Bob Dylan aan het werk |
Mooi een week
geleden heeft Nobelprijswinnaar Literatuur Bob Dylan ons land bezocht en – nu
hij toch hier was en de avond vrij had – heeft hij een concert in de Antwerpse
Lotto Arena gegeven.
Het was een goed concert. Vergeleken met eerdere optredens was het
zelfs een steengoed concert. Daar waren alle journalisten het over eens. Mooie,
verfijnde balans van de gekozen nummers, eigen werk – oud en nieuw, en covers,
geput uit het repertoire van Frank Sinatra, de crooner die blijkbaar het hart
van His Bobness heeft gestolen, tenzij… tenzij de keuze niet op een gevoel maar op iets heel anders wijst.
Bekijken we het repertoire van Dylan aandachtig, dan valt
op dat hij in vijftig jaar de geschiedenis van Noord-Amerika heeft geschreven
en muzikaal verwerkt. Elke plaat / cd vertelt een periode uit de evolutie van
zijn land. Dat hij afkerig stond tegenover de etiketten die op hem werden
geplakt – generatiestem, verzetsheld, protestzanger – is vrij bekend. Men was
daar verwonderd over, maar Bob had gelijk. Zijn
liederen roepen niet op tot verzet, protest of eender welke politieke daad ook.
Ze zijn journalistieke verslagen van het Amerikaanse verleden en heden.
Bob Dylan is een artistieke verslaggever van een politieke,
sociale en maatschappelijke ontwikkeling. Heeft hij zich ooit kunstenaar genoemd?
Neen. Kunstenaar wordt men pas na de dood. Het is een eretitel die post mortem toegekend
wordt. Iemand die zich als kunstenaar presenteert beledigt de eretitel. De
geschiedenis benoemt de mens, aan de hand van het gepresteerde en het geleefde,
niet de schepper van een artistiek werk. Bekijkt men de verantwoording
over de toekenning van de Nobelprijs Literatuur dan blijkt dat – op een
uitzondering na – vooral auteurs [dichters, romanciers, toneelschrijvers] met een
uitgesproken sociaal oeuvre werden geëerd. Niet iemand die zich voorstelde als
kunstenaar.
Heeft Panamarenko zich ooit kunstenaar genoemd? Ik dacht
van niet. Mede daarom dat ik hem zo graag mag. Hij heeft nooit een kunstwerk
gemaakt. Heeft hij dat één keer gezegd? Elk werk is een nieuw stuk speelgoed.
Dat gelinkt moet worden aan zijn moeder. Eenmaal zij gestorven was had hij geen
nood meer aan speelgoed. Opgeruimd die boel en kast dicht.
Pablo Picasso evenmin heeft ooit een kunstwerk gemaakt. Hij vond zichzelf een
voortreffelijk vakman, als tekenaar, schilder, etser, beeldhouwer en van al wat
thuishoort in het artistieke milieu.
Maar, teruggekeerd naar Bob en het Antwerps concert. Hij
gedroeg zich als vanouds, al is er een lichte evolutie merkbaar. Kwam hij
bij de vorige optredens soms vooraan op het podium staan,
in Antwerpen - en naar ik hoorde ook in Amsterdam, verschool hij zich tussen de
muzikanten wanneer hij niet aan het toetsenbord plaatsnam. Een orgel dat niet
prompt in beeld staat. Er is ook geen spot op master Bob gericht. Enkele bescheiden
lichtchangementen zijn er, om wat variatie te brengen. Naar mijn gevoel hoefde
dat zelfs voor hem niet. Waar het mister Bob Dylan om gaat is niet uit de
schaduw treden maar de boodschap overbrengen, op muzikale wijze.
Een groet voor het publiek kan er niet af. Allemaal valse
drukte. Hij komt op, gevolgd door zijn muzikanten. Iedereen gaat aan de slag.
Het ene lied volgt op het andere. Elk lied is een hoofdstuk van het
verhaal, zonder titel. De titels zijn wel bekend, hoeven niet herhaald te
worden en wie ze niet kent, heeft ‘Dylans boek’ slecht gelezen.
Eenmaal zijn verhaal vertelt, verlaat hij het podium. Niet eens een hoofdknik.
Een korte halte tijdens het applaus, front naar het publiek toe.
Heel wat mensen, harde fans zelfs, vinden het gênant,
maar zo vreemd is het niet, voor wie zijn traject kent. Het Newport Folk
Festival speelt een belangrijke rol in zijn traject. In 1963 en het jaar daarop
trad hij op met een akoestische gitaar, zoals het betaamt voor een volkszanger.
In 1965 kwam hij het podium op met een elektrische. Het kot was te klein. Hij
werd uitgejouwd, uitgefloten. Na enkele nummers verdween Dylan. Pas na lang
aandringen verscheen hij weer, met een akoestische. Tot op heden heeft hij –
althans publiekelijk – nauwelijks een ‘protestgitaar’ aangeraakt. Mede omdat
hij dat veld verliet om zich te storten op pop, rock, blues en country.
De typische Amerikaanse hoeden die hij draagt maken trouwens deel uit van zijn Amerikaanse countryverhaal.
De typische Amerikaanse hoeden die hij draagt maken trouwens deel uit van zijn Amerikaanse countryverhaal.
De Newport-rel raakte Dylan diep. Blijft in zijn geheugen
kleven voor de rest van zijn leven. Laat sporen na. Ze zijn te vinden in zijn
optredens, voor wie goed kijkt en de geschiedenis van Dylan volgt. Natuurlijk
houdt hij van zijn publiek, maar… in functie van wat hij het liefst van al
doet, optreden voor een levend publiek. Net zoals elke creatieveling heeft hij
nood aan reflectie. Of dat nu in Antwerpen, Amsterdam, München, Vladivostok of
Toledo is zal hem worst wezen. Het publiek is anoniem en moet dat blijven. Hij wenst
niet eens contact met de organisatoren en wil dat zo houden.
De onmogelijkheid te vergeten is ook typisch aan Dylans
joodse aard. De opeenvolgende vervolgingen, verbanningen, pesterijen heeft het joodse
volk grote wijsheid gebracht, maar zijn geheugen op scherp gesteld. De joodse
religie is geen decadente zoals die van de Christenen. In eender welke vertakking
van het Christendom staat de materiële opbrengst centraal en om die te behouden
werden schuld en boete bedacht. De joodse religie tapt uit een ander vaatje.
Het houdt extreem vast aan het denken en aan een opperwezen wiens naam niet genoemd
mag worden omdat hij in het denken bestaat en niet in het zijn. Een afwijking
van dit joodse extremisme is dat de joden wel met zichzelf kunnen lachen maar
niet uitstaan dat iemand anders met hen lacht.
Eenzelfde geloof in het eigen – superieure – gelijk is te
vinden bij eender welke jood, of het nu een bestaande als Einstein dan een verzonnen
als Shylock is. Onlosmakelijk verbonden aan het Eigen gelijk eerst is het ontbreken aan een groot of klein vergeten en vergeven. Zo moet het
podiumgedrag van Bob Dylan gezien worden. Bekijkt men het vanuit die hoek heeft
men geen last van zijn never ending pose.
Moge dit standpunt het einde betekenen van het gezever
over Dylans gedrag. Dan kan bij een volgend bezoek – god geve het – de aandacht
geheel gaan naar het inhoudelijke en niet naar het uiterlijke. Dylans podiumgedrag
is geen afwijking. Integendeel, het maakt deel uit van de manier waarop hij
verslag uitbrengt. Zich verschuilen tussen zijn muzikanten of zich concentreren
op zijn piano siert His Bobness. Dat uitsmeren in reportages en columns is
blijk geven van populistisch gedrag en een gebrek aan psychologisch inzicht.
guido lauwaert
gent, 2017-05-02
gent, 2017-05-02
Geen opmerkingen:
Een reactie posten