Foto: Kurt Van der Elst |
Is Menuet, naar de gelijknamige roman van
Louis Paul Boon, een opera met kort gehouden pracht en praal, In between Violet and Green is een productie
waarin de minimalistische muziek ten dienste staat van het al even minimalistische
beeld.
De titel verwijst naar het kleurenpalet van Claude Monets ‘Nymphéas’ en naar de
positie van de kleur blauw binnen het kleurenspectrum. Verder plukkend uit de
documentatie van LOD, het
productiehuis van beide genoemde voorstellingen, blijkt dat de titel ‘naar het wisselen van de seizoenen’
verwijst. Aansluitend leren we dat paars de symbolische kleur voor dood en rouw
is, ‘en groen voor het leven, de bloei en de hoop.’
Een gewichtige toon om de toeschouwer in een sacrale sfeer te dompelen. Als de voorstelling hem niet raakt zal het wel te wijten zijn aan zijn gebrek aan inleving. Welnu, ondergetekende raakte helemaal niet in een trance, tenzij slaperigheid een soort trance is.
Een gewichtige toon om de toeschouwer in een sacrale sfeer te dompelen. Als de voorstelling hem niet raakt zal het wel te wijten zijn aan zijn gebrek aan inleving. Welnu, ondergetekende raakte helemaal niet in een trance, tenzij slaperigheid een soort trance is.
Een groot rek gevuld met maquettes, een lopende band, een
plateau waar geen beschrijving bij past, een projectiescherm, voilà het decor.
Twee mensen, sluipend als monniken, halen de maquettes uit het rek en zetten ze
op de transportband. De monks halen ze er weer af, nadat de maquettes de camera
[en de projectie op het doek] gepasseerd zijn, en zetten ze weer op het plateau
of in het rek.
Drie muzikanten spelen een compositie van Thomas Smetryns. Muziek is het die de sfeer van een boeddhistische tempel oproept [triangel en stemvorken spelen een dragende rol], terwijl de toeschouwer zit te kijken naar een milieu dat vertrekt – door de maquettes – van een woestijn, overgaat naar de bebouwde kom [met zijn bedrijfsterreinen, villawijken, speelweiden, bosschages, camping et cetera] en eindigt bij een stort, en dat gevet in broken darkness.
[de belichting bij de voorstelling was zwakker dan die van de foto’s.]
Drie muzikanten spelen een compositie van Thomas Smetryns. Muziek is het die de sfeer van een boeddhistische tempel oproept [triangel en stemvorken spelen een dragende rol], terwijl de toeschouwer zit te kijken naar een milieu dat vertrekt – door de maquettes – van een woestijn, overgaat naar de bebouwde kom [met zijn bedrijfsterreinen, villawijken, speelweiden, bosschages, camping et cetera] en eindigt bij een stort, en dat gevet in broken darkness.
Het is allemaal aardig bedoeld maar er ontbreken mensen. Irritant echter is een
voorstelling met een voorspelbare morele boodschap en een al even voorspelbare
evolutie. O ja, werkelijk, de wereld is volgebouwd en gecultiveerd, maar kouder en kaler geworden
door mensen als Charles-Édouard Jeanneret-Gris – beter bekend als Le Corbusier.
Om deze beschouwing te verfraaien en de lezer wat warmte te bezorgen: Na de afwerking van zijn eerste maquette toonde Le Corbusier die aan zijn ouders. Ze kregen bij de eerste aanblik prompt de hik en joegen hem, net als Christus en zijn conflict met de Farizeeërs, het huis uit.
Om deze beschouwing te verfraaien en de lezer wat warmte te bezorgen: Na de afwerking van zijn eerste maquette toonde Le Corbusier die aan zijn ouders. Ze kregen bij de eerste aanblik prompt de hik en joegen hem, net als Christus en zijn conflict met de Farizeeërs, het huis uit.
De miserabele toestand van de wereld – in het bijzonder
die van de stad, is de mens die naar een dergelijke voorstelling gaat bekend,
want hij heeft door het hoger onderwijs een zekere educatie. Ja, kom zeg, mensen
met een lager onderwijs gaan niet naar het theater, het is een elitaire kunstvorm.
De miserabele toestand is de toeschouwer dus bekend en die mag best getoond worden, op voorwaarde dat de toeschouwer inzicht krijgt in de diepere drijfveren van de makers, zijnde architect Steve Salembier en fotografe Charlotte Bouckaert, Atelier Bildraum uitmakend. Helaas, ze zijn er niet, de diepere drijfveren. Dat moet het duo ook begrepen hebben. Zoveel valt althans op te maken door een deus ex machina. Snel wordt een groot bord op het voorplan gerold, beschilderd en met behulp van een dia verschijnt het Japanse brugje van George Monet, in een zee van kroos en gras.
De miserabele toestand is de toeschouwer dus bekend en die mag best getoond worden, op voorwaarde dat de toeschouwer inzicht krijgt in de diepere drijfveren van de makers, zijnde architect Steve Salembier en fotografe Charlotte Bouckaert, Atelier Bildraum uitmakend. Helaas, ze zijn er niet, de diepere drijfveren. Dat moet het duo ook begrepen hebben. Zoveel valt althans op te maken door een deus ex machina. Snel wordt een groot bord op het voorplan gerold, beschilderd en met behulp van een dia verschijnt het Japanse brugje van George Monet, in een zee van kroos en gras.
Een eerdere productie viel in de prijzen op Theater aan
Zee en het Edinburg Fringe Festival. Als deze productie van identiek gehalte
was als In between Violet and Green,
dan moeten de juryleden toch heel sterke koffie en joints hebben gekregen. Ja, voor een helder inzicht een dodelijke combinatie, koffie en wiet.
LOD is een prijzenswaardig productiehuis. Naast
producties met gevestigde namen, geeft het jongeren de kans een voorstelling te
maken, laat ze volkomen vrij hun ding te doen en zet een tournee op. Enig advies,
onder meer hoe de pretentie te beteugelen, moet echter kunnen. Ten bate van de
verwondering, de vibratie en een kritische inslag.
guido lauwaert
IN BETWEEN VIOLET
AND GREEN –
Concept, regie & scenografie Atelier Bildraum
Muziekcompositie Thomas Smetryns
Productie LOD; coproductie Theater Malpertuis & De Munt/La Monnaie
www.lod.be
foto: Kurt Van der Elst |
Concept, regie & scenografie Atelier Bildraum
Muziekcompositie Thomas Smetryns
Productie LOD; coproductie Theater Malpertuis & De Munt/La Monnaie
www.lod.be
Geen opmerkingen:
Een reactie posten