ten dele is dit te danken aan haar half-artistieke, half-burgerlijke opvoeding en aan het feit dat haar vader, Sir Gerald du Maurier, de Laurence Olivier van zijn tijd was. Na haar huwelijk vestigde ze zich aan de kust van Cornwall. Het is in die streek, bevolkt door boeren en lagere adel, dat haar romans zich afspelen. Haar schrijfstijl laat zich kennen door the Gothic novel, de benaming voor een populair Engels romangenre, te situeren tussen de tweede helft van de 18de eeuw en het eerste kwart van de 19de. Typisch aan het genre is een gewelddadige geschiedenis in een huiveringwekkend decor, met als centrale figuren een romantische heldin en een niet al te slimme boosaardige baron. De intrige wordt opgebouwd op motieven van bezitsdrang en seksuele begeerte.
In wezen, al lag dit genre haar als gegoten, behoorde zij niet meer tot die generatie en het is daarom dat zij door de critici niet serieus werd genomen, wat de massa-oplagen van haar boeken niet verhinderde. Een andere zwakte van haar romans is dat ze een slappe structurele opbouw hebben en de personages oppervlakkig zijn. Karakterdiepte moet er bij niemand gezocht worden. 

Geen droomcast
Regisseur Roger Michell is een technisch hoogbegaafd cineast. Dat bewees hij met de film die nog regelmatig op eender welk entertainment kanaal van de televisie te zien is, Notting Hill uit 1999. Dat deze film een voorbeeldfunctie van het populaire genre heeft ligt overwegend aan de acteurs. Een droomcast. Die is er niet met My Cousin Rachel. Hier gaat het fout. Mooie beelden, keurige montage maar geen acteursregie.
Wat is het gevolg? Sam Claflin [Philip] ontbreekt de ballen om zijn personage te vetten met zweet en oorsmeer. Helemaal ranzig is zijn gelaatsuitdrukking als hij over de rand van de klif kijkt en de nicht op het strand ziet liggen. Net de blik van een puber die voor het eerst een vrouwenborst ziet. Eigenlijk lijkt het of hij de hele film met dezelfde broek rondloopt, waarin bij de opname van de eerste scène een natte drol belandde en hij dat – bang voor zijn imago indien het uitlekte – niet heeft durven zeggen. 

Rachel Weisz & Sam Claflin 
Van Rachel Weisz [Rachel] moet ook niet verwacht worden dat ze de film redt. Haar glimlach is raadselachtig, maar benadert in geen lichtjaren deze van Mona Lisa. De regisseur moet haar wel heel graag zien om in haar een mix van een femme fatale en een vrouw zoekend naar zelfstandigheid te zien. Ze brouwt om de vijf scènes thee maar kan er geen schele blikken bij verzinnen.
Trouwens, is die nu giftig of niet? En is zij nu ja dan nee inhalig? 

Literaire documentaire
Daphne du Maurier wist ten minste – zij het niet diepgaand, maar toch – feminisme, plattelands-conservatisme en erotisch broeierig gevoel in haar romans te mixen. Roger Michell heeft zich al te letterlijk aan het verhaal [en zijn oppervlakkigheid] gehouden. Het gevolg is dat My Cousin Rachel een documentaire over Cornwall is met eeuwig groen gras, vochtige muren en veldbloemen het ganse jaar door. Om de aandacht gaande te houden werd er een verhaaltje doorgetrokken. Deze film zal nooit CANVAS halen. Hij lijkt wel geschikt voor een jaarlijkse vertoning op VIER of VIJF op een van de klamme herfstavonden.  

guido lauwaert 

MY COUSIN RACHEL
Regisseur Roger Michell
Release België: augustus 2017
Speelduur: 106 minuten
Genre: Romantisch drama 










donderdag 24 augustus 2017

TO SMOKE OR NOT TO SMOKE


Rookpaviljoen UZGent 

Na een kleine week in het UZGent heb je zicht op enkele stoornissen. De kleine ergeren mij allerminst – overal is wat – maar de grote blijft nazinderen. Om die uit het hoofd te krijgen moet hij uitgeschreven worden, urbi et orbi. 

Iedereen is vrij om te roken. Ikzelf rook niet, verschillende van mijn goede vrienden wel, maar zolang ze de rook en hun hoest niet in mijn eten blazen, roken ze er maar lustig op los. Er zijn meer mensen die geen kanker van roken krijgen dan die er wel kanker van krijgen. Als je je daar gaat aan ergeren zou je voorstander moeten zijn om op bier-, wijn- en sterke drankflessen etiketten te plakken met kotsende jongeren en ouderen met schemerblikken en mergelgroeven. Om op auto’s, moto’s en brommers stickers te kleven met afbeeldingen van gaskamers. 

Nee, rokers doen maar aan, maar wat mij wel ergert is het roken op de campus van een ziekenhuis. Eens dat oord betreden wordt zou er rookverbod moeten zijn. Het UZGent is de grootste universitaire ziekenhuiscampus van het land. Een rookverbod vlak bij de ingang van een gebouw kan niet. Dan liggen er peuken in een halve cirkel rond de toegangsdeur. Ze nodigen uit om er extra bij te gooien. En misschien doen ze dat ook wel. Al heel wat keren heb ik mensen [m/v] vlak bij de ingang een sigaret weten opsteken. Kom, nog gauw eentje, lijken de peuken wel te zeggen, en de rokers gaan gretig op de suggestie in. 

De directie van het UZGent is zich bewust van het probleem. Het heeft daarom rookpaviljoenen om de hoek van elke publieksingang geplaatst. Ietwat verdoken. Je zou ze niet ontdekken ware er de wind niet geweest. Die zit echter nooit goed, want de windrichting op een campus is onberekenbaar. Hij botst van het ene naar het andere gebouw en tolt.
Afijn, een kniesoor wie er over struikelt, dus mogen de paviljoenen blijven staan waar ze geplant werden. Er is helaas iets dat erger is dan een rookpaviljoen. Niet de bezoeker, ook niet de patiënt die gekleed in een vreselijk lelijke kamerjas en met blote onderbenen, en naast zich een rollende kapstok met infusen, gepassioneerder zuigt aan een peuk dan hij ooit een geliefde kuste. Nee, niet passanten en patiënten maar personeelsleden van het UZGent zelf. 

Werkelijk ergerlijk is het als zij in uniform zijn. Vooral de personeelsleden met een groen pakje aan. De kleur van de verpakking verplicht voor operatiekwartieren. Ik werd – lang geleden – streng toegesproken door een dokter over de gevaren van tabak, om hem een uur later lustig te zien roken in een gang. Klap op de vuurpijl! Hij duwde de peuk onder de bovenlaag van een plantenbak. Iets wat ik by the way Jan Hoet ook heb zien doen, in het UZGent, een paar dagen voor zijn dood. Tevens druk telefonerend naast een grote plantenbak, want een zoveelste project moest nog afgerond worden. Wat hem sierde, maar het roken in het gebouw verbleekte zijn aureool. En een blad viel wegens vergiftiging op een schouder van Jan. 

Afijn, ter zake. Extra nadeel van het roken door verplegend personeel, de groentjes in het bijzonder. Naar ik hoorde, ontsnappen zij regelmatig. Ze moeten dringend hun schoorsteen laten roken. Tijdens het werk… een ingreep! Waardoor ze voorzeker de niet-rokers belasten met hun werk. De roker wordt er niet voor berispt en de niet-roker krijgt geen pluim om in een hogere versnelling te gaan.
Wat mij betreft: wetten zijn gemaakt om overtreden te worden – de Straatwet is mij dierbaarder dan de Wetstraat – maar dat geldt niet voor codes. Ze zijn richtinggevend maar niet dwingend. Wat maakt dat ze makkelijker aanvaard worden dan wetten. Daarenboven regelen codes sociaal-maatschappelijke afspraken ten bate van de levenswijze. 

Nu kan gesteld worden dat een rookverbod voor een campus vergezocht is. Dat bestrijd ik ten zeerste. Een rookverbod zou net het omgekeerde effect bereiken: tolerantie ten aanzien van de roker en respect voor de niet-roker. Wat meer is: de campus is een groene zone, of zou dat moeten zijn, en is dat niet zo dan moet dit dringend geregeld worden. In een natuurreservaat is roken verboden. Zeker in tijden van grote droogte. Welnu, een campus als UZGent is in wezen een natuurreservaat dat jaar-in jaar-uit, dag en nacht in de gevarenzone zit. Een rookverbod zou dan ook niet meer dan normaal zijn. 

Eigenlijk had de minister van Milieu dat al lang moeten regelen. En zij moet niet afkomen met het argument dat een ziekenhuis niet onder haar verantwoordelijk valt. Is dat zo dan moet zij de minister onder wiens bevoegdheid de ziekenhuiscampussen resideert, daarover aanspreken. Helaas, Joke Schauvliege heeft geen harde hand, geen stevige stem [eigenlijk helemaal geen stem] en geen ruggengraat. Initiatief moet er dus niet van haar verwacht worden. Misschien dit standpunt wel? 

guido lauwaert
gent, 2017-08-24 

maandag 21 augustus 2017

ODEGAND – GRAND CRU





Goed drie weken en het is weer zover: het jaarlijkse Gentse feest grand cru, OdeGand. Chauvinisme heeft er niets mee te maken, maar eigenlijk heeft de vooropening van GENT FESTIVAL een ferme voorsprong op enig ander cultureel gebeuren dan ook van Vlaanderen en Vlaams-Brabant. Hoe is dat mogelijk? 

De eerste reden is het artistiek niveau van de organisatie en haar stafleden. Maar bovenop dit niveau is er de stijl. De lat ligt hoog. Wie niet voldoet aan een gecultiveerde levenswijze zal nooit tot de inner circle doordringen. Wat niet wil zeggen dat de staf zich boven het volk verheven voelt. Een juiste manier van leven en sociaal engagement maakt deel uit van de voorwaarde om de top van de piramide te bereiken.
Extra reden van de hoge waardering voor OdeGand is het leger van medewerkers. In al de jaren dat ik zowel Odegand als Gent Festival meemaak, is het nooit voorgekomen dat ik of wie dan ook vanuit de hoogte of onzorgvuldig bejegend werd. Ik heb er een speciaal oog voor en daarom mag ik stellen dat de instelling van alle medewerkers niks fake heeft. Elke medewerker heeft een stille kracht. Hij bestaat uit een mix van savoir vivre, hulpvaardigheid en liefde voor de kunst. 

Het programma is belangrijk om het volk te paaien en een publiek te werven. Al te vaak wordt het belang van staf en medewerkers echter onderschat; krijgt het onvoldoende aandacht. Het valt te vergelijken met een nieuw boek. Is het slordig uitgegeven zal het minder goed verkopen. Een grafisch verzorgd boek bevestigt de waarde die de uitgever aan de auteur en de inhoud geeft. Er bestaan zelfs boekverzamelaars die zich eerder focussen op de boekverzorging dan op de inhoud. Hetzelfde geldt met concerten, en initiatieven als OdeGand. De toeschouwer mag dan minder houden van – bijvoorbeeld – operette, door de manier waarop het genre of de uitvoerders begeleid en ingeleid worden, kan iemand toch overtuigd worden om eens een opéra comique te consumeren. 

Wat het programma betreft. Wat dit jaar geserveerd wordt is als vanouds zeer divers, maar kwalitatief weer van een hoogstaand niveau. De details kan de lezer op de website vinden maar enkele uitschieters dienen toch vermeld. Zoals Marije Nie, ze tapdanst in de Sint-Jacobskerk op orgelmuziek van Bach. Een voorproefje werd getoond op de perspresentatie. Werkelijk fascinerend.
Geheel ander niveau maar even bijzonder lijkt me La Roza Enflorese uit Spanje. Het tekent voor eenstemmige Joods-Sefardische muziek. Middeleeuwse liederen, Spaanse renaissancemuziek en eigen, volkse interpretaties zetten de Sefardische vrouw centraal.
Al even boeiend lijkt me Benjamin Glorieux. Hij vertelt het veelzijdige verhaal van de cello door de eeuwen heen. Ter versterking van zijn muzikaal verhaal krijgt hij naast zich 5 cellisten op evenveel variaties van de klassieke cello en de eerste cellosuite van de onafscheidelijke, immer geliefde J. S. Bach. 


Ter afsluiting van OdeGand 2017 is er het spektakel met The Swingels [20.45 / 21.45 u] en Cameron Carpenter & Casco Phil [22.00 / 23.00 u] op de Gras- en Korenlei. Met ongetwijfeld flink gevulde bootjes op de Leie zal het waterfeest een sfeer krijgen dat doet denken aan het jaarlijkse carnaval op de Canal Grande van Venetië. Het genot zal zijn hoogtepunt bereiken met het vuurwerk… maar… voor het eerst… een vuurwerk dat inspeelt op muziek van G.F. Händel. Diens Water Music zal ongetwijfeld, zij het niet geheel maar toch ten dele, verantwoordelijk zijn voor een gevoel waar het gehele lichaam van zindert tot tranen toe.
Hoewel huiverig voor massaspektakels zal ik die dag aanwezig zijn, en voorzeker genieten. Tot middernacht. 

Wilt u erbij zijn, wees er snel bij. Naar verluidt loopt de voorverkoop als een op hol geslagen trein. En vol is vol, is mij verzekerd. Goed, goed! Ik hou op met de bazuin hoger te steken, op de grote trom te slaan en alle orgelregisters open te trekken. 

guido lauwaert
ODEGAND – zaterdag 16 september 2017 – www.odegand.gent


zondag 20 augustus 2017

BEELDENMAKER KOENRAAD TINEL


Koenraad Tinel [foto  Stefan Van Fleteren] 

De envelop was maar half open of ik wist dat ik op de invitatie in zou gaan. Tijdens het lezen zat ik hem al te mailen: ‘Dag Koenraad, voorafgaand aan de vernissage zou ik je willen ontmoeten, voor een goed gesprek in je eigen territorium.’ Ruim een uur later lag de afspraak vast. En zo zat ik een paar dagen later onder een boom bij de kruidenthee, terwijl Koenraad Tinel voortdurend naar de fles greep. 

DE OBSESSIES
Mijn bezorgde blik beantwoordde hij met de fles de hoogte in te steken, roepend: ‘Water!’ Dat heeft hij werkelijk nodig, water, niet bij liters maar bij hectoliters. Weliswaar klein van gestalte, heeft hij de drift van de Griekse goden. Het kan niet snel genoeg gaan, niet groots genoeg zijn om de woeste gevoelens gestalte te geven. Ze in materie om te zetten, te schetsen op papier. Hij verwerkt ze, met dezelfde tevredenheid als dat de paus een kinderhoofdje aait, maar geheel verdwijnen doen ze nooit, daar is zijn verleden te zwaar voor.
Als Sisyphos duwt hij de rotsblok opnieuw en opnieuw de steile berg op. Wat hem niet deert maar amuseert. Net zomin als de mythische held dat deerde. Zowel van de tocht naar boven als van het rollen naar beneden geniet Koenraad Tinel. Elk beeld, elke schets is een uitdaging van de obsessies in zijn hoofd. 

DE HOOP
De uitdaging is geen verwerking van zijn verleden maar een explosieve bewerking van zijn eerste halve eeuw. Koenraad Tinel is een beeldend prediker. Hij waarschuwt voortdurend op de gevaren van een leven zonder de verworvenheden van de Verlichting. Ze vinden hun oorsprong bij de Griekse beschaving en hebben er eeuwen over gedaan om afgelijnd een humane grondwet te vinden. Ze worden algemeen aanvaard en telkens opnieuw belaagd door dictators, de keizers die zich de grondwetten toe-eigenen en allen die zich daar niet naar schikken uitroeien. Als antwoord op die vaak succesvolle aanvallen – de geschiedenis liegt niet – is het de plicht van Koenraad Tinel om het verleden aan te klagen in de hoop dat zijn beelden waarschuwingen zijn ten bate van een vrediger toekomst.
De laatste grote reus van de Vlaamse beeldhouwers maakt zich geen illusies. Hij weet dat hij de wereld, zelfs niet de Vlaamse, zal bevrijden van zijn geweld. Als troost is er de hoop. Hij gelooft niet in het geloof. Hij heeft de waarde van die deugd overgeheveld naar de hoop. 

DE FLAMINGANTE APOCALYPS
Wat er van zijn verleden in zijn werk huist is niet de verwerking maar het inlijven van de ervaring. Opgegroeid met een extreem flamingante, tirannieke vader is een ballast voor het leven. De vlucht naar Duitsland na de aftocht van de nazi’s, het ondergaan van de Amerikaanse bombardementen van Duitse steden, de terugkeer naar de geboortegrond waar de verwijten wachten en een vader die zelfs met de neus op de feiten gedrukt tot zijn dood blijft geloven in een massamoordenaar, maakte dat die ballast de hersencellen dreigde te verkankeren. Om dit te vermijden moest het artistiek werk de ziektekiemen overnemen. Koenraad Tinel heeft dit voor elkaar gekregen. Met de jaren werd dit duidelijker. Zijn werk heeft niets abstracts. Ze zijn de getuigen van een periode die hij ervoer als de Flamingante Apocalyps. 

Veerman Charon en zijn boot 
ABSTRACT EXPRESSIONISME 
Gesteld mag worden dat dit de zwarte werken zijn van Tinels oeuvre. Gelukkig zijn er ook grijze. Ze tonen een afkeer voor de dood. Koenraad Tinel kan in doen en denken niet aanvaarden dat hij leeft om dood te gaan. Hij bestrijdt de dood bij middel van heiligenbeelden en godsdienstige prentjes, niet gevist in de roomse vijver maar de Griekse en Romeinse. Al schaatst hij wel eens scheef en komt een gekruisigde Christus langs. De evangelisten en theologen heeft hij de deur uit gewerkt en vervangen door Ovidius, Homerus en de drie Attische tragedieschrijvers. In welke religie / leer zijn beelden hun abstract expressionisme, hun metamorfoses echter ook vinden, via pest en oorlog wil hij getuigen van zijn diep verlangen naar levenslust. Waar hij in geslaagd is, en dat de mensen met zijn beelden wil tonen in de hoop dat ook zij dat stadium bereiken.
Het is een niet onbelangrijke reden dat een aantal van zijn beelden niet in een museum onderdak vinden maar in de natuur. Staan ze binnenshuis gaat zijn voorkeur uit naar plekken waar de massa passeert. Een expositie is voor Koenraad Tinel een tussenstap. 

CRUX 
Zaterdag 9 september opent de nieuwste expositie met jonge [en oude] beelden van Koenraad Tinel. Het is de reden hem aan de praat te krijgen. Ik hoopte als een van de eersten zijn nieuwste werk te mogen aanschouwen. Jammer, ze waren al ingepakt en zouden de volgende dag naar het toonveld gevoerd worden. Het was geen ramp en een grote troost was het bezoek aan het privémuseum in zijn schuiloord, met rudimentaire toetsing van zijn scheppingen, want Koenraad Tinel wil dat niet hij maar de beelden spreken.
De expositie staat in het teken van het kruis. Niet als een religieus symbool maar als het oriënteringspunt, waarvan de snijlijnen naar het middelpunt leiden. De namen van de snijlijnen zijn de vetkoppen van deze beschouwing. Het middelpunt is de samenvloeiing. Vandaar Crux, in de betekenis van kernpunt en knelpunt maar ook raadsel en probleem. Net als voor elke wetenschapper en kunstenaar is het middelpunt voor Koenraad Tinel geen eindstation. Een middelpunt is slechts een halte op weg naar het ultieme middelpunt, met onderweg heel wat hindernissen. Om het met een bekend Frans gezegde te zeggen: Un train peut en cacher un autre. Het aantal hindernissen is onbekend, er zijn er zoveel dat het middelste middelpunt niet te vinden is. Voor Koenraad Tinel is elk beeld het verslaan van een hindernis. De nieuwste overwinningen zijn te zien op CRUX

EXPOSITIE EN PUBLICATIE
Goed, u hebt nu mijn visie op het werk en het leven van Koenraad Tinel. Stefan Hertmans heeft zijn kijk in een essay gegoten. Het staat prompt vooraan in het nieuwe boek gewijd aan de laatste van de reuzen uit het beeldentijdperk dat zijn broeikast heeft in de tweede helft van de vorige eeuw.


guido lauwaert 

CRUX – Koenraad Tinel
ABTENHUIS – Abdijstraat 10 – 9500 Geraardsbergen
Van 9 september t/m 26 november 2017
info:
toerisme@geraadsbergen.be 

CRUX. KOENRAAD TINEL
MER. PAPER Kunsthalle, Gent, 2017
www.mer.paperkunsthalle.org 



dinsdag 15 augustus 2017

AMEN





De godin Astarte 
Op 15 augustus, feestdag van Maria Tenhemelopneming, kon ik niet anders dan dit gedicht schrijven. De bron ligt voor de hand. 
Et pour vos et mes amis français, la traduction dans la lanque Voltaire et Rabelais.

AMEN 

Wees gegroet, Belle Fleur,
vol van erotiek. 
Erato zij met jou.
Verheven ben jij boven alle vrouwen
en geprezen blijft de pracht van jouw glanzend weefsel.
Geilige Astarte, vulva Lux,
lok voor ons, pov´re minnaars,
nu en bij het bed van elke nacht.
't Zij zo. 

AMEN 


Je te salue, Belle Fleur,
pleine d'érotique ;
Erato est avec toi.
Exalté êtes-vous parmi les femmes
et félicité la splendeur de ton tissu brillant.
Allumeuse Astarte, vulva Lux, 
nous attirons, pauvre  amoureux, 
ici et dans le lit de chaque nuit.
Ça ira.  


De godin Astarte 

zondag 13 augustus 2017

L’AMANT DOUBLE




Sinds kort loopt in de Belgische filmzalen L’Amant double van François Ozon. Dankzij uitvoerig commentaar in de pers is er een sterke publieksopkomst. Terecht? 


Chloé Fortin [Marine Vacth] raadpleegt haar gynaecoloog wegens aanhoudende buikpijn. Volgens de dokter zit het tussen haar oren en zij verwijst haar naar de psychiater. Paul Meyer [Jérémie Renier] is een hard werkend man, rustig van aard. Na enkele consultaties is het al zover, Chloé is verliefd. Wanneer hij naar de oorzaak informeert zegt ze dat hij de eerste is in haar leven die geduldig naar haar luistert. Wat naïef want psychiaters verdienen hun geld met luisteren en vooral zwijgen. 

DUISTER VERLEDEN 
Hoewel een dokter en het dokterskabinet – waarin afstand bewaren bij wet geregeld is, gaat hij op haar avances in. Ze trekt zelfs bij hem in, met haar kat. Enkele weken later blijkt hij een duister verleden te hebben en allesbehalve een kattenvriend te zijn. Ze achterhaalt dat hij een tweelingbroer heeft, Louis Delord, ook psychiater. Ook met Louis gaat ze een verhouding aan. Niet zozeer omdat ze op hem verliefd en hij wel een kattenvriend is, maar om te achterhalen waarom hij een andere familienaam heeft. Gauw blijkt dat hij een kort lontje heeft, gewelddadig is, op het sadistische af. Kort daarop weet Chloé uit te vissen dat de hele affaire draait rond Fanny Sage [Sandra Schenker] een jeugdvriendin [zonder kat], aan bed gekluisterd wegens een slechts half geslaagde zelfmoordpoging. 

TOTAAL ONGELOOFWAARDIG  
Tot op dat moment is het verhaal min of meer geloofwaardig. Eenmaal echter dat punt bereikt loopt het uit de hand. Wanneer Chloé Fanny bezoekt ziet ze in haar zichzelf. De buikpijn duikt weer op, ze is zwanger en baart voorbarig een foetus die blijkbaar al van voor haar geboorte in haar onderbuik zit. Wetenschappelijke verklaring van de verlosarts: ze heeft als foetus haar tweelingzus in een slok ingeslikt; een verre vorm van kannibalisme. Totaal ongeloofwaardig, je moet er niet eens de eerste beginselen van EHBO voor kennen. Helemaal lachwekkend wordt het als zelfs Ofhelia in de verklaring langs trimt.
De buurvrouw van Paul Meyer speelt een duistere rol, de moeder zonder moedergevoel van Chloè maakt haar intrede naar het einde toe, tweemaal passeert een in leeftijd verschillende tweeling – de jongere versies van Paul en Louis, maar is het wel een tweeling, of een man met een gespleten persoonlijkheid? 

RAMMELEND SCENARIO 
Het is zonder meer duidelijk dat L’Amant double last heeft van een rammelend scenario. Het rammelt zo erg dat de keten begeeft en de schakels in een onpeilbare diepte vallen. Regisseur François Ozon heeft zich willen meten aan Luis Buñuel [Veridiana 1961] en Roman Polanski [Rosemary’s baby | 1968]. Hij kan spanning opbouwen maar van surrealisme en griezel – wat toch de bedoeling was zoals blijkt uit de promoteksten en de interviews – heeft hij geen kaas gegeten. Een ander mankement is dat hij drie genres wilde copuleren, flink badend in een psychologisch sfeertje. Het is slechts de groten der filmwereld gegeven daarin te slagen. 

De acteurs geven zich volop, in het bijzonder Marine Vacth. Toch lijkt het soms dat zelfs zij [Myriam Boyer als de buurvrouw kan het niet verbergen] meer in de kassa dan in het script geloofden. Zelfs de twee katten doen het niet slecht. Zij hebben aanvankelijk een sterk aandeel in de spanning, helaas wordt dat gaandeweg verwaarloosd. Jammer, want ze spelen zo goed.
Emile Zola heeft het kattenaandeel in het dramatisch verloop van zijn roman Thérèse Raquin [1867] zo sterk uitgewerkt dat het mede verantwoordelijk was dat de roman op zware morele kritiek van de critici kwam te staan. Niet toevallig is deze roman door Michel Carné verfilmd.
Franz Marijnen heeft de roman ooit vertoneeld. Heel klassiek maar indrukwekkend. 

OPDRINGERIG TOONTJE Het filmscript van L’Amant double is gebaseerd op de in 1987 verschenen roman Lives of the Twins van Rosamond Smith, pseudoniem van Joyce Carol Oates. Het verhaal van het boek is helder en geloofwaardig. Niks artificieel gedoe rond thema’s, obsessies en trauma’s vanwege Smith/Oates. François Ozon dringt zijn visie, zijn waarheid echter op. Een opdringerig toontje dus. Er zijn zoveel waarheden als er mensen zijn. Het boek is dus beter dan de film. 

guido lauwaert
gent, 2017-08-13 


L’AMANT DOUBLE       **
Regie en scenario: François Ozon
Genre: Drama, thriller & horror
Release: 2017