zondag 9 juli 2017

EEN ONTGOOCHELING


Jurgen Delnaet - fotografe: Sigrid Spinnox 

Ruim een halve eeuw dood maar Willem Elsschot blijft rondzwerven. Geen auteur die het hem nadoet. In het raam van Zomer van Antwerpen heeft het Leuvense theaterhuis ‘Het Nieuwstedelijk’, diens novelle Een ontgoocheling uit 1913 als monoloog opgezet. De verteller is Jurgen Delnaet. Hij wordt omringd door vier muzikanten en de bewerking, het concept en de regie is van Adriaan Van Aken. 

De Keizer was sigarenfabrikant. Veel geld verdiende hij niet want hij werkte slechts met enkele mensen, had te weinig kapitaal en maakte geen reclame zodat hij niet vooruit kwam in de wereld. 

De eerste alinea. Waarmee het hele verhaal is verteld. Al wat volgt is dat De Keizer geen inventief ondernemer is, nauwelijks geld heeft, weinig personeel tewerkstelt en reclame schuwt. Die vier elementen zijn de reden waarom hij zijn ondergang tegemoet snelt. En dat met een naam als De Keizer en geen sigaretten maar sigaren. Kan het nog erger?  

Fotografe: Sigrid Spinnox 
De naamkeuze van Elsschot mag niet onderschat worden. Hij maakt deel uit van een literaire strategie ten bate van het effect. Jurgen Delnaet begint met het opzeggen van de eerste alinea, hij herhaalt die maar buit hem vervolgens niet uit. Een zware blunder waarvoor ongetwijfeld Adriaan Van Aken verantwoordelijk is. Hij heeft alle aandacht verlegd van de vader naar de zoon, Karel, of om met de woorden van de auteur te zeggen ‘Kareltje, zoals de jonge De Keizer genoemd werd’. 

Kareltje mag dan het trekpaard van de novelle zijn, het hoofdpersonage blijft vader De Keizer. En zijn neergang, niet de droevige avonturen van diens zoontje en de vernederingen waaraan hij voortdurend wordt blootgesteld. Door Kareltje naar voor te schuiven ten koste van de vader verliest het verhaal aan waarde en sterkte. Met als gevolg dat de voorstelling een opeenvolging van anekdotes is. 

Het gebrek aan coherentie wordt mede bepaald door de muziek. Niet zelden eigenen muzikanten zich een dominant aandeel op. Ze denken dat de productie er door aan kracht wint. Dat is het geval voor een muziek- maar niet voor een toneelvoorstelling. 


Fotografe: Sigrid Spinnox 
De muzikanten spelen voortreffelijk, geen kwaad woord over, maar mag het wat minder zijn? De liedjeskeuze is prachtig, je proeft de tijd van de jonge Elsschot, ruim honderd jaar geleden. Helaas krijgen de muzikale intermezzo’s te veel ruimte, wat moordend is voor een monoloog. Bij deze vorm van theater moet de verteller geen danseur en chanteur worden maar zich houden aan het verhaal. De kracht van de vertelling van Het dwaallicht door Julien Schoenaerts, zowat zijn laatste productie, zat hem in diens talent én het weren van wat dan ook aan sieraad. 

Het concept zoals dat bedacht is door Adriaan Van Aken, zou voortreffelijk passen bij het werk [een groteske, bijvoorbeeld] van Paul van Ostaijen. Voor een voorstelling naar een boek van Willem Elsschot daarentegen is het volslagen ongeschikt. Af en toe een muzikaal stil intermezzo en verder geen poespas, zo hoort het. Al is de keuze van een grote ballon, het hoofd van Kareltje voorstellend, met vastgemaakt aan de knoop een poppenlijfje, een mooie vondst. Het geeft beeldend zeer goed weer wat Elsschot in de novelle bedoelde met de kwalificatie van de meester van leerling Kareltje: ‘Grote lantaarn, maar weinig licht.’
Een bekende uitspraak van Elsschot luidt, ‘Schrijven is schrappen’. Dat kan naar een bewerking voor solotoneel vertaald worden als volgt: ‘Spelen moet summier.’ De grootste komieken / clowns staan bekend om met een klein gebaar een groot beeld te schetsen. 



Om tot slot naar het oorspronkelijke werk weer te keren. Na de dood en begrafenis van de sigarenfabrikant met weinig geld en die geen reclame maakte, komt Kareltje thuis en zegt tegen zijn moeder – begrafenissen waren tot halverwege de jaren vijftig een mannenzaak, vrouwen bleven thuis – wie het best gesproken heeft. Kareltje niet, wel de moeder - de echtgenote nu weduwe - en de lezer heeft al door hoe hypocriet de sprekers waren. Hun valsheid en verraad zit bondig in de laatste alinea, in hoe de moeder zich voelt en gedraagt. 

En toen Kareltje haar aankeek, omdat zij zo raar praatte, zag hij dat zij met neergetrokken mondhoeken wenend de soep proefde. 

De soep… hoe belangrijk is letterlijk zowel als figuurlijk de soep niet in eender welke beschaving? Niet alleen aan tafel maar ook in bed. In eender welke omstandigheid of locatie. Dus eveneens in het theater. In de voorstelling van het Nieuwstedelijk is de soep van Een ontgoocheling echter geen soep maar een sop. Jammer, vooral voor het publiek, én Jurgen Delnaet. Want hij zwemt heerlijk in het sop. 

guido lauwaert
gent, 2017-07-09 

EEN ONTGOOCHELING – ***
Monoloog naar de gelijknamige novelle van Willem Elsschot.
Gezien op 9 juli in het Koninklijk Atheneum Antwerpen.
Tot 31 juli aldaar. Vervolgens op reis in België en Nederland.
Info: www.nieuwstedelijk.be & www.zva.be 







Geen opmerkingen:

Een reactie posten