dinsdag 7 juni 2016

VOYAGE AU BOUT DE LA NUIT



Het gevaar dreigt dat romans die tot het literair werelderfgoed behoren, vergeten worden. Daarom is het goed ze weer de belangstelling in te zwieren. Het begin van iets moois? gl 





De eerste en meteen al de beste roman van Louis-Ferdinand Céline, Voyage au bout de la nuit, mag dan in 1932 verschenen zijn, hij is nog steeds actueel. Omdat hij over de oorlog gaat. Niet zozeer over de oorlog zoals we die kennen als een strijd op een slagveld, om een politieke ideologie en strategie, maar nader bekeken omdat hij gaat over de oorlog van de volwassen mens, te weten, de strijd om te overleven, iets te bereiken in zijn bestaan. Desnoods ten koste van een ander. In de laatste hoofdstukken blijkt daarover geen twijfel te bestaan.
Céline heeft zijn egotrip opgedeeld in vier passages die elk een facet van de reden van het menselijk bestaan uitmaken. Alle vier komen ze in elke passage aan bod, meer zelfs, ze vormen de basis ervan, met voorop hun specifiek karakter. Samen maken de vier blokken bovendien een reis door de Westerse cultuur.

1 – Het politieke [Europa]; 
2 – Het financiële [Afrika];
3 – Het economische [Amerika];
4 – Het maatschappelijke [Europa]; 

Gaat in het eerste blok alle aandacht naar de belevenissen van de verteller in de Eerste Wereldoorlog, zijn alle oorlogen echter niet gelijk, zelfs al verschilt de ene van de andere door de tijd en in de ruimte? Céline heeft dat vlijmscherp geportretteerd. Hij heeft het uiteraard over de techniek en de mechaniek van de oorlog, maar daarvanuit vooral over de menselijke driften en de ellende die ze voortbrengen. Vergeten we de ideologie van de Tweede Wereldoorlog, vertrekkend vanuit het nazisme en het communisme, dan zien we in het Oostfront een nieuwe Voyage au bout de la nuit. Wie er levend uit ontsnapte zat gevangen in een morele crisis. 

Hetzelfde doet zich voor met de Vietnamoorlog. De hogere officieren hadden er nauwelijks tot geen last van. Ze zaten in de bars en de oorlog was voor hen een spel. De lagere, de onderofficieren en soldaten waren de echte slachtoffers. Ze wisten ’s morgens niet of ze de avond zouden halen, laat staan de middag. 

Het is niet toevallig dat Francis Ford Coppola Apocalypse Now gemaakt heeft. ‘Het is een hallucinerende reis die de mens confronteert met de waanzin van de oorlog,’ zoals in de promotekst van de producent staat. 




By the way, de film is losjes gebaseerd op het boek Heart of Darkness van de Pools/Britse schrijver Joseph Conrad, verschenen in 1902. Van de opnamen van Apocalypse Now is een documentaire gemaakt door Coppola's vrouw Eleanor Coppola, onder de titel Hearts of Darkness (1991). Goed om weten is, en dan zitten we in het tweede blok, dat de roman van Conrad zich afspeelt in het hart van Afrika, in Congo, exact hetzelfde gebied van het tweede deel uit Céline’s Voyage au bout de la nuit. Beide romans zijn letterlijk en figuurlijk een Voyage.  
Afrika is een financieel wingewest en alles is gepermitteerd. De Afrikaan is de nieuwe slaaf en de blanke de verdrukker met maar één doel voor ogen: Rijk worden! Dat geldt zowel voor de ambtenaren en militairen te velde in dienst van ‘het Vaderland’, als voor de regering en groothandelaars, residerend in hun paleizen. In het boek van Céline is Frankrijk de grote boosdoener, in dat van Conrad België, met als opperschurk koning Leopold II

Gaan het politieke en het financiële blok over oorlog en plundering, in het derde blok zoekt de teleurgestelde mens, samengeperst in de figuur Bardamu [= Céline], naar een nieuw leven, dat hij meent te vinden in de Nieuwe Wereld. Daar moet het Paradijs zijn. Algauw blijkt Amerika helaas geen Paradijs te zijn maar de Hel, waarin een andere oorlog woedt: het gevecht om als individu te overleven. De Nieuwe Wereld is de Derde Wereldoorlog waarin de brave, simpele mens terechtkomt. Hij beseft vrij snel dat een bijzonder kleine, nauwelijks met het blote oog te traceren fractie van de gelukszoekers rijk wordt. Alle anderen zijn verdoemd om net niet te verhongeren, als ze tenminste werk vinden. En als hij werk heeft, mag hij zich weliswaar arbeider of bediende noemen, in wezen is hij een slaaf. Met een gewone job word je niet rijk. Dat word je wanneer je misdaden pleegt, een crimineel wordt. Wat weer eens bleek bij de laatste financiële crisis. De beurs- en bankbonzen overschreden in extreem hoge mate de moraal van de financiële wetten. En wie was/is het slachtoffer? De eenvoudige burgerman.
Een voorbeeld helder als kristal en zelfs voor de eenvoudige burgerman te begrijpen is de New-Yorkse versie van Romeo en Julia...  



Teleurgesteld in de Nieuwe Wereld belandt de lezer, aan de hand van Bardamu, weer in de Oude. Het vierde blok. Waarin de maatschappij centraal staat. Het hoofdpersonage besluit dat alle ambitie waardeloos en nutteloos is. Dus maakt hij zijn studies af en hoopt als huisdokter onder de mensen eindelijk rust en vreugde in het leven te vinden. Snel ondervindt hij dat het simpele leven ook een oorlog is. Elke familie, elke wijk, elke mens strijdt om wat te betekenen in de maatschappij. Die strijdt zet zich om in ruzies, afgunst, nijd en bedrog.
Bij de onderlaag van de maatschappij wordt net zo hard gelogen en bedrogen als bij de bovenlaag. Eenmaal daarvan overtuigd besluit Bardamu zich terug te trekken uit de openbaarheid. Hij solliciteert naar een job als kluizenaar. Een klusjesman in een ziekenhuis, al heeft hij dan de titel van dokter. En daar, tussen al die gekken en zieken, in die stad in de stad, een kleine gemeenschap binnen de grote, vindt hij eindelijk rust en vrede. Met de maatschappij en bij zichzelf. Het is niet de rust en de vrede waar hij naar streefde, toen hij jong was, maar de hoop is net geen wanhoop geworden, de liefde geen haat. 

En daar en in die toestand eindigt Bardamu’s reis. Het is geen reis naar het begin van de dag geworden, zoals hij had gehoopt, maar een reis naar het einde van de nacht.
Opvallend, en nu belanden we in de filosofische strekking van de roman, is dat de Voyage alsmaar persoonlijker wordt. De schrijver krijgt gaandeweg meer licht en klank. Maar tegelijk is het het verhaal van iedereen. Van elke lezer, van elke man of vrouw die netjes wet en orde respecteert. Scherper en scherper wordt het beeld van het leven als één lange, levenslange Grote Oorlog. 

Tot slot wil ik wijzen op een element dat zich onder water afspeelt, nager entre deux eaux. Het hoofdpersonage, Bardamu, verdraagt veel maar slaat tilt bij een overdosis lawaai. De grens overschrijdt van het maximum aan decibels van wat de normale mens verdraagt, alvorens hij terechtkomt in de wereld van de lawaaidoofheid. Eenmaal die grens overschreden slaat de angst toe, en de angst doet hem vluchten. Op zoek gaan naar een normaal, aanvaardbaar geluid. 

Naar verluidt sloeg Céline tilt in de Eerste Wereldoorlog nadat hij gewond was geraakt. Een schrapnel van een granaat belandde – op het hoogtepunt van een bombardement – in zijn hoofd en bleef daar zijn hele leven zitten. Hij verwekte een fluitend geluid die hem slapeloosheid bezorgde en een allergie tegen geluidsoverlast. 
Een bekend probleem in de geneeskunde. Een mooi voorbeeld daarvan is een bekend schilderij van Edvard Munch, waarvan een detail werd uitvergroot: 



Daar de Voyage een Bildungsroman en tegelijk een ontwikkelingsroman is, is het onderhuids centraal stellen van die allergie een belangrijk element dat tot de vormgeving en het succes van de roman heeft geleid. 

Voyage au bout de la nuit is het verhaal van het individu van gisteren, vandaag en morgen. Is het herhalen van het herhalen van het maatschappelijk gebeuren. Al heeft de laptop de pen vervangen en het scherm het blad, wat er gebeurt, wat een mens ervaart stijgt uit boven de evolutie, zowel industrieel als virtueel. Een lamp blijft een kaars.
Om dit alles is deze roman, zoals elk meesterwerk, tijdloos en vandaag even actueel dan hij gisteren was en morgen zal zijn, en kan hij eender waar gelezen en gespeeld worden. 

Nog even meegeven dat Le Monde Reis naar het einde van de nacht, zoals de titel in het Nederlands luidt, in 1996 koos als zesde in een overzicht van de beste literaire werken uit de twintigste eeuw. In 2002 werd het boek opgenomen in de lijst van beste 100 boeken uit de wereldliteratuur, samengesteld door de gezamenlijke Noorse boekenclubs en de Zweedse Academie. 

Extra argument – ik kan niet stoppen dit boek de hoogte in te steken – om deze roman te herlezen en te blijven promoten is, dat de
Voyage het lievelingsboek was van onder meer de Franse tekenaar Jacques Tardi... 



... dat hij prachtig geïllustreerd heeft, en in de top vijf stond van Willem Elsschot, Roel D’Haese en Louis Paul Boon. De laatste heeft dit zelfs zwart op wit bevestigd pats! op de eerste bladzijde zijn meesterwerk, De Kapelletjesbaan. Halverwege de bede van Louis Paul Boon als mens, aan Boon als schrijver om eindelijk eens een machtige roman te schrijven, dat het leven bij zijn ballen grijpt, staat: ‘… of zult gij het leven binnen tijd en ruimte hardnekkiger geselen dan in de voyage au bout de la nuit?’ 

Elke boekenliefhebber moet deze roman zijn kinderen [ouder dan 18], zijn vrienden en de kinderen van zijn vrienden aanraden. Maar het zomaar in de handen stoppen, eenvoudig eraan toevoegend ‘Dit moet je absoluut lezen!’ haalt niet het gewenste resultaat. Beter en succesvoller is het de auteur en de roman te duiden, afzonderlijk en in samenspel. Moge dit simpele essay daartoe bijdragen. 


guido lauwaert

Geen opmerkingen:

Een reactie posten