woensdag 24 augustus 2016

ALAIN PLATEL – NICHT SCHLAFEN



foto Chris Van der Burcht 


Genoeg. Een productie mag je niet kapot repeteren. Tijd om in te pakken, vindt Alain Platel. Naar Bochum te vertrekken, waar op donderdag 1 september de première plaatsvindt van zijn nieuwste productie, nicht schlafen, op de Ruhrtriennale, door intendant Johan Simons voor de duur van zijn driejarige legislatuur herdoopt tot Ruhrtriiiennale

Na de doorloop zitten we na te praten in de artiestenloge van de studio van het eigen huis, les ballets C de la B, op de Bijlokesite in Gent. In de Arteveldestad is Alain Platel in 1956 geboren, opgegroeid en liep er school in het Sint-Lievenscollege, beroemd om zijn strak beleid, maar evenzeer voor beroemde leerlingen als Piet Piryns, Jan Hoet, Luc Van den Bossche, Jotie T’Hooft, Jef Vermassen, Ivan De Witte, Luc De Vos, René Jacobs, Zeger Vandersteene en Dirk Blanchart. Vervolgens studeerde hij Orthopedagogie. Een goed anker om een gesprek te beginnen. 

Na je studie Orthopedagogie ben je vrij snel overgestapt naar het theater. Zijn er voor jou connecties tussen die twee werelden?
Alain Platel: In het begin van mijn theaterloopbaan is me die vraag vaker gesteld en dan heb ik het telkens ontkend. Hoe langer ik echter met theater bezig ben, hoe meer dat de wereld die ik ken vanuit de orthopedagogie, doorgesijpeld is in het werk dat ik maak. Meer dan ooit heb ik het gevoel dat die wereld zichtbaar en voelbaar wordt. 

Als orthopedagoog ben je een opvoeder, maar als regisseur ook. Het publiek heeft een geestelijke en lichamelijk achterstand, en die probeer jij met je producties te verhelpen?
Zo zie jij dat? Ik zou het niet zo durven zeggen! [lacht] Ik weet niet of ik in mijn achterhoofd met het idee zit dat ik wil opvoeden, maar wel dat ik een wereld wil delen waarin ik graag verdwaal.
Dat wil elke leraar, die wil zijn visie op iets geven, en jij wil dat ook doen.
Misschien toch niet om de mensen mijn visie op te dringen. Hoewel, met een voorstelling als deze, heb ik het gevoel dat ik bij veel mensen op hun stoel pis. Maar ik heb toch niet de ambitie om in de letterlijke betekenis van het woord mensen op te voeden. Meer… delen.. voilà. Delen van een visie van de dingen, esthetisch, inhoudelijk, maar ook een soort van wereld waarin ik graag vertoef en die je ziet terugkeren in alle producties die ik maak.
Theater is toch ook een soort van onderwijs?
Ik hoor het u graag zeggen, maar ik durf het niet.
Maar je spreekt het niet tegen?
Nee, ik spreek het zeker niet tegen, nee. 

Je bent zelfstandiger geworden. Je hebt samengewerkt met anderen maar die weg langzaam verlaten. Is dat een logische evolutie voor jou geweest?
Wel, dat samenwerken met anderen doe ik tot vandaag de dag nog altijd…
sporadisch…
Sporadisch ja. Maar toch, als ik het zo zie, de samenwerking met Steven Prengels – bij wijze van spreken de componist in de nieuwe productie – is een samenwerking die al zeven jaar duurt. Ik beschouw hem niet als iemand die de muziek maakt, maar als een compagnon de route.
Heeft Steven de muziek aangebracht, of hebben jullie samen besproken welke stukken van Mahler gekozen zouden worden? Zijn lijstje naast het jouwe gelegd?
Wel, je hebt een moeilijke klant aan mij, want ik hoorde die muziek aanvankelijk helemaal niet graag. Daardoor is het voor mij een uitdaging geworden, zoals dat ook het geval was met Verdi en Wagner. Goed, ik ben dan gaan luisteren en heb er die delen uitgepikt waar ik wel voor viel; dat waren meestal de adagio’s. Het is Steven die mij – stilaan – andere delen heeft laten horen en mij gewezen heeft op de kracht ervan. 

Gustav Mahler 

Ik vind heel veel Schubertiaans in de muziek van Mahler.
Is dat zo, op welke manier?
Omdat beide componisten overgevoelige mensen waren. Ik denk dat jij dat ook bent en dat in de muziekkeuze, niet opvallend, op die gevoeligheid gewezen wordt.
Ik ga absoluut akkoord met het feit dat iemand als Mahler een overgevoeligheid heeft voor alles wat er met de mens en in de wereld gebeurt. In die context heeft Steven mij gewezen op het feit dat ik op hem gelijk. ’Je bent zoals Mahler iemand die denkt dat hij het lijden van de hele wereld op zijn rug moet torsen, en daar iets aan moet doen.’
Er is ook heel groot gedeelte van Mahler dat ik minder herken in mij. Die bitterheid, dat problematisch gedrag naar andere mensen, en vrouwen, toe… Maar de hypergevoeligheid en de manier waarop hij dat probeert te vertalen in composities die heel ingewikkeld en eclectisch in mekaar zitten, waarin je voortdurend van het ene gevoel in het andere gesmeten wordt, dat herken ik dan wel weer in mijn eigen werk.

In 'tauberbach', je productie uit 2014, was de titel van mijn recensie ‘De mens als vod’. In ‘nicht schlafen’ ga je nog een stap verder. De mens als vod die je opwaardeert. Een hommage aan de eenvoudige mens die alle ellende hem aangedaan door de politici en militairen, over zich krijgt.
Ken je het boek van Philipp Blom, ‘De duizelingwekkende jaren’?
Uiteraard.
Dit boek heeft mij zeer sterk geïnspireerd voor het maken van nicht schlafen. Blom probeert uit te leggen wat er gebeurd is in het begin van de vorige eeuw en welke gigantische veranderingen in de maatschappij er voor zorgden hoe er een soort van grote chaos, onrust, onzekerheid is ontstaan, die geleidelijk aan, aanleiding gegeven hebben tot de Eerste Wereldoorlog. Hij beschrijft in dit boek ook artiesten, waaronder Mahler, die aan dit tijdsgewricht een stem hebben willen geven.
Zoals Robert Musil dat ook heeft gedaan… en andere kunstenaars. Dat mis ik nu, in deze eeuw, eenzelfde periode als vóór WO I.
Wel… Philipp Blom beschrijft, kort, in de inleiding [*] welke parallellen hij ziet met de dag van vandaag. Niet over een nieuwe Hitler die eraan komt, maar wel de snelheid waarmee dingen veranderen in de wereld, die zorgen voor grote onrust. Het is ongelooflijk frappant om te zien wat er tijdens het repetitieproces van deze voorstelling – op een paar maanden tijd – er allemaal gebeurd is in Europa, Amerika, Afrika, de aanslagen… Dat veroorzaakte weer een grote schudding, zal ik maar zeggen, met dezelfde soort van tekenen die er honderd jaar geleden waren. Een sterk nationalisme… egoïsme, onzekerheid; dat komt allemaal terug.

Honderd jaar geleden speelde zich dat voornamelijk af in Europa, en deels Amerika, maar daar was Afrika weinig tot niet bij betrokken. Maar in ‘nicht schlafen’ betrek je dat continent er wel bij, door naast de muziek van Mahler Afrikaanse volksliederen en klankmuziek te plaatsen.
Ja, dat is waar. Ik sprak onlangs met een mevrouw uit Duitsland, een recensente, een grote fan van Mahler… Ze vertelde mij dat hij een van de artiesten was van vorige eeuw die de wereld van toen probeerde binnen te trekken in zijn muziek. Maar de wereld bestond toen voornamelijk uit Europa. Zij had het gevoel, bij het zien van een repetitie hier, dat wij iets gelijkaardigs doen, maar dat wij daar nu, zoals jij zegt, meerdere continenten bij betrekken, zoals Afrika. Wat zij zeer Mahleriaans vindt.

Ik vind bovendien dat jouw nieuwe productie evolueert van de primitieve dans naar het artificiële ballet. En zo ontstond bij mij de vraag: wordt de mens ooit volwassen?
O nee… Ik vrees van niet. Ik ben een jongen van de jaren zeventig tachtig, negentig, en ik heb het gevoel dat wij toen zoveel strijd[en] geleverd hebben, waarvan ik gedacht had, “oké, daar zijn we vanaf, eindelijk,” en nu zie ik dat allemaal terugkeren. Het racisme, het seksisme, de religie. Dat geldt niet enkel voor mij. Bij de dansers is er een jongen, een praktiserend moslim, heel open minded. Hij volgt nu heel intens wat er gebeurt in de discussie rond moslims, en het is pijnlijk om te zien hoe hij daar van afziet. Het is iemand die zijn godsdienst beleeft op een manier waar ik respect voor heb. Onlangs heb ik dan weer een andere jongen ontmoet, die heel katholiek is. Ik zat op een terras en hij kwam voorbij, op 15 augustus, een kerkelijke feestdag. We raakten aan de praat en ik vroeg waar hij vandaan kwam. Van de kerk, zei hij. Hij had de mis gevolgd. Een jongen van negentien jaar. Vind ik allemaal zeer raar.

De kwestie van het conflict tussen het Midden-Europa en de Oude Wereld is zo ingewikkeld…
Zeer ingewikkeld. Ik ben in 2001 voor het eerst naar het Midden-Oosten geweest, naar Palestina, en daar heb ik de shock van mijn leven meegemaakt, omdat ik toen besefte… “wat zich hier afspeelt, het conflict tussen Israëliërs en Palestijnen, is een grote clash tussen Oost en West.” Ik was bang dat die zich ging verspreiden. Ik heb toen ook gezien dat het veel te maken had met een permanente vernedering van de Arabieren. Als je de recente geschiedenis bekijkt zie je dat dat enorm geweest is. Kijk, dat exposeert zich nu.

Hoe dan ook, ik vind dat er veel hoop zit in jouw nieuwe productie.
Naar het einde toe, na een soort van moord op de jeugd, schuiven we naar de tweede symfonie van Mahler, een beweging van twintig minuten, die we integraal gebruiken. Daar is de opdracht aan de dansers om vanuit die diepe ellende terecht te komen in een soort van onthechting, een extreme vorm van lust for live.
Jij dicteert niet hoe ze moeten dansen, maar je geeft ze impulsen?
Ja. De meeste dingen in de voorstelling zijn getimed en getekend en afgewerkt, maar die laatste twintig minuten hebben ze als opdracht zich over te geven aan de muziek. En dat vind ik een teken van hoop.

Soms denk je – omdat bepaalde groepsdansen niet synchronisch zijn – … “dit is niet afgewerkt, maar gaandeweg vind je het mooi, tevens logisch. Je bent verder gegaan dan ooit voordien, neemt met ‘nicht schlafen’ een groot risico.
Ja, ik heb het risico genomen om sommige passages, zoals de openingsscène, zolang te laten duren in de hoop dat er met de mensen ook iets gebeurt. Laat je iets zien gedurende twee minuten, dan heb je een reactie van ‘mooi effect’, maar door het een grens te laten passeren waarbij het publiek denkt ‘waar gaat dat stoppen?’, denk ik dat er iets emotioneel loskomt bij de toeschouwer. In de laatste scène zou je ook een scène kunnen maken van drie minuten extase, maar door die twintig minuten te laten duren hoop ik dat het publiek puur intens kan beleven van wat er aan het gebeuren is. 

Berlinde De Bruyckere 

De connectie voor deze productie met Berlinde De Bruyckere?
Ik heb groot respect voor haar sinds 2002. Bij een tentoonstelling in het Caermersklooster [Gent, gl] ben ik als een blok voor haar werk gevallen. Toen we in 2010 voor het eerst met elkaar in gesprek raakten, vonden we dat we veel gemeen hebben. Op een zeker ogenblik kwam de behoefte tot samenwerking. We hebben daar lang over onderhandeld, niet alleen omdat er een aantal projecten van haar en mij al lang vastlagen, maar ook omwille van een schrik van dat er iets zou kunnen misgaan bij het wordingsproces. Dat is gelukkig niet gebeurd. 


foto Chris Van der Burght 

Wat is de verhouding paard en mens voor jou?  
Ik had Berlinde in het begin gevraagd om op een of andere manier een verwijzing naar haar paarden te hebben. Zij heeft die vraag lang afgehouden, omdat ze het gevoel had dat ze niet wou terugkeren naar dat soort van werk. Door te luisteren naar het werk van Mahler, ons te zien werken, bleek die verhouding toch een belangrijke metafoor te zijn. Ze heeft op een gegeven moment de dansers uitgenodigd om te komen kijken naar de wording van een beeld, ze hebben dat van dichtbij kunnen meemaken, met als resultaat dat de verhouding mens en paard in de voorstelling zeer intens is. Berlinde is daarom geen decorbouwer, maar haar paarden – en het doek – maken wezenlijk deel uit van de voorstelling.
In de Eerste Wereldoorlog zijn er veel paarden gesneuveld. In de Tweede zijn ze vervangen door tanks.
Mahler is opgegroeid in een huis met een café, naast een kazerne. Dit wordt vaak in verband gebracht met – en hij heeft dat ook zelf bevestigd – de combinatie van militaristische marsen, cafédeuntjes en tragische muziek… die te maken had met broers en zussen die tijdens zijn jonge jaren gestorven zijn… Die drie werelden van militarisme, dood en feest, weerklinken in zijn muziek. Vooral het militarisme met zijn parades en paarden. Het is dus niet onlogisch die paarden in verband te brengen met de tijdsgeest, én met Mahler zelf.

Het lijkt zo, maar toch blijkt de dood niet prominent naar voor geschoven in ‘nicht schlafen’.
Dit stuk maken op dit moment in mijn leven voelt zeer juist aan. Als een soort van reflectie op wat we momenteel meemaken. Ik volg de actualiteit van heel dichtbij en ik… ik word er zo wanhopig van. Te zien dat de dingen zich blijven herhalen. Dat er blijkbaar geen systeem gevonden wordt waarmee we uit de zorg geraken. Ik vind dit zeer frustrerend.
Op een bepaald moment wordt een paard omhoog getrokken, maar niet te hoog en de scène duurt heel kort.
We hebben daar heel lang over nagedacht en een soort van compromis gevonden. Ik vind het zeer ontluisterend om het geluid te horen van de kreunende katrollen en draaiwielen. 

Vind jij dat je een kunstenaar bent?
[lange zucht, als het blazen van een paard] Ik weet één ding: wat ik doe, valt compleet samen met mijn leven. Ik zou absoluut niets anders kunnen doen. Maar om mezelf kunstenaar te noemen… [aarzelt, denkt na] Ik vind het zulk belangrijk woord. Ik kan wel de mensen aanwijzen waarvan ik voel dat ze kunstenaar zijn, maar om mezelf zo aan te duiden, dat durf ik niet. Waar ik wel mee kan leven is dat ik ‘nen artiest’ ben, in de Gentse betekenis. Iemand die bezig is met rare dingen. In mijn geval zijn dat voorstellingen. Ik heb wel leren leven met de benaming regisseur. Wat wil zeggen, dat ik een soort van vaardigheid heb ontwikkeld, die in de eerste plaats te maken heeft met de zorg hoe je een sfeer kan creëren waarin een groep mensen – dansers en acteurs – zich beschermd en uitgenodigd voelt om het beste van zichzelf te geven.  

Rainer Maria Rilke zei ooit: ‘Roem is de som van misverstanden die zich rond een naam verzamelen.’ Ik denk dat jij afkering, bijna vies bent van roem?
Ja, ja… De som van misverstanden. Ik heb vorig jaar een aantal prijzen gekregen waarbij ik tijdens de uitreiking voortdurend het gevoel had “dit is een misverstand”. Uiteraard is het natuurlijk een soort van erkenning – je mag daar niet onnozel over doen – die je op een of andere manier het gevoel geeft datgene waar je mee bezig bent niet zo onnozel, dwaas, is. Daarenboven, de geldprijzen die er aan verbonden zijn, gaan onmiddellijk in een pot, een fonds waar we heel toffe dingen mee doen. Geen nieuwe producties steunen, maar sociale projecten. Onlangs nog een in Afrika, waar bij een begrafenis gewoonlijk aan iedereen gevraagd wordt iets bij te dragen. Ik geloof dat wij in de voorbije jaren al vijf doodskisten gekocht hebben.

Tot slot. De titel is een waarschuwing?
Zeker. Het is niet de tijd om in slaap te vallen.
Je voelt je gelukkig met wat je doet?

Ik ben supergelukkig.
Ik ook… met dit gesprek.
Insgelijks. 

guido lauwaert


* Philipp Blom – De duizelingwekkende jaren – De Bezige Bij – 2009 [fragment Inleiding]:
‘Net als nu drukte de consumptiemaatschappij haar stempel op de tijd. Net als nu hadden mensen het overweldigende gevoel dat ze leefden in een steeds snellere wereld, een wereld die steeds harder voortraasde met onbekende bestemming.’ 

Pieta 2007 - Berlinde De Bruyckere - foto Mirjam Devriendt 

NICHT SCHLAFEN – idee & regie ALAIN PLATEL – soundscape, componist Steven Prengels – scenografie Berlinde De Bruyckere.
info & speellijst:
www.lesballetscdela.be/nl 




1 opmerking:

  1. jullie "info & speellijst" gegevens (onderaan) zijn foutief, er staat "www.lesballetscdela.be/nl" maar de onderliggende link is fout "www.lesballetsdela.be/nl" ... inderdaad de "c" ontbreekt in de link vandaar een foutmelding . . .

    BeantwoordenVerwijderen