zondag 17 september 2017

ODE AAN ODEGAND


Het is weer voorbij. Het kroonjuweel der volkse Gentse feesten, OdeGand. Een terugblik met walnoot vanuit de persboot. Met als toemaatje heerlijke muziek van maître Bach. 

Om te beginnen 
Wie zijn de grootverdieners van OdeGand? De middenstanders. Zevenduizend toeschouwers, waarvan vijfduizend van het IJzerfront tot Maasmechelen, driehonderd medewerkers, tweehonderd artiesten met hun partners, hun kinderen groot en klein, managers, chauffeurs, de verhuurder en zijn team van vleugels van Steinway & Sons [Maene], de ordehandhavers en veiligheidsmensen, de leveranciers van dranken, containers, spots, de sponsors met hun genodigden [waarvan de helft – en ik blijf beleefd] het verschil niet kennen tussen Bach en Beet], de ploeg van het vuurwerk [zéér schoon, cher lecteur], de politici met hun schandalen [Welke? Dat weten zij zelf wel], de tv- en radioploegen uit binnen en buitenland, de schilders, de opruimers… moeten allemaal eten, drinken, plassen, komen en gaan. Dat genereert een berg geld waar oom Dagobert geen nee-dank-je-wel voor zou zeggen. 

Vervolgens 
Zijn al deze mensen – al dan niet met hun firma’s – tevreden? Ten zeerste. Ze verdienen niet alleen geld, maar ze beseffen dat het publiek helder ziet en beseft met wat een overgave dit feest opgezet is. Je moet het toch maar doen, klassieke muziek voorbij de buis van Eustachius jagen zonder één moment van verveling of een half van ergernis. Het geheim? Laagdrempelige sociale ingesteldheid, de inzet vanuit het hart bereid tot op het gelaat gebakken van de medewerkers, en last but not least een programma gevuld met jonge energieke mensen die hun kunstje op eigen wijze en frisse manier brengen. Die mix maakt dat elke bezoeker OdeGand beschouwt als een uniek rustpunt in het hectisch leven, een verlossing uit het kwaad dat ons door de media de strot wordt ingeduwd en als delicatesse voor het wetenschappelijke deel van het verstand. 



Daarenboven
Veel meer dan eender welk ander initiatief in België toont OdeGand aan dat Gent de stad van de Vrede is, in al zijn geledingen. In de Arteveldestad is er al eens een ruzie [overal is wat], maar nooit bommen en granaten. Er zijn geen spanningen tussen de generaties en niemand bemoeit zich – op een roddeltje na, omdat het nu eenmaal deel uit maakt van de beschaving – met andermans problemen. Terwijl iedereen bereid is de gevallen fietser recht te helpen, houdt van de dreun van Klokke Roeland, zich niet stoort aan de klepel die de kerkklok kust en de stem van muezzin, en zich niet agressief gedraagt in het verkeer. 

Wat meer is
De vrouw als mens is in opmars. Ze is ambitieus, snakt naar kennis en wil het maken in de wereld. Terecht. De vrouw is de nieuwe jongleur – in de beste betekenis van het woord. Ze houdt altijd drie ballen in de lucht: haar relatie, haar carrière en haar moreel. Zij is door die drie ballen de nieuwe maatschappelijk vormgever. Het sluit – met een beetje goede wil – aan bij wat de satiredichter Aristofanes [446 – 386 v Chr] al aangaf met zijn drie vrouwenstukken. Hij was bevriend met de grondlegger van onze moraalfilosoof Socrates, maar bekritiseerde hem ook. In deze komedies wordt de vrouw als geheime wapen van het sociale leven belicht.
Tot halverwege de vorige eeuw bleef de vrouw het geheime wapen. In goed vijftig jaar tijd is zij uit de schaduw getreden. Er is geen plateau meer van onze maatschappij waar zij niet de dragende kracht van is. OdeGand is daar het beste bewijs van. De staf bestaat sinds vorig jaar uitsluitend uit vrouwen. Als ik het goed voorheb, zes in aantal. Zij hebben hard gewerkt om aan te tonen dat ook de vrouw kunst en cultuur kan sturen, leiden en vorm geven. En als er iets is dat toonaangevend is in de evolutie van het sociaal maatschappelijk leven is het wel de kunst en de cultuur. 

Verder Het programma. Dat valt uiteen in twee delen: de stadsoptredens overdag en het concert met vuurwerk ’s avonds. Over de stadsoptredens: veel vrouwelijke inbreng. De staf heeft er over gewaakt dat het geen Vrouwendag werd. Een menu naar keuze. Licht en zwaar klassiek naast een tussenspel [een mini-operette], zaal- en straatoptredens.
Marije Nie gaf de toon aan dat klassiek nooit verouderd. Haar tapdansen haalde meester Bach van onder zijn nimbus. Enig krasje op haar optreden: ze kent de composities, maar het tapdansen had wat afwisselender gekund.
De European Chamber Music Academy met vijf trio’s en kwartetten voor intieme kamermuziek, uitgevoerd door de ‘grote namen’ van morgen in de klassieke muziekwereld. Kundig gebracht dat wel. Wat al te strak echter uitgevoerd, de partituur te punctueel gerespecteerd.
Het Naghash Ensemble met zijn mystieke Armeense volksmuziek swingde op schitterende wijze van klassiek naar ludiek. De locatie, de kathedraal was er echter niet de goede locatie voor.
Het uitrekken van de op partituur vastgelegde minimal music composities van Simeon ten Holt, uitgevoerd door Polo de Haas, Arielle Vernède en Gerard Bouwhuis, bracht de toeschouwer in trance – en vaak van trance naar slaap. De uitvoering op drie piano’s deed denken aan Steve Reich, Philip Glass, maar ook aan Pink Floyd en zijn Umma Gumma. Ik had er graag wat langer getoefd, maar ja, verslaggevers moeten zwerven.
De Volksopera was weer van de partij met de operette Le Docteur Miracle van Charles Lecocq. Een niemendalletje en toch full house in de opera. Het bewijst zijn bestaansrecht. Operette is de volksmuziek van het klassieke genre, zoals de walsen van Johann Strauss de kitsch er van zijn.

Daarnaast
Er viel veel meer luchtig, kluchtig en duchtig te consumeren. Een mens kan zich niet opsplitsen, er moest dus een keuze gemaakt worden. Een vrije keuze is prachtig maar kan ook een handicap zijn. De bezoeker kan met een onvoldaan gemoed vertrekken, al is het even goed mogelijk dat hij tevreden is over de kans zelf een programma samen te stellen. En dat is wat de bedenkers van OdeGand altijd voor ogen heeft gestaan en de nieuwe staf aanhoudt.
Er is nog een extra zoete laag op de taart. De maatschappij heeft nood aan feestdagen. Was het vroeger de Roomse club die dat op zich nam, de culturele wereld heeft die nood overgenomen en opgevuld met Museumnachten, Tuindagen, Boekenmarkten, Dag van de Architectuur et cetera. OdeGand maakt daar deel van uit. In stijl en met klasse. Zonder enig spoor eigen aan de kunstkermis. Daarvoor ligt de lat te hoog, staat het respect te sterk. 

Tot slot
De hoofdschotel is het slotspektakel. Een concert op een groot podium op de Leie in het hart van Gent. Het volk zit in bootjes of zit/hangt/staat op de kaden. Als opwarmertje een a-capellakoor, gevolgd door een symfonisch orkest en de Amerikaan Cameron Carpenter dat met zijn zelfgebouwde digitale orgel de sfeer pas echt de hemel in zwierde. Hij zette aan met Toccata und Fuge van J.S Bach. Waarop er een paar andere orgelstukken volgden [één teveel].
Het dessert van de hoofdschotel was het vuurwerk, voor het eerst in samenspel met een live uitvoering van Music for the Royal Fireworks van G.F. Händel.
Het Paasfeest van eender welke religie kan niet tippen aan OdeGand. Het volk ging vrediger naar huis dan het gekomen was. Chapeau dus voor de staf en voor herhaling vatbaar. En volgende maal voor de hoofdschotel: een meer stijlvolle light show. Dan kan door niemand meer ontkend worden dat eens per jaar het opendeurdag is in de hemel.  


guido lauwaert 

OdeGand – muziek, bootjes & vuuurwerk 

zaterdag 16 september 2017 - 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten