zondag 16 oktober 2016

VERHAAL WAAR GEEN TITEL BIJ PAST





Vlaanderenstraat, gezien vanaf het Zuid. 
                                                                                              
Het gebeurde onlangs, kort na vijf uur in de namiddag van een mooie septemberdag in de Vlaanderenstraat van Gent. Een vriend tweede garnituur naderde. De schrijver Bert P. Hij had dichtbundels en monologen geschreven die soms lovend en vaak vernietigend waren besproken, schreef artikels over beeldende kunsten, gaf voordrachten over de Eerste Wereldoorlog - want afkomstig van Passendale, over de boer die zijn koe neukte, en meer van dat soort toestanden uit Flandrens Fields, zodat hij van zijn pen kon leven. Je kon de stad niet ingaan of je kwam hem tegen. Waar hij de tijd vond om te schrijven was me een raadsel. Hij had altijd van die verhalen te vertellen waar geen eind aan kwam.
Ontsnappen!
 ’t Geeft niet door wat of hoe maar verlos mij van die muis! – Niks wonder. Geen mirakel. Hij kwam naderbij op een manier alsof heel Gent van hem was, én de omliggende landerijen. 

De straat oversteken om te ontsnappen was de enige optie. De blik op een etalage gericht. Alsof je plotseling herinnerd wordt aan iets dat je lang geleden hebt besteld. Nog maar het voetpad verlaten of daar kwam van links een Ferrari op mij af, rechts een autobus waarvan de chauffeur - zoals elke chauffeur van De Lijn - een stempelkaart Doden en Gewonden heeft. Een gewonde is één stempel, een dode ouderling twee en een volwassene drie. Bij het scheppen van kinderen onder de twaalf jaar wordt de kaart ingetrokken en dient een nieuwe aangevraagd te worden op de Dienst A & O [Aanrijdingen & ongevallen].
De buschauffeur duw
de de gaspedaal in, ongetwijfeld omdat er nog enkele vakjes blanco waren en een volle kaart recht geeft op een achtdaagse reis naar een oorlogsgebied naar keuze. De gids spreekt Nederlands en er is één vrije dag voor een bezoek en de plundering naar hartenlust van ruïnes. Moskeeën, tempels, mausolea, scholen, musea, ziekenhuizen. Stevig schoeisel is aanbevolen. Meer inlichtingen op de personeelsdienst. 

O
versteken was gevaarlijk, daarom dat ik twijfelde en een stap terug zette. Dat werd me fataal. Hij had me gezien, de keren, en was van stapvoets naar huppelpas overgegaan. Al uit de verte stak hij zijn hand op en riep: ‘Collega!’ – Er was geen ontsnappen meer aan. Ik deed of ik verrast was en toverde glimlach 27 te voorschijn. 

'Collega,’ herhaalde hij op een toon waaruit duidelijk bleek dat er een verschil is tussen Collega A en Collega B, en dat ik een B-lid was. 
‘Heb ik mezelf weer wat fraais aangedaan. Je weet dat ik geen nee kan zeggen. Een dokter mailde me met de smeekbede een hoofdstuk te schrijven voor een boek dat volgend jaar gaat verschijnen. Het onderwerp is "Afscheid nemen". Afscheid nemen, afscheid nemen, hoe moet dat? Ik heb nooit afscheid van iemand genomen en ben dat ook niet van plan! Dat ik een vondeling ben zal daar niet vreemd aan zijn. Niemand wilde mij adopteren, terwijl ik er als kind mocht zijn. Nu nog trouwens. Zoals je ziet. Helaas is de dokter een prominent figuur in het euthanasiemilieu, daarom zal dat boek een redelijk succes kennen. De media zullen er ruim aandacht aan besteden en misschien word ik geïnterviewd en je weet wat een hekel ik daaraan heb. Ook het onderwerp ligt me niet. Wat heb ik met euthanasie te maken? Als het zover is, ik diep in de shit sta, in welke vorm dan ook, zal ik wel beslissen wat ik verkies, zelfmoord of euthanasie. Voor het moment en dat van morgen is dat nog niet aan de orde. Van zelfmoord walg ik, want ik ben gezond van geest en leden, en over euthanasie heb ik mijn twijfels. Het fenomeen staat nog in de kinderschoenen en zal er bij halfvolle en volvette goden nog een aantal jaren in blijven staan. Als het niet van de agenda afgevoerd wordt of een stille dood sterft. Zoals met crematie. Een opgang ervan, het laatste kwarteeuw, maar de laatste tijd willen mensen weer de grond in. Het lijf rot dan wel weg, maar ze hebben tenminste nog hun geraamte bij de wederopstanding.' 

I
k wilde hem zeggen dat ik een afspraak had met notaris Maeterlinck [die ik van haar noch pluim ken, maar dit blijft onder ons] om over mijn testament te praten en [al kijkend op mijn horloge] dat ik stipt op tijd op zijn kantoor verwacht werd, en nu echt moest opschieten, maar kreeg de tijd niet. Hij ratelde maar door. 

'
Een hoofdstuk in een boek waar ook twintig of meer andere collega’s in staan, is niet mijn dada. Aan bloemlezingen heb ik een hekel, dat weet je ongetwijfeld, ik heb het al zo vaak verkondigd, en bloemen en de dood hebben een nauwe band, de vergankelijkheid, dat moet ik je niet vertellen, eigenlijk. Vrouwen mogen er gek op zijn, net als op diamanten en champagne, daarom dat ik getrouwd ben. Heel jong, want verstand komt met de jaren, maar instinct heb je vanaf de eerste dag dat je kan kruipen. Eenmaal getrouwd hoef je die dingen die meer te geven. Jaarlijks een dozijn papieren bloemen op haar verjaardag, een nepjuweeltje met kerst en een glas cava in de zomer is meer dan voldoende. Ik houd het op witte wijn. Daar heb ik dan zelf wat aan, want mijn vrouw drinkt nooit alleen. Godverdomme, kerel, een hoofdstuk over "Afscheid nemen"! Merde, merde, merde! Bon, ik moet er vandoor. Een afspraak met mijn redacteur over mijn nieuwste boek. Hij heeft wat opmerkingen. Het is te lang, niemand leest nog een boek van 700 bladzijden, beweert hij. En die Hollanders gaan een flink aantal grappen niet begrijpen, beperkt als die jongeren zijn tot 1500 woorden. Dat van die 1500 woorden is van mij, niet van hem. En een woord van meer dan 3 lettergrepen begrijpen ze al helemaal niet. Ik zal die redacteur van mij even een paar verbale lappen om de oren geven. Wie denkt hij wel dat hij is? Hij is drie maanden in functie! Voor hoelang? Heden ten dage kun je je eigen carrière haast niet meer volgen. Door de onzekerheid, die met de dag toeneemt. Neem nu de media. On travaille dans la panique, zeggen ze in Parijs. Sur trois, quatre, cinque fronts en même temps. Voor je ’t weet ben je hoofdredacteur en twee maanden later ben je die functie alweer kwijt, maar word je het algemeen hoofdredacteurschap aangeboden over een pak bladen bij een concurrerende firma. En dan de titel van mijn nieuwste! Die wil dat ventje ook veranderen. Te lang, beweert hij. Is niet meer van deze tijd. Maximum drie woorden. Ik mailde hem als voorbeeld, omdat mijn boek door die twee boeken beïnvloed zijn, "A la recherche du temps perdu" en "Der Mann ohne Eigenschaften". Doet niet ter zake, mailde hij terug, zonder aanspreektitel of aftiteling, wat heden ten dage meer gewoonte dan uitzondering is. Ik weer een mail. Beste vriend, het waren maar voorbeelden, voor intern gebruik. Onvriendelijke groeten. Re-mail: Korte, krachtige titels zijn in. Vb. ‘Vrede en Oorlog’? – Ik een nieuwe mail. Vriend! Vrede en oorlog! Geen alinea in mijn roman gaat over oorlog. Vrede ja, onrechtstreeks, omdat de lezer die zelf moet vinden. Groet... gevolgd door mijn voornaam en hup... Verzenden! Stilte op het front. Om mij te kloten, natuurlijk. Drie dagen later eindelijk een mail. Tot mijn verbazing anderhalve regel: Oorlog in combi met Vrede zijn overal te vinden! Op slagvelden, in slaapkamers, keukens, auto’s, aan de telefoon. – Alsof ik dat niet weet. Dertig jaar ligt er tussen ons. Hij onderaan, ik bovenaan. Ik remailde hem dat we er zo niet uit geraakten en stelde een vredesgesprek voor in mijn favoriete koffiebar. Zijn antwoord, twee woorden: geen tijd. Zonder leesteken of zijn naam. Het wordt met de dag erger. Zit het zo, vriendje, mailde ik hem, dan maak ik een afspraak met een andere uitgever. Je weet wel met wie. Die zeurt minder dan jij. En doet hij het niet zijn er zes trappelende anderen. Geen minuut later een uitvoerige mail. Hij stelde een lunch voor, ik had maar te kiezen, zou de nieuwste uitgaven meebrengen en beloofde zijn redactrice mee te brengen. Een nieuwe. Ze zou me zeer bevallen, want ze was jong en had al mijn boeken gelezen. Haar eindwerk ging trouwens over mij en een van mijn eerste boeken: ‘Schandpalen in Aalst’. De oorspronkelijke titel was ‘Zijn er schandalen in Aalst?’ maar mijn uitgever had die zonder mijn medeweten ingekort. Dom van hem. Wie het boek leest, weet dat het antwoord op de vraag is: er zijn helemaal geen schandalen in Aalst! – Heeft geen belang was zijn verdediging. Een titel moet blinken en leestekens in titels werkt negatief op de verkoop. Auteurs, beste collega, geloof me, zijn waardeloos. Voor uitgevers zijn het niet meer dan tikmachines.' 


[t.a.v. zij die geboren zijn vóór het virtuele tijdperk ]

Mijn collega stak de straat over zonder afscheidsgroet of achterom te kijken. Ook niet opzij en daarom werd hij gegrepen door een tram. Hij viel en een tramwiel scheidde zijn hoofd van zijn romp. Het stuiterde tot in de goot aan de overkant. Ik stak de straat over, een snelle jongen met een open BMW-cabrio die meer oog had voor het vlindertje naast hem dan voor het verkeer moest alle remmen dichtgooien, piepende banden, zijn claxon blafte erop los. Eenmaal gestopt stond hij recht en begon hij me uit te schelden. Nooit op letten, op zulke kerels. Doe of ze niet bestaan. Ik nam het hoofd, liep er bliksemsnel mee naar zijn onthoofd lichaam en duwde beide lichaamsdelen weer flink op elkaar. Even later opende de auteur van zestig boeken in dertig jaar de ogen. Ook de mond: ‘Dank je wel, collega. Wat zou ik zonder jou beginnen? Toen ik viel dacht ik, ik heb nog zoveel te vertellen. Zoals over dat verdomde hoofdstuk voor "Afscheid nemen". Kijk, ik kan uren mekkeren over zaken waar ik geen greintje verstand van heb. Ik zou zelfs een heel boek kunnen schrijven over het leven na de dood, dus zeker een trilogie over "Afscheid nemen", maar een hoofdstuk van maximum 8 bladzijden, zoals beleefd verzocht, hoe onbeleefd! in een boek waarin 20 collega’s of een veelvoud ervan ook afscheid nemen, lukt me niet. Ik ben geen lijkbidder. Zou jij dat niet doen? Dat hoofdstuk schrijven. Jij bent sterk in korte ritten. Je krijgt er honderd euro voor en twee exemplaren, maar als je moeilijk doet, en dat moet je altijd doen, vang je dubbel zoveel en eis 20 exemplaren, collega. Je kan ze verkopen aan vrienden. Die durven niet anders dan de portefeuille ophalen, zeker als je zegt dat de opbrengst voor een goed doel is. Maar je steekt het geld natuurlijk op zak. Aan zakgeld heb je nooit genoeg.' 
Ik beloofde het hem. Hand op het hart. 

'
Dank je,’ zei hij. ‘Ik wist dat ik op je kon rekenen en dat je het ook zal doen. Je bent een man van je woord. Dat heb je in het verleden voldoende bewezen. Weet je, ik heb ooit een boek aan je vrouw willen opdragen, maar toen verscheen er een boek van jou, dat voor geen meter verkocht, nietwaar? Het was opgedragen aan een collega wiens naam ik niet over de lippen krijg, en daarom is mijn roman "Het lelijkste schaamhaar ter wereld" niet aan jou opgedragen, maar aan Kristien Hemmerechts. Ze was er niet echt gelukkig mee; heeft stampei gemaakt, dreigde met een proces, wat een tweede druk opleverde. "Afscheid nemen", waar halen ze het in godsnaam vandaan! Er zal echter wel een markt voor zijn, zoals er eeuwig en altijd een markt is voor seks, reisgidsen, tuin- en koopboeken en de dood.' 

Waarop hij de geest gaf. Er waren intussen heel wat passanten blijven staan. De trambestuurder had zijn cabine verlaten. Een zware stem riep: ‘Lazarus! Neem je bed op en ga naar huis!’ Een ijskar kwam aangesneld. Een nachtwinkel opende vroeger dan wettelijk was toegestaan. Een stem uit de menigte: ‘Laat mij door. Ik ben een pas afgestudeerde journalist en wil als eerste verslag uitbrengen over het verlies van het hoofd van de hoofdman van de schrijversgilde. Man, man, man, ik scoor!' Een tweede schreeuwde uit gewoonte en een derde vroeg wat er gebeurd was. In de linkse verte klonk de sirene van een ambulance, in de rechtse verte die van een politiewagen. Getater en getoeter. Door de kijkfile bij dit allesbehalve stilleven. 

Een paar mensen stortten zich op hem, leegden zijn zakken. Een vrouw haalde een cuttingmes te voorschijn en sneed zijn vingers af. Morrend volk. Zij keek niet op maar riep: 'Mijn broer mankeert er een paar. Hij was schrijnwerker, is Wereldkampioen Bananenschiller en verzamelt vrouwen op sterkwater. Hij is een massamoordenaar in zijn vrije tijd en volgt momenteel een cursus Balseming in Caïro. Welke vingers hij mankeert weet ik niet. Daarom dat ik ze allemaal meeneem. Bezwaar? Uw vriend heeft ze toch niet meer nodig, zo te zien.' 

Ik
 schudde het hoofd. Ze steeg als een raket op. Nog geen twee seconden later was ze boven de wolken verdwenen. Even later arriveerde de politie, twee ambulanciers en een urgentiedokter. Ze bekeken mijn vriend, wendden zich af. De dokter zei tot een politieagent dat er voor hen niets meer te verdienen viel en vertrok met in zijn zog de ambulanciers. Terwijl ze in de ambulance kropen zetten ze de dialoog verder die door de actie te velde onderbroken was. Hij ging over de trieste toestand van de Buffalo’s, niks poeier meer sinds ze de landstitel hebben behaald. De tweede politieagent verzocht me in de wagen plaats te nemen. Mijn handen zaten onder het bloed en dat ik op een schrijver leek, pleitte ook al niet voor mij. Een onderzoeksrechter zal beslissen, zei hij, of ik meegenomen moest worden of opgeroepen zou worden om de volgende dag een verklaring af te leggen. Ik zette het op een lopen. Ontsnapte. Via het 'Glazen Straatje'. 

Pieter Vanderdoncktdoorgang, beter bekend als het Glazen Straatje,
niet alleen om het dak van glas maar  ook om de raamprostitutie. 

Een hoek om links, rechts, een plein over, de eerstvolgende zijstraat. Schoot de parking van een herenhuis in, waar ik helemaal achteraan tegen een blinde muur leunde, naar adem snakkend. 'Ik mag dan blind zijn,’ zei de muur, ‘maar ik voel je. ’Wees gerust, bij mij  ben je veilig.' Waarop de muur zich opende en mij opslokte. Aan de achterkant waren er honderden mensen afscheid aan het nemen van mijn collega in een aula van het crematorium van mijn collega. Toespraken. Een professor, zijn uitgever, een brilslang, een deurwaarder. Symbolen uit alle mogelijke gezindten waren aanwezig en alle rituelen kregen een kans om te scoren. Jobstudenten verkochten op de receptie steunkaarten van de Chiro. Een dozijn meisjes Royco deelde pakjes uit van Royco, telkens zeggende: 'Een dag zonder soep is als een boek zonder woorden.' Radio Klara had een stand en deelde stickers, balpennen en een cd met walsen en polka's van Johann Straus uit. Elke bezoeker kreeg een minidoosje pralines van Neuhaus. Een bank sponsorde. Zijn geliefde bakker trakteerde. Plat water en droog brood, werd uitgedeeld door winkelmeisjes. Toen er geen water en brood meer was, vertrok hij, zijn harem en alle aanwezigen. Er was geen enkele reden meer nog langer te blijven. Ik bleef alleen achter. Een werkvrouw van het crematorium ruimde de tafels af, een andere kwam aangelopen met een stofzuiger, stak de stekker in het contact, duwde met een voet op de startknop en tilde de buis op waar geen borstel aan zat en duwde hem in mijn richting. Even later zat ik in de stofzak en nam ik afscheid van mezelf. Er kwam een varken met een lange snuit door de buis aangelopen. Hij toeterde en krulde vervolgens zijn snuit. ‘Ik ben de postbode, zoals ge ziet,’ zei hij in het Gents van de Muide. ‘Hebt ge wat te zeggen, vriendje? Enkele fameuze laatste woorden. Maximum 50. De postbodes met een machtig geheugen zijn bij wet gemachtigd om boodschappen, wegens de terugloop van brieven, zolang het standaardformaat niet overschreden wordt, mondeling over te brengen.' 

Daar
 zat ik dan, in een berg stof van wie weet allemaal en met een mond vol valse tanden. Te staren naar een varken dat verdomd sterk leek op mijn collega. En op heel wat collega’s van hem. Ik reageerde niet. Het varken naderde, snuffelde aan mijn snuit, dacht er het zijne van, draaide zich om, liet een natte scheet en verdween. De kleren aan mijn lijf verpulverden door de spatten van de kontkreet. En wat ik vreesde gebeurde. Ik werd naakt. Naakt! Schaamte overviel mij. Die ochtend had ik me gewassen, maar niet mijn voeten. 

Meer over het avontuur dat mij onlangs overkwam, op een mooie septemberdag in de Gentse Vlaanderenstraat, kort na vijf uur, heb ik niet te vertellen. 




guido lauwaert  
gent, 2016-10-16 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten