Thomas More [schilderij Hans Holbein de Jonge] |
In het Leuvense
Museum M loopt tot half januari 2017 de tentoonstelling Op zoek naar Utopia, n.a.v. het feit dat een half millennium
geleden Utopia van de Britse
rechtsgeleerde en politicus Thomas More verscheen.
Eerste druk UTOPIA [kelderrestant] |
Dat de viering in de stad van de katholieke universiteit doorgaat
is niet verwonderlijk. Hoewel het is opgedragen aan de Antwerpenaar Pieter
Gilles, werd de eerste druk verzorgd door de Leuvense drukker Dirk Martens. Dat
Thomas More bovendien eerder katholiek dan anglicaans gezind was, heeft
ongetwijfeld meegespeeld dat Leuven de ‘viering’ binnenhaalde. Daarenboven was
More sterk bevriend met Erasmus van Rotterdam, alweer een katholiek. Erasmus
had enkele jaren voordien, in 1511, zijn satire Lof der zotheid aan Thomas More opgedragen. Beide literaire
juweeltjes kunnen als één geheel gezien worden. More en Erasmus deelden
dezelfde soort humor en waar Lof der
zotheid de idiote maatschappij op de korrel neemt, gaat Utopia de andere richting uit: het stelt
de ideale maatschappij voor. Simpelweg gezegd: de wereld van Erasmus is een
last, die van More een lust.
De tentoonstelling
Een pracht van een initiatief van Museum M, helaas blijkt dat de bezoeker onbevredigd het pand verlaat, waarover meer aan het eind van dit hoofdstuk.
‘Meer dan 80 topstukken van Vlaamse meesters en andere kunstenaars’ staat er in de folder om bezoekers te ronselen. Naar waarheid en werkelijkheid is een groot aantal van de kunstwerken van de hand van navolgers. Artiesten – vaak anoniem – die schilderden à la manière de grand-père Jheronimus Bosch, kopieën of werken die afkomstig zijn uit het atelier van Hans Holbein de Jonge en Albrecht Dürer, al moet gezegd worden dat van beide grootmeesters enkele originele werken te zien zijn. De mooiste zijn de tekeningen. Het is echter goed mogelijk dat leerlingen het eindwerk uitvoerden en de grootmeester na voltooiing keek, keurde en bij tevredenheid signeerde. De meeste indruk – door hun scherpe warmte – maken de schilderijen van Jan Gossaert en Quinten Metsys.
Een pracht van een initiatief van Museum M, helaas blijkt dat de bezoeker onbevredigd het pand verlaat, waarover meer aan het eind van dit hoofdstuk.
‘Meer dan 80 topstukken van Vlaamse meesters en andere kunstenaars’ staat er in de folder om bezoekers te ronselen. Naar waarheid en werkelijkheid is een groot aantal van de kunstwerken van de hand van navolgers. Artiesten – vaak anoniem – die schilderden à la manière de grand-père Jheronimus Bosch, kopieën of werken die afkomstig zijn uit het atelier van Hans Holbein de Jonge en Albrecht Dürer, al moet gezegd worden dat van beide grootmeesters enkele originele werken te zien zijn. De mooiste zijn de tekeningen. Het is echter goed mogelijk dat leerlingen het eindwerk uitvoerden en de grootmeester na voltooiing keek, keurde en bij tevredenheid signeerde. De meeste indruk – door hun scherpe warmte – maken de schilderijen van Jan Gossaert en Quinten Metsys.
Het meest aantrekkelijke van de hele tentoonstelling zijn
de hemel- en wereldkaarten [met als absolute topper de wereldkaart gemaakt door
de Normandische cartograaf Pierre Desceliers], de astronomische instrumenten en
de drie Besloten Hofjes, vervaardigd door Onze-Lieve-Vrouw-Gasthuiszusters Augustinessen van Mechelen. De Tuin van Heden
als het Aards Paradijs zoals dat er zal uitzien in het Eeuwig Leven. De
assemblagekunst van Marcel Duchamp, Marcel van Maele, Vic Gentils, Panamarenko,
Jean Tinguely heeft duidelijk voorlopers.
Het geheel oogt mooi, de moeite van een bezoek waard,
maar mist vormgeving. Een zaal met tapijten, met schilderijen, met beelden en
instrumenten, allemaal keurig opgehangen en uitgestald, zonder dat ook maar één
ogenblik een historisch verband te vinden is. Gidsen trachten daaraan te
verhelpen, maar hun verhaaltjes vertellen enkel wat al geweten is, door wie het
verstandelijk niveau van Sven Gatz overstijgt en wie er onder zit gaat nooit naar een museum. Ze doen hun best, de gidsen,
zonder dat oost en west van Thomas More, de kunst en wetenschap van de
vijftiende en zestiende eeuw een historische samenhang krijgen. Daarbij komt dat Erasmus in geen velden of wegen te bekennen is. En daarom,
beste lezers, verlaat de bezoeker het pand onbevredigd.
De catalogus
Een lijvig boekwerk.
De afbeeldingen zijn netjes afgedrukt, al missen ze soms scherpte waardoor het
dieptebeeld aan kwaliteit inboet. Elke afbeelding van een manuscript,
schilderij, hofje, kaart, houtsnede, beeldhouwwerk wordt uitvoerig
becommentarieerd, al te vaak echter vanuit een hautaine, pedante houding. Door
die instelling is het lezen ervan vechten tegen de vaak, of wekt het ergernis
op. Een verklarende tekst bij een afbeelding moet een extra etage hebben. Moet
meer vertellen dan wat je al ziet, en wie het niet ziet heeft geen nut aan de
wetenschappelijke benadering omdat hij best tevreden is met de schoonheid en
verlekkerd is op het enigmatische.
Kortom, de catalogus is te veel een naslagwerk en te
weinig een historisch verslag van de reformatie. Utopia van Thomas More is een niet onbelangrijk bewijs van die christelijke
stroming. Waar het de tentoonstelling aan ontbreekt had de catalogus kunnen
verhelpen. Jammer genoeg doet die dat niet. Het absolute minpunt is dat elk
commentaar een persoonlijke toets van de opsteller mist. Te sterk lijken de
toelichtingen op knip- en plakwerk uit de bibliotheek van nonkel Wiki. En dat
is, op één procent na, saaie kost.
Conclusie
Wie in Op zoek naar Utopia op zoek gaat naar de meerwaarde van Thomas More’s beroemdste werk – want het was niet enkel een spielerei maar bovendien een sociaal pamflet – komt bedrogen uit. Toch is een visite aan te raden. Voor wie wat hij al weet bevestigd wil zien. Altijd leuk en mooi meegenomen. Een aanrader tevens voor scholen, in zoverre er i.p.v. een gids een docent met bovenwijsheid de leerlingen heeft voorbereid en begeleid. En voor wie slechts een tijdsbeeld verlangt met als uitgangspunt Utopia, voelt zich niet bedrogen. Geen temps perdu.
Wie in Op zoek naar Utopia op zoek gaat naar de meerwaarde van Thomas More’s beroemdste werk – want het was niet enkel een spielerei maar bovendien een sociaal pamflet – komt bedrogen uit. Toch is een visite aan te raden. Voor wie wat hij al weet bevestigd wil zien. Altijd leuk en mooi meegenomen. Een aanrader tevens voor scholen, in zoverre er i.p.v. een gids een docent met bovenwijsheid de leerlingen heeft voorbereid en begeleid. En voor wie slechts een tijdsbeeld verlangt met als uitgangspunt Utopia, voelt zich niet bedrogen. Geen temps perdu.
Salut...
met als afscheidscadeau een gedichtje dat door sommigen toegeschreven is aan John Skelton die in Oxford en Cambridge de titel 'gelauwerd dichter' had gekregen en hofdichter was onder King Henry VIII.
Utopia heet ik, het land waar niemand heen wil gaan,
en toch kan ik met Plato's Staat de vergelijking aan;
ik win misschien zelfs wel, want die bestaat slechts uit papier
en loze praat, terwijl het allemaal wel echt is hier!
Mijn wetten zijn het allerbest, mijn volk is rijk en blij:
Eutopia, land van geluk, die naam past meer bij mij!
[vertaling:Paul Silverentand]
en toch kan ik met Plato's Staat de vergelijking aan;
ik win misschien zelfs wel, want die bestaat slechts uit papier
en loze praat, terwijl het allemaal wel echt is hier!
Mijn wetten zijn het allerbest, mijn volk is rijk en blij:
Eutopia, land van geluk, die naam past meer bij mij!
[vertaling:Paul Silverentand]
guido lauwaert
gent, 2016-11-14
gent, 2016-11-14
OP ZOEK NAAR UTOPIA
– M – Museum Leuven –
tot 17.01.2017 – www.utopialeuven.be – catalogus, Davidsfonds - € 59,95
Geen opmerkingen:
Een reactie posten