Voor
de zoveelste maal kom ik thuis van de reis… en voel me weer… domweg gelukkig,
in de Dapperstraat.
De Dapperstraat van Jozef Deleu is Het Liegend Konijn en verschijnt tweemaal per jaar, in de lente en in de herfst. Als een reuzepocket verschijnt het tijdschrift, een heus boek dus. Dat verdienen de gedichten ‘uit het nest geroofd’, zoals Deleu ze typeert. Honderden per maand krijgt hij er toegestuurd uit alle hoeken van de lage en iets minder lage landen waar Nederlands gesproken / geschreven wordt. Als een docent bekijkt hij elk gedicht, ruikt eraan, proeft, proeft nogmaals en legt het vervolgens op een stapel links of een stapel rechts.
De Dapperstraat van Jozef Deleu is Het Liegend Konijn en verschijnt tweemaal per jaar, in de lente en in de herfst. Als een reuzepocket verschijnt het tijdschrift, een heus boek dus. Dat verdienen de gedichten ‘uit het nest geroofd’, zoals Deleu ze typeert. Honderden per maand krijgt hij er toegestuurd uit alle hoeken van de lage en iets minder lage landen waar Nederlands gesproken / geschreven wordt. Als een docent bekijkt hij elk gedicht, ruikt eraan, proeft, proeft nogmaals en legt het vervolgens op een stapel links of een stapel rechts.
Dit nauwgezet werk doet hij in de afzondering van ‘het Heilige der heiligen’, zo genoemd
naar de achterste ruimte van de joodse tempel van Jeruzalem. Waaruit terecht de
gedachte mag ontstaan dat de achterste ruimte meer waard is dan alle andere.
Zijn huis is het lichaam van zijn gezin, maar tevens de geest van zijn
literaire passie. Elke ruimte is volgestouwd met boeken. De achterste ruimte is
echter voorbehouden aan de nieuwe nesten van dichters, jong of oud. Jozef Deleu let niet op religie,
leeftijd, mannelijk / vrouwelijk. Het gedicht, daar focust hij zich op,
kadreert het en als past binnen zijn bolwerk verschijnt het in het Het Liegend Konijn.
De titel van het halfjaarlijkse tijdschrift is ontleend
aan de prozatekst Het konijn uit Diergaarde voor kinderen van nu
[juni-juli1926] van Paul van Ostaijen. Wie ‘Lang heeft het konijn de lach
gezocht. …] voor de eerste maal leest [hij staat op de achterkaft van elk
nummer], is onduidelijk wat het verband is tussen het konijn en de Jozef Deleu. Na herlezing opent zich de hemel.
De wolken verdwijnen en daar verschijnen de sterren in de nachtlucht van Het Liegend Konijn. Ze vertellen dat de
samensteller niet elk gedicht eeuwigheidswaarde geeft, niet elke dichter tot de
onsterfelijkheid geroepen is, maar dat elk gepubliceerd gedicht een lach bij
Deleu verwekte. Geen lach die uit de mond komt, maar in zijn geest vorm en
volume verwekte. Eens zo ver begrijpt de lezer de band met sommige zinnen uit
het prozastuk van PvO, zoals ‘… hoe je in plaats van het gezochte iets anders
vindt. Daarom verwondert het konijn zich zeer om de verwondering.’
Ander voorbeeld: ‘Uit zijn verwondering groeide zijn
nieuwsgierigheid.’ Volgens de burgerlijke logica ontstaat uit de
nieuwsgierigheid de verwondering. Paul van Ostaijen heeft dit omgedraaid, en
Jozef Deleu volgt Avenue Pol: hij
blijft ondanks leeftijd en ervaring verwonderd en is domweg gelukkig als de
verwondering nieuwsgierig maakt, waardoor de lezer de ‘waterstaat’ ziet: wat er
staat. Volgens Martinus Nijhoff, de schepper van dit woordgrapje, dat je dicht
bij de tekst moet blijven, de inhoud letterlijk moet nemen.
Kijk,
daar draait het in wezen om bij Deleu: de verwondering en daaruit voortkomend
de nieuwsgierigheid. Waarmee
volgens hem alle warme of koude aandacht voor de poëzie begint. Elk
gepubliceerd gedicht heeft de samensteller warmte bezorgd. Hij bekommert zich echter niet
of de lezer eenzelfde warmte voelt. Misschien bezorgt het gedicht hem koude.
Dan is dit zo. Welbewust, vanaf het eerste nummer heeft Deleu gekozen voor publicatie
zonder commentaar. Hij laat die aan de lezer over. Daarmee de lezer een zee van
vrijheid gevend.
We schakelen over naar onze verslaggever in de literaire Wetstraat die het inleidend woord
bij het nieuwe nummer van de premier der bloemlezers, Jozef Deleu, aandachtig gelezen
heeft. ‘Goedendag Guido Lauwaert. Kun je voor de lezers in het kort de essentie
van het inleidend woord samenvatten?’ – ‘Zeer zeker, Martine. Jozef Deleu
begint zijn inleiding met een dankwoord aan zowel de vorige als de nieuwe
uitgever. Ik neem even de tekst ter hand: "Met gevoelens van grote
erkentelijkheid en nostalgie heeft Het
Liegend Konijn na dertien jaargangen zijn vertrouwde leger bij uitgever Van
Halewijck verlaten. Vanaf deze veertiende jaargang heeft het tijdschrift een
nieuw onderkomen gevonden bij de jonge literaire uitgever Harold Polis. De
overgang verliep vlekkeloos. De verwachtingen voor de toekomst zijn
hooggespannen." Tot zover Jozef Deleu.' – 'En Guido, de toekomst is
hooggespannen, maar is die ook verzekerd, gezien de huidige wankele toestand
van de uitgeverswereld en de voortdurende stoelendans?' – 'Wel, Martine, ik heb
geen glazen bol, maar Harold Polis is een wijs man met een goede staf en stal.
Als hij per jaar een paar flinke bestsellers heeft, dan mag er vanuit gegaan
worden dat Het Liegend Konijn tot het
verscheiden van Jozef Deleu zal verschijnen.' – 'Hij denkt dus niet aan opgeven? ' – Zeer zeker niet, Martine. Deleu is een gedreven man en let op zijn
gezondheid. Zolang zijn brein kan breien zonder een steek te laten vallen,
mogen wij er van uitgaan dat hij uit het nest blijft roven.' – 'Dank u wel,
Guido. We schakelen nu over naar kippenkwekerij De Kakelaar, waar er een
spontane staking is uitgebroken bij de kippen. De eieren
voor Cuba worden er gelegd, want zoals
u zich herinnert, beste kijkers, heeft Geert
Bourgeois bij zijn recente bezoek een spiegelei gebakken, zodat Raoul en Fidel Castro met eigen ogen konden zien dat onze kippen verwend worden.
Wat door de arbeiders weerlegd wordt met een
staking.'
Ik mag dan uit beeld verdwenen zijn, als slot wil ik er
aan toevoegen dat elk nummer van Het
Liegend Konijn een kleurrijke waaier is van onze hedendaagse poëzie.
Met de aanschaf blijft u op de hoogte van de evolutie, wat zingt en blinkt, en hoe het ook draait of keert, ooit hebt u een gedicht nodig bij een kroonmoment in jouw leven of dat van een vriend, een vijand of een verwant. Dan is het handig recente poëzie bij de hand te hebben. En wat ook mooi meegenomen is: de grafische verzorging is optimaal. De verzameling zal dus niet misstaan in uw Ikeaanse boekenkast.
Als toemaatje bij het slot twee gedichten van dichters [v] die me na aan het hart liggen, en door Jozef Deleu uit hun kribbe is geroofd.
Met de aanschaf blijft u op de hoogte van de evolutie, wat zingt en blinkt, en hoe het ook draait of keert, ooit hebt u een gedicht nodig bij een kroonmoment in jouw leven of dat van een vriend, een vijand of een verwant. Dan is het handig recente poëzie bij de hand te hebben. En wat ook mooi meegenomen is: de grafische verzorging is optimaal. De verzameling zal dus niet misstaan in uw Ikeaanse boekenkast.
Als toemaatje bij het slot twee gedichten van dichters [v] die me na aan het hart liggen, en door Jozef Deleu uit hun kribbe is geroofd.
De priester die Jezus van mij weggriste
De priester
die Jezus van mij weggriste
Ik hield de hostie te lang in mijn palm
De priester dacht dat ik Jezus’ vlees wilde wegmoffelen
In mijn vestzakje, om het na de mis te dumpen in een heidense waterput
En misschien nog een wens te doen ook, de wens zou seksueel
Of materialistisch zijn, de priester had het bij het verkeerde eind.
Ik hield de hostie te lang in mijn palm
De priester dacht dat ik Jezus’ vlees wilde wegmoffelen
In mijn vestzakje, om het na de mis te dumpen in een heidense waterput
En misschien nog een wens te doen ook, de wens zou seksueel
Of materialistisch zijn, de priester had het bij het verkeerde eind.
Ik was een
ontzettend vroom kind
Ik bad dagelijks tot God, en ik telefoneerde ’s nachts
Via Fisher Price naar zijn volmaakte zoon
Jezus nam steeds op en zei: ‘Ach de katholieke misdienst…
Mooie liturgie dat wel, maar de hostie mijn vlees, eet die gerust op wanneer jij het wil.’
Ik bad dagelijks tot God, en ik telefoneerde ’s nachts
Via Fisher Price naar zijn volmaakte zoon
Jezus nam steeds op en zei: ‘Ach de katholieke misdienst…
Mooie liturgie dat wel, maar de hostie mijn vlees, eet die gerust op wanneer jij het wil.’
Wanneer ik
het wil, ik wilde de hostie opeten aan het strand
Mijn blik gericht op de dappere ezels van de knoestige ezeldrijver
Mijn rug blind voor de lunaparken en gocarts en wafelkramen
Maar de priester griste Jezus’ vlees uit mijn hand
En hij propte de hostie diep in mijn mond, ik stikte haast.
Mijn blik gericht op de dappere ezels van de knoestige ezeldrijver
Mijn rug blind voor de lunaparken en gocarts en wafelkramen
Maar de priester griste Jezus’ vlees uit mijn hand
En hij propte de hostie diep in mijn mond, ik stikte haast.
Woedend nam
ik mij voor nooit meer te bidden
De telefoon van Fisher Price wierp ik ’s avonds in het haardvuur
Het gesmolten plastic maakte mijn grootvader razend
Hij gaf mij een pandoering om u of kindermishandeling tegen te zeggen
De volgende dag nam zijn spijt de vorm aan van een pluchen berggeit.
De telefoon van Fisher Price wierp ik ’s avonds in het haardvuur
Het gesmolten plastic maakte mijn grootvader razend
Hij gaf mij een pandoering om u of kindermishandeling tegen te zeggen
De volgende dag nam zijn spijt de vorm aan van een pluchen berggeit.
Ik noemde de
geit Batseba
Ik wist niet dat zij in de bijbel voorkwam
Ik vond het gewoon een geschikte naam, stoerder dan Lolita
En sensueler dan Mata Hari
Ondertussen is alles weer koek en ei tussen Jezus, God, en mij.
Ik wist niet dat zij in de bijbel voorkwam
Ik vond het gewoon een geschikte naam, stoerder dan Lolita
En sensueler dan Mata Hari
Ondertussen is alles weer koek en ei tussen Jezus, God, en mij.
Delphine Lecompte
TWEE LICHAMEN
twee
lichamen, een gewrongen vlecht in dit bed
de rollen wisselen, allebei eens drenkeling, dan weer wrakhout
ik ben aangekomen, zeg je en ik weet, je hebt het over je gewicht
misschien klampen wij ons niet zozeer vast aan elkaar
maar aan de jaren die we deelden, weet je nog, ons parkje
met die armloze man die 'let it be' kon spelen op gitaar
wij rakelen een mogelijk verleden op, ik denk aan de platte boten
in de grachten die met een kraan naar fietsen graaien
een chirurgische robothand in smerig vocht
wij staan aan de kant, kijken naar het schroot zo verwrongen
dat je daarmee niet eens meer tot aan ons parkje trapt
- hij speelde met zijn tenen - het is nochtans niet ver
we liggen in een bed, aangeslibd, met meer zorgen
dan angst om ze te dekken, je ademt zwaar, ik vraag mij af
hoeveel verleden kan je overleven op een nacht
de rollen wisselen, allebei eens drenkeling, dan weer wrakhout
ik ben aangekomen, zeg je en ik weet, je hebt het over je gewicht
misschien klampen wij ons niet zozeer vast aan elkaar
maar aan de jaren die we deelden, weet je nog, ons parkje
met die armloze man die 'let it be' kon spelen op gitaar
wij rakelen een mogelijk verleden op, ik denk aan de platte boten
in de grachten die met een kraan naar fietsen graaien
een chirurgische robothand in smerig vocht
wij staan aan de kant, kijken naar het schroot zo verwrongen
dat je daarmee niet eens meer tot aan ons parkje trapt
- hij speelde met zijn tenen - het is nochtans niet ver
we liggen in een bed, aangeslibd, met meer zorgen
dan angst om ze te dekken, je ademt zwaar, ik vraag mij af
hoeveel verleden kan je overleven op een nacht
Maud Vanhauwaert
guido
lauwaert
gent, 2016-04-19
gent, 2016-04-19
Geen opmerkingen:
Een reactie posten