donderdag 28 april 2016

WILLIAM SHAKESPEARE



Op 3 mei is het precies vierhonderd jaar geleden dat de man waarover zijn vriend, collega en rivaal Ben Jonson schreef: ‘He was not for an age but for all times.’ Of Jonson met die uitspraak de man dan de bal speelde is niet geweten. Had Shakespeare maar enkele werken geschreven, zelfs een paar sterke stukken, dan zou hij niet bekender zijn dan Edward Albee, om een lukraak voorbeeld te nemen. Spinoza geloofde niet in een individuele onsterfelijkheid. Dat geldt voor iedere mens, dus ook voor Shakespeare. Diens beroemde quote ‘To be or not to be,’ op de bard toegepast, mag men daarom stellen dat hij niet onsterfelijk is. Hij is wel wereldberoemd, niet om wie hij was maar om wat hij deed: ‘To do or not to do’. 

Overal ter wereld zal zijn dood herdacht worden. Er zijn al artikels in afwachting van de ‘feestdag’ geschreven en van 14 tot 23 april was er in Craiova, Roemenië het Festivalul International Shakespeare. Door miscommunicatie heb ik het gemist, maar wel wat erop volgde meegemaakt, de vijf dagen durende 15de Europe Theatre Prize [ETP – www.premio-europa.org ]. Een paar van de voorstellingen van het festival werden hernomen, o.m. Richard III, Romeo & Julia en The Tempest


Helaas niet Macbeth van Luk Perceval. Hij ensceneerde het stuk, wat hij me zelf onlangs typeerde als ‘Eén brok poëzie’, als Macbeth III, in 2014 voor het Baltiysky’s Theatre Sint-Petersburg. Het is deze versie die op het festival in Craiova vertoond werd. Naar ik hoorde met veel succes. Een herneming was helaas niet mogelijk wegens andere verplichtingen van de acteurs.
Welk stuk wel hernomen werd, zoals eerder gezegd, was Richard III. De reden? Regisseur Thomas Ostermeier viel in de prijzen van het 15de ETP. Logisch dus dat een productie getoond wordt, en daar Richard III toch aanwezig was. 

Een pracht van een voorstelling. Wat me echter verbaasde is dat het titelpersonage uitgerust was met een bochel [bij momenten niet verborgen onder een stuk kledij] en een horrelvoet. Shakespeare laat de heer van Gloster, later King Richard III, zeggen ‘I, that am curtail’d of this fair proportion, / Deform’d, unfinisht, sent before my time / Into this breathing world, scarce half made up, / And that so lamely and unfashionable / That dogs bark at me as I halt bij them; - /…’, maar nergens staat wát hem scheelt. Gloster [Richard III] daarom een bochel en een horrelvoet geven, is een blunder van jewelste. Veel gepaster is hem zulk personage te laten spelen zonder klomp en klump. Dat zou pas meesterlijk zijn. 

Een ander voorbeeld van een veel voorkomende fout komt voor in Macbeth. Zelfs Roman Polanski trapte in de val. Zijn versie van Macbeth [1971] verdrinkt onder het bloed. Terecht heeft Patrick Duynslaeger in zijn prachtboek 1000 FILMS [Roularta Books, 1993] Polanski’s Macbeth niet opgenomen in diens favoriete films van de Pool.
Ook Johan Simons verbloedde in 2013 dit stuk voor Toneelgroep Amsterdam. Zelfs de poster, folder en de kaft van het programmaboekje hadden een bloedrode achtergrond. Op een bepaald moment glijden Macbeth en de Lady uit door de veelheid bloed in een decor dat twijfelt tussen een laboratorium van een forensisch centrum en een slachthuis. 


Dit prachtstuk heb ik al vele malen gezien, maar nooit zonder bloed. Nochtans, Shakespeare tipt noch beveelt dat er bloed moet getoond worden. ‘De meeste tonelen’, zoals Willy Courteaux schrijft in de inleiding bij zijn vertaling, ‘spelen zich af in schemering, duisternis of mist,…’ en even verder ‘Het ontbreekt niet aan kleur, maar de kleur die alles overheerst is die van bloed; meer dan honderd keer wordt het woord “bloed”, “bloedig” of “bloeddorstig” uitgesproken. Er zijn gewonden en aan het eind wordt het afgehakte hoofd van Macbeth getoond, maar nergens vloeit of druipt er bloed. 


Het bloed is er, maar in gedachten. Voorbeeld. De moord op koning Duncan wordt niet gespeeld. Macbeth zegt ‘I have done the deed.’, maar werkte de klus niet af zodat Lady Macbeth het moet doen. Zij zegt: ‘Give me the daggers: the sleeping and the dead / Are a painted devil. If he do bleed, / I’ll gild the faces of the grooms withal; / For it must seem their guilt.’ Ze vertrekt, komt even later terug, toont haar handen al zeggende ‘My hands are your colour; but I shame / To wear a heart so white.‘
Beiden zijn dus even schuldig. Een ander voorbeeld van bloed als verbeelding in Macbeth komt voor in de [niet poëtische] scène tussen een dokter en een verpleegster. Vraag en antwoord verwoorden de psychische toestand van de Lady. Hoe erg die is blijkt wanneer zij verschijnt al slaapwandelend, en bazelt [o.m.]: ‘Out damned spot! out, I say!’ en ‘Here’s the smell of the blood still: all the perfumes of Arabia will not sweeten this little hand. Oh, oh, oh!’
Ik heb al vele versies gezien met in deze scène de Lady, de handen rood gekleurd. Je blijft dan perplex zitten omdat je aarzelt tussen lachen, janken of een combinatie van beide.


Afijn, elke regisseur baart zijn concept naar zijn aard en baard. Er zijn echter grenzen. En ik ben blij dat ik de vijfdaagse van de 15de Europe Theatre Prize heb meegemaakt. Je leert altijd wat bij, wat af, of je mening wordt versterkt, alleluja!
Op de valreep, net voor ik dit epistel wil bloggen, ontvang ik antwoord van Luk Perceval op een vraag: ‘
Nee, in mijn MB vloeit er geen bloed, wel heel veel water.’
Proficiat Luk! Heerlijk van Perceval. 



guido lauwaert
gent, 2016-04-28





1 opmerking:

  1. Alweer een boeiende tekst. Willy Courteaux is absoluut een orthodoxe Shakespeare-vertaler en -kenner. Toen ik hem de Romeo and Julia-versie van Baz Luhrman liet zien voor bespreking in mijn blad, liep hij na 2 minuten al weg met de uitspraak: 'Ronny doe dit mij nooit meer aan'; 't was een moderne versie van Shakespeare in het hedendaagse Amerika, zoals Robert Wise destijds al deed met West Side Story. Sorry Willy, bravo Guido.

    BeantwoordenVerwijderen