donderdag 21 juli 2016

LOUIS




Niet de koning maar onze kat speelde vandaag een grotere rol in mijn bestaan, 
zoals u uit onderstaand verhaal kan opmaken. 


Veel leesplezier. 





Louis [archieffoto] 



LOUIS


Elke gelijkenis met bestaande mensen of toestanden is volkomen toevallig. Laat dat duidelijk zijn, als u besluit verder te lezen.  


In een buitengemeente van Gent, Oostakker om precies te zijn, woonde een man met de mooie naam Gwido. Hij was niet meer van de jongste toen hij besefte dat jonger blijven een kwestie is van een jongere vrouw. Daarom trouwde hij met een 19-jarig meisje, bijzonder mooi, eentje dat nog niet veel van de wereld had gezien. Hij nam haar mee op reis, zowat de halve wereld rond, toonde haar alles wat hij al had gezien en wat hij bij leven nog wilde zien. In haar aanwezigheid leek het of de nieuwe dingen mooier en indrukwekkender waren dan al wat hij voordien had bewonderd. Het komt door mijn geluk, dacht hij. Een jonge vrouw doet je anders kijken, niet enkel naar haar maar naar de andere mensen en dingen, historische gebouwen en kunstwerken. Ik ben tevreden, mij wacht een prachtige oude dag. 

Na een jaar of vijf werd zij mondiger en stelde al eens een eis, waar hij gretig op in ging. Hij merkte namelijk niet, liefde maakt blind, zoals iedereen weet, dat de manier van eisen hem gewillig maakte, al te gewillig. Bovendien dacht hij dat je om het geluk te behouden al eens een toegeving moet doen. Vrij snel echter overtroffen haar eisen die van hem. In plaats van tijdig in te grijpen, lag hij onder de sloef. Haar eisen werden zo groot in aantal dat er geen ruimte meer was voor die van hem. Het enige dat hij bekwam is dat ze een kind kreeg, want als enig kind blijf je, wanneer je ouders er niet meer zijn, eenzaam en dat is niet bevorderlijk voor je leven als je zelf ouder bent. Ze was ook niet ongevoelig voor het argument dat hij veel ouder was en zeer waarschijnlijk zou sterven als zij nog een jaar of dertig, veertig te leven had. 

Bon, er kwam een kind, een meisje en het groeide zonder noemenswaardige ziektes of kuren op. Het ging snel, elk jaar duurt een dagje korter, zo lijkt het wel, en eenmaal de pubertijdsjaren voorbij waren stelde ze zelf eisen, wat Gwido aanvankelijk toejuichte, maar al gauw werd het aantal zo groot, dat zij hem op de zenuwen begon te werken.  Geldzaken waren niet de oorzaak, want hij was rijk geboren. Zijn ouders waren op jonge leeftijd verongelukt en hadden hem zoveel geld en gevulde kluizen nagelaten dat hij zich op financieel gebied al leefde hij op grote voet, voor de rest van zijn leven geen zorgen hoefde te maken. En heb je geen geldzorgen dan zijn andere zorgen die zich logischerwijs aandienen, en zelfs zij die onverwacht opduiken, in een wip opgelost. Elke maand stortte hij een vast bedrag op een rekening van haar en vroeg ze wat extra, het is des mensen, kreeg ze het meteen zonder dat hij informeerde waarvoor ze dat extraatje nodig had. 

Nee, het waren eerder andere eisen die hem eerst irriteerden en gaandeweg nijdig maakten. Zelf zijn kleren wassen en strijken, en eenmaal hij toch bezig was, ook die van hen. Paletten vinden, want tuinmeubelen timmeren was de nieuwe rage. ‘Niet zomaar wat paletten, paps, europaletten! Ze zijn steviger. Wat je geleverd hebt is enkel geschikt als brandhout en sommige zijn al beschadigd, heb je dat niet gezien? Wil je dus voor de stevige zorgen en neem die rotzooi mee, asjeblief. Nu, ja, want ze beschadigen ons gras. Je mag ze wel aan stukken hakken, want dan kunnen we ze in de vuurmand opstoken, liefst voor zaterdag want dan is er een barbecue voor mijn vriendinnen, hier, ja bij ons in de tuin, mama weet ervan. Zo’n vuurmand is gezellig als het wat later wordt. O, ja, paps, het feestje is enkel voor meisjes. Op mama na. Zij [‘zij’ sprak ze nadrukkelijker uit dan de andere woorden] ziet er helemaal niet oud uit, toch? In het eerste studiejaar waren er vriendinnen die dachten dat jij mijn opa was. Dat is mijn papa, zei ik, en ze moesten allemaal lachen.’

2

Dit zijn maar een paar voorbeelden, de ene kort en de andere wat uitgebreider. Ze geven echter een goed beeld van wat Gwido dagelijks moest doorstaan. Verzet was nutteloos. Eenmaal hij besefte dat hij aan een dubbele leiband werd gelegd hielp geen protest meer. Moeder en dochter vonden het normaal dat hij voor hen opdraafde. Wat had hij trouwens anders te doen? Als gefortuneerde had hij nooit enige arbeid verricht. De hele dag gelezen of wandelingen gemaakt, zestig jaar genoten van het leven, die klussen konden geen aanslag betekenen op zijn vrijheid, omdat het … klusjes… waren. Nietige dingen waaraan een normaal mens geen aandacht besteedt, geen woord aan vuilmaakt. 

Omdat bazigheid afkeer opwekt en afkeer zelfstandigheid oproept, zocht Gwido’s vrouw naar een verdere uitbouw van haar zelfstandigheid. Het mondde uit in het bedriegen van haar man. Een dag, bij het avondeten, vertelde zij dat ze een oud-medestudent had ontmoet, toevallig, in een koffiehuis. Helemaal toevallig was het niet. Hij bleek net als ik op Facebook te zitten. De man is sinds enkele maanden gescheiden, het ging al langer niet goed tussen hen, ze hebben van alles geprobeerd, om de kinderen, en hij kent niemand om de toestand waarin hij verzeild is geraakt mee te bespreken, gedetailleerd. Eenmaal op dreef wist ze niet van ophouden. Hij werkt als vertaler bij de EU, heet Gerry, verdient goed zijn brood, daarover mag hij niet klagen. Gerry ziet er goed uit voor zijn leeftijd, lichamelijk althans, geestelijk is hij een spookschip dat zoekt naar een haven, vertelde zij aan Gwido terwijl zij de tafel afruimde. 'Hoewel we elkaar jaren niet hebben gezien, klikte het meteen; de oude vriendschap heeft niets van waarde ingeboet. We hebben samen een wandeling door het Zuidpark gemaakt, dat is toch het minste dat ik kon doen voor Gerry. Hij vindt dat ik, wat vroeger al was geweest en, naar hij impulsmatig aanvoelt, nog steeds het geval is, de ideale gesprekspartner ben, iemand die kan luisteren, want raad heeft hij niet nodig. Psychologen verergeren de zaak maar. Hoe meer hij kan praten met iemand zoals ik, en die zijn met het blote oog niet te vinden, hoe eerder hij aan de miserie waarin hij is beland,
zou ontsnappen.' 

Gwido voelde al heel vroeg aan dat er meer was dan praten langs de ene zijde en luisteren aan de andere. Ze sms-ten tegen elkaar op, ontdekte hij op een dag toen zij haar mobiel toestel had laten slingeren en even de tuin in was. En wat te denken van de volgende mail: 'Ik reserveer 31/8 voor jou. Plaats en praktische afspraken volgen nog. Alvast bedankt voor de lift gisteren (en ook jouw gezelschap natuurlijk). Mail niet aan Gwido forwarden, of ik val helemaal in ongenade! Burn after reading!'
Helemaal zeker van een intieme verhouding werd hij toen zij inging op een uitnodiging om sam
en te gaan eten, aanvankelijk eenmaal per maand, na een drietal keer tweemaal per maand, tot het wekelijks werd. Wat kon ze anders doen dan hem eens thuis uitnodigen? Hij had haar al zo vaak getrakteerd. Daar had hij toch geen bezwaar tegen? 'Je zal zien,' zei ze, 'dat hij een schappelijke, beleefde man is die zijn wereld kent; jullie zullen heel goed met elkaar opschieten.' 

Het duurde niet lang of hij was vriend aan huis. Gwido kon het zoals
door haar voorspeld voortreffelijk met hem vinden, maar hij nog voortreffelijker met haar. Hij bleef na een paar glazen wijn bij hen logeren, al die alcoholcontroles, man, je weet nooit, in mijn positie mag ik het niet riskeren, een foutloos parcours bij de EG en na een kwart eeuw betrapt worden brengt geheid roddels met zich, en de ene wordt al sterker opgeblazen dan de andere, tot je zelfs beschuldigd wordt van seksuele intimidaties op het werk en op de metro altijd naar borsten grijpt in bochten. 'Wat een paar maal gebeurd is, toevallig, ik geef het toe, omdat je in een overvolle metro tegen elkaar aangedrukt wordt. Man, jij, Gwido, weet door je positie niet wat er allemaal voor gevaren schuilen in de maatschappij. De werkende mens is moreel het slachtoffer van de nieuwe, paranoïde moraal. Tijdens, voor en na zijn job. Hij is nooit veilig, neem dat van mij aan.'
Gwido’s vrouw en de voormalig medestudent trokken er, nadat hij goed en wel was ingeburgerd, geregeld samen op uit. Van die korte afspraken kwamen er langere. Het gebeurde, wat voordien nooit het geval was geweest, dat zij met collega’s een citytrip maakte. Moet kunnen, dacht Gwido, ze heeft de leeftijd bereikt dat ik haar weinig meer kan leren en de tijd is lang passé dat een vrouw niet met een man op stap kan. 

De totale bevestiging van een intieme, ja intense verhouding tussen hen beiden kwam er toen hij tijdens haar afwezigheid eens met Gerry wilde afspreken. De dochter was op schoolreis, de ideale gelegenheid om eens lekker te kletsen, zonder dat op de vingers wordt gekeken. Hij toetste zijn nummer, maar de brave man was onbereikbaar. Hij stuurde e-mail op e-mail, geen antwoord. Door een sluimerend vermoeden belde hij naar de Vertaaldienst van de EU. Gerry bleek in Madrid te zitten. Hé, net dezelfde stad als waar zij naar toe was! Hij zocht het nummer op van een collega, een zekere Erika, waar ze zogenaamd mee naar de Spaanse hoofdstad was. Hij contacteerde haar en kreeg haar warempel aan de lijn. Erika wrong zich in bochten toen hij naar zijn vrouw vroeg. Ja, Gwido, blij je te horen. Hier alles goed. Hoe, kun je haar niet bereiken? De batterij van haar toestel zal plat zijn! Ze is, samen met Anne op zoek naar een goeie tapasbar voor vanavond. Nee, Anne bellen hoeft niet. Een hopeloos geval wat die spullen van haar betreft, zoals je hoogstwaarschijnlijk wel weet. Ze heeft haar toestel verloren, of het is gestolen. Ik ben zo moe van de uitstap vanochtend, drie musea in vier vuur, neem even een break; ik zal haar de groeten doen en zeggen dat je gebeld hebt. 

Hij werd langs alle kanten bedrogen, en bestolen, want uiteraard had ze, zonder te vragen, zijn MasterCard uit zijn portefeuille gevist. Eenmaal zijn vrouw vier dagen later weer thuis was zag ze er zeer gelukkig uit. Haar  reistas op vier wielen stond nog niet stil of ze barstte los. 'Dat moeten we meer doen, met vriendinnen! een citytrip. Ik hoorde dat je naar Erika hebt gebeld. Ze was kapot maar die paar uur op bed heeft haar verlost van de drukte en de benauwdheid, de lucht in Madrid is werkelijk sterk vervuild en zij is kortademig, dat weet je. Na een siësta en een koude douche was ze echter weer ontspannen, schat, die tapasbar was de maks, je weet wel, waar je me nog mee naar toe hebt genomen, op dat plein met het standbeeld van die dichter, die mee in de Spaanse burgeroorlog heeft gevocht, aan de zijde van de republikeinen, hoe heet hij ook alweer… allez, ik zou het duizend keer zeggen…' -  Federico Garcia Lorca? -' … ja, den diene. De dag nadien zijn we weer geweest, nadat Gerry... Garcia... god al die gg's,.. de gids van de rondrit ons tot in het Quirinaal heeft gebracht en terug. Doodmoe, schat, zijn we, maar gelukkig.' 

Kort na de citytrip die haar zo’n deugd had gedaan verkocht haar voormalige medestudent zijn flat in Brussel. Hij was Brussel beu, zei hij. Wilde weer in Gent wonen, de stad die schoner en schoner werd. Dwaas was wel de flat te verkopen alvorens hij iets gelijkaardig in de Arteveldestad had gevonden, maar iemand van de Amerikaanse ambassade zocht dringend naar een optrekje voor zijn liefje van de Russische ambassade. De man had een som geboden, Gwido, zulke kans doet zich maar eenmaal in je leven voor. 

Voor zijn meubelen en huisgerief had de kerel een magazijn gehuurd in afwachting dat hij een geschikte flat in Gent vond. Tot zolang kon hij bij hen logeren. Drie dagen in de week werkte hij van thuis, en dat gaf Gwido’s vrouw en hij de kans op vele intieme momenten, want Gwido was niet zo dwaas om hen voor de voeten te lopen. Wat moet, dat moet… en wat zal, daar valt niet aan te ontkomen. Verzet je je er tegen levert het zuur, constipatie, slapeloosheid, kramp in de kuiten, scheelheid en meer van dat op. 


Na drie maanden inwoning en evenveel citytrips lukte het Gwido’s vrouw dat Gerry het beheer over de financiële zaken toegewezen kreeg. Hij had daar veel ervaring mee, zei ze. De voorbije jaren had hij dat ook gedaan, tijdens zijn huwelijk met die heks, zoals hij zijn echtgenote noemde, en dat van de hele commune waar ze deel van uitmaakten, en sinds zijn vertrek de dieperik was ingegaan. Geen beter bewijs dat hij een volmaakt kassier en boekhouder is. Was hij de drijvende kracht gebleven, de commune verkocht nog eigen gekweekte groeten, fruit, geitenkaas, brood en honing. 

En zo gebeurde dat Gerry stapje voor stapje volmacht kreeg om Gwido’s financiële zaken te beheren en lasthebber te zijn over zijn roerende en onroerende goederen. Tot hij niet meer moest doen dan een uitzonderlijke keer zijn handtekening zetten onder een document dat onder zijn neus werd weggeritst alvorens hij kon zien waarvoor hij precies toestemming had gegeven. Hij was verworden tot een brave sukkel die nog getolereerd maar niet meer gehoord werd, wiens aanwezigheid niet stoorde en at wat er op zijn bord lag. 

De jaren vlogen niet meer voorbij maar sleepten zich verder. Vandaag was gelijk aan gisteren en morgen zou niet verschillen van vandaag. Gwido wachtte niet op zijn dood – zou die echter onverwachts opduiken zou hij verrast noch blij zijn geweest. Ongevoelig werd hij voor wat er in zijn huis, zijn gezin, de wereld gebeurde. Daar voelde hij zich blij noch ongelukkig om. Welke kans is er te ontsnappen aan een gevangenis als je getemd bent in de nieren en de spieren, de aders en de zenuwen? 

Slechts één wezen was ontsnapt aan zijn desinteresse in het levend bestaan: een stokoude langharige kat die zijn eigenaar was gevolgd in de aftakeling van de driften. Louis heette hij. Er kwam geen miauw meer uit en als hij een enkele keer in het gras lag, vogels landden op zijn rug en plukten vlokjes haar om hun nest te donzen. Beiden kenden hun toestand maar als hun blikken elkaar kruisten leek er soms een vonk van zin naar opstandigheid te ontstaan.
Een dag kwam Gwido thuis van een lange wandeling waarvan hij bij vertrek niet wist welke kant hij uit wilde en bij thuiskomst zich niet herinnerde waar hij was geweest. Hij keek uit naar zijn kat, niet te vinden. Na zowat alle geliefde plekjes van Louis te hebben bezocht vroeg hij aan zijn vrouw of zij wist waar de kat was.
‘Die heb ik naar het asiel gebracht en daar heeft hij een spuitje gekregen,’ zei ze, en de studiegenoot – die sinds zijn intrede flink was aangekomen, zijn dochter en haar vriend – waarvan hij de naam niet kende, lachten. Zijn vrouw draaide zich om en ging de kelder in, om aardappelen. 

De vonk zou dus nooit meer ontstaan. Gwido ging naar zijn werkkamer, zijn verbanningsoord, haalde een knipmes tevoorschijn dat hij ooit had gekocht toen hij bij de gidsen was, keerde terug naar de keuken, knipte het lemmet tevoorschijn en stak zijn vrouw, Gerry, zijn dochter en haar vriend neer. Het ging zo snel als de onverwachte uitbarsting van een vulkaan waarvan men denkt dat hij al lang uitgestorven is. Vier slachtoffers in nauwelijks zestig seconden. Bijzonder was dat niemand verzet pleegde. Nadat zijn vrouw neergestoken was, keken de drie anderen als aan de grond genageld toe, na de moord op Gerry wisten de twee anderen niet hoe te kijken en toen de dochter het uitkreet van pijn bevroor haar vriend, zodat het makkelijk was ook hem de doodsteek te geven. 

Het vet van Gerry gleed als een compacte massa uit zijn lichaam, het bloed van de anderen dampte, vloeide over de lichamen, stolde. Vuurrood werd zwartrood. In die tussentijd gebeurde er iets bij Gwido dat hij dacht kwijt te zijn. Hij lachte. Zijn lachen zwol aan, tolde, werd een hallucinatie. Muren barstten, reuzespinnen en vleermuizen met wijde vleugels en lange, spitse bekken verschenen en scheurden stukken vlees uit de lijken, tot er enkel skeletten lagen. Muizen en ratten schaatsten op het geronnen bloed onder luide muziek van Rossini, terwijl honden groot en klein liggend op de vetmassa toekeken. Vier ruiters gezeten op evenveel gelaarsde panters stormden op hem af. Alles werd vaag en Gwido kreeg ademnood, het zweet stroomde uit zijn poriën, zijn lijf schudde, rammelde zich dood. 

Dit, beste lezer, is een mooi voorbeeld van een familiedrama waarvan een relatieprobleem niet het breekpunt is, maar een kat. 



guido lauwaert 

Louis [archieffoto] 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten